Table Of ContentBezoek onze internetsite www.awbruna.nl voor informatie over al onze
boeken en dvd’s.
Sylvia Day
Verslaafd aan jou
A.W. Bruna Fictie
Oorspronkelijke titel Bared to You
© 2012 by Sylvia Day Vertaling Marike Groot en Ineke de Groot Omslagontwerp Sarah
Oberrender Omslagbeeld Edwin Tse
Art director George Long
Bewerking Nederlands omslag Bram van Baal
© 2012 A.W. Bruna Uitgevers, Utrecht
isbn 978 90 449 6941 2
nur 302
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze
uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op
grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde
vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp,
www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen,
readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de
Stichting pro (Stichting Publicatie-en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
Deze is voor dr. David Allen Goodwin.
Mijn liefde en dankbaarheid kennen geen grenzen.
Dank je, Dave. Je hebt mijn leven gered.
1
‘Kom, laten we naar een bar gaan om het te vieren.’
Ik was niet bepaald verrast door dat enthousiaste voorstel van mijn
huisgenoot. Cary Taylor zag altijd wel een aanleiding voor een feestje, ook als
het om iets volkomen onbelangrijks ging. Dat was een van zijn charmante
trekjes. ‘Drinken op de avond voor je met een nieuwe baan begint? Lijkt me niet
zo’n goed idee.’
‘Ach, kom op, Eva.’ Cary zat op de vloer van onze nieuwe woonkamer tussen
een heel stel verhuisdozen, en liet zijn prachtige glimlach zien. We waren al
dagen aan het uitpakken en nog zag hij er geweldig uit. Slank, donker haar en
groene ogen: Cary was een man die er eigenlijk altijd buitengewoon goed uitzag,
wat voor dag het ook was. Dat zou ik misschien onuitstaanbaar hebben
gevonden als hij voor mij niet de dierbaarste persoon van de hele wereld was.
‘Ik heb het niet over een kroegentocht,’ hield hij vol. ‘Gewoon een of twee
glaasjes wijn. We kunnen een happy hour pakken en om acht uur weer thuis
zijn.’
‘Ja, maar ik weet niet of ik op tijd terug ben.’ Ik wees op mijn joggingbroek
en mijn hemdje. ‘Nadat ik heb getimed hoe lang het lopen is naar mijn werk, wil
ik nog even naar de sportschool.’
‘Dan moet je maar wat sneller lopen en nog sneller sporten.’ Cary’s perfecte
uitvoering van een opgetrokken wenkbrauw maakte me aan het lachen. Ik was
ervan overtuigd dat zijn fantastische gezicht ooit nog eens over de hele wereld op
billboards en in modetijdschriften te zien zou zijn. Wat voor uitdrukking zijn
gezicht ook had, hij was altijd een stuk.
‘En morgen na het werk?’ bood ik aan als compromis. ‘Als ik het einde van
de dag haal, is dat wel een feestje waard.’
‘Oké dan. Ik ga de nieuwe keuken inwijden voor het avondeten.’
‘Eh...’ Koken was dan wel een van Cary’s hobby’s, maar niet een van zijn
sterke punten. ‘Fijn.’
Hij blies een weerbarstige lok haar uit zijn gezicht en grijnsde naar me. ‘We
hebben een keuken waar de meeste restaurants een moord voor zouden doen.
Het is gewoon niet mogelijk om daar iets aan het eten te verpesten.’
Ik was daar nog niet zo zeker van en zwaaide naar hem terwijl ik de deur uit
liep, want een gesprek met hem over koken vermeed ik liever. Ik nam de lift naar
de begane grond en lachte naar de portier die me met een zwierig gebaar de
straat op liet.
Zodra ik naar buiten stapte, nodigden de geuren en geluiden van Manhattan
me uit om op onderzoek uit te gaan. Ik was dan wel helemaal aan de andere kant
van het land, ten opzichte van mijn vorige woonplaats San Diego, maar het leek
wel alsof ik aan de andere kant van de wereld was gaan wonen. Twee grote
wereldsteden: de een altijd beheerst, sensueel en loom, de ander levendig en
zinderend van de energie. Ik had er altijd van gedroomd dat ik in een flatje met
een prachtig trappenhuis in Brooklyn zou wonen, maar gehoorzame dochter als
ik was, was ik in plaats daarvan in de chique Upper West Side terechtgekomen.
Het was dat Cary bij me woonde, anders zou ik me vreselijk eenzaam voelen in
het gigantische appartement, dat per maand meer kostte dan de meeste mensen
in een jaar verdienen.
De portier tikte even tegen zijn pet toen hij me zag. ‘Goedenavond, Miss
Tramell. Hebt u vanavond een taxi nodig?’
‘Nee, dank je, Paul.’ Ik sprong heen en weer op de licht versleten hakken van
mijn sportschoenen. ‘Ik ga lopen.’
Hij glimlachte. ‘Het is al wat koeler dan vanmiddag. Ik denk dat het buiten
wel aangenaam is.’
‘Ik heb me laten vertellen dat ik in juni moet genieten van het weer voordat
het bloedheet wordt.’
‘Dat is een goed advies, Miss Tramell.’
Ik liep naar buiten, onder de moderne glazen overkapping van de ingang
door die op de een of andere manier toch mooi aansloot bij de ouderdom van het
gebouw en de gebouwen ernaast. Ik genoot van de relatieve rust van mijn met
bomen omzoomde straat, voor ik de drukte en het verkeer van Broadway
bereikte. Op een goede dag hoopte ik één te worden met de stad, maar voorlopig
voelde ik me nog een bedrieger, iemand die deed alsof ze New Yorker was. Ik
woonde er dan wel en ik had er een baan, maar ik voelde me nog niet thuis in de
metro en had moeite taxi’s aan te houden. Ik probeerde niet met grote ogen rond
te lopen en me door alles af te laten leiden, maar dat was niet eenvoudig. Er was
gewoon zóveel te zien en te beleven.
De aanslag op mijn zintuigen was overweldigend; de geur van uitlaatgassen
gemengd met het eten van de stalletjes, het geschreeuw van verkopers gemengd
met de muziek van straatmuzikanten, de ongelooflijke hoeveelheid gezichten,
stijlen en accenten, de prachtige architectonische wonderen... En dan de auto’s.
Jezus. Zo’n drukke stroom dicht op elkaar gepakte auto’s had ik nog nooit
gezien.
Er was altijd wel een ambulance, politieauto of brandweerwagen die de zee
van gele taxi’s probeerde te splijten met het elektronische gehuil van een
oorverdovende sirene. Ik keek met ontzag toe hoe de lompe vuilniswagens smalle
zijstraatjes in reden, en hoe de pakjesbezorgers het bumper aan bumper staande
verkeer trotseerden omdat ze strakke deadlines moesten halen.
Echte New Yorkers laveerden er dwars doorheen. Hun liefde voor de stad zat
net zo gemakkelijk en vertrouwd als een paar favoriete schoenen. Ze stonden niet
met romantische verrukking te kijken naar de stoom die uit gaten in het wegdek
en het trottoir opsteeg, en ze vertrokken geen spier als de grond onder hun
voeten trilde wanneer de metro daar beneden voorbijraasde, terwijl ik als een
idioot stond te grijnzen en mijn tenen heen en weer bewoog. New York was
mijn nieuwe liefde. Ik was in de wolken, en dat was te zien ook.
Daarom moest ik echt mijn best doen om rustig te blijven toen ik naar het
gebouw liep waar ik zou komen te werken. Wat mijn baan betrof had ik
tenminste mijn zin gekregen. Ik wilde mijn geld verdienen op basis van mijn
eigen verdiensten, en dat betekende dat ik onder aan de ladder begon. Vanaf
morgenochtend zou ik de assistente zijn van Mark Garrity van Waters Field &
Leaman, een van de bekendste reclamebureaus in de VS. Mijn stiefvader,
megafinancier Richard Stanton, had geïrriteerd gereageerd toen ik deze baan
aannam. Hij had erop gewezen dat als ik minder trots was geweest, ik ook voor
een vriend van hem had kunnen werken, en de vruchten van die connectie had
kunnen plukken.
‘Je bent al net zo koppig als je vader,’ had hij gezegd. ‘Met dat politiesalaris
van hem duurt het eeuwen voordat hij jouw studentenlening heeft afgelost.’
Dat was een enorme strijd geweest, maar mijn vader had geweigerd toe te
geven. ‘Ik laat een andere vent de opleiding van mijn dochter toch niet betalen?’
had Victor Reyes gezegd toen Stanton dat had aangeboden. Daar had ik respect
voor. En ik vermoedde dat Stanton dat ook had, hoewel hij het nooit zou
toegeven. Ik begreep beide mannen wel, en ik had ontzettend hard gewerkt om
de lening zelf terug te betalen... maar dat was me niet gelukt. Voor mijn vader
was het een erekwestie. Mijn moeder mag dan hebben geweigerd met hem te
trouwen, maar hij was altijd vastbesloten gebleven om in elk ander opzicht mijn
papa te zijn.
Ik wist dat het geen zin had om me druk te maken om oud zeer en dus
concentreerde ik me erop om zo snel mogelijk bij mijn werk aan te komen. Ik
had er opzettelijk voor gekozen om de korte wandeling te timen op een druk