Table Of ContentUNIVERSITEIT GENT
Academiejaar 2007 – 2008
De Romantische Ballerina versus Hedendaagse
Zwanen
Het romantische ballet van de negentiende eeuw en de hedendaagse blik
van Jan Fabre, Mats Ek en Raimund Hoghe op Het Zwanenmeer.
Marit Van Geel
2de Licentie Kunstwetenschappen
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte tot het behalen van de graad
van Licentiaat in de Kunstwetenschappen: Optie Theaterwetenschappen
Promotor: Dr. Bram Van Oostveldt
Woord Vooraf
In de eerste plaats bedank ik mijn promotor Dr. Bram Van Oostveldt voor de
richtlijnen en steun, maar ook voor de interessante lessen muziektheater.
Vervolgens wil ik Prof. Dr. Christel Stalpaert en Dr. Stijn Bussels voor de
boeiende lessen danstheater die mij geinspireerd hebben om over dit
onderwerp te schrijven. Dankzij Pr. Dr. Stalpaert heb ik ook kennis gemaakt
met het werk van Raimund Hoghe, een kunstenaar wiens werk mij enorm
geraakt heeft. Ik wil ook Els Van Steenberghe bedanken voor de
wetenschappelijke richtlijnen die bij het schrijven van deze scriptie de kop op
kwamen steken.
Ik zou graag Alexandra Giertz en Margareta Wall van het Cullberg Ballet
willen bedanken voor de programmaboekjes en de Zweedse artikels. Ik dank
Gunther Cornellisen voor de vertalingen ervan.
Ik was sterk onder de indruk van de snelheid waarmee ik alle informatie en
DVD verkreeg over het werk van Raimund Hoghe vanuit Duitsland.
Daarvoor veel dank aan Luca Giacomo Schulte. Ik wil de danser Lorenzo de
Brabandere bedanken voor het gesprek in de Vooruit en Raimund Hoghe zelf
voor de e – mail correspondentie. Maar ook een mijn goede vrienden Lisa
Diependaele die mee is gegaan naar Bonn om deze voorstelling Swan Lake,
4Acts bij te wonen in het Theaterhaus te Bonn.
Ik dank Jan Fabre voor het korte gesprek en zijn productieassistente Sophie
Van Den Broeck samen met Harry Cole, voor de leuke periode gedurende
mijn stage bij Troubleyn. Ik bedank ook Marleen Nicolai, verantwoordelijke
voor de bibliotheek van het Koninklijke Ballet van Vlaanderen.
Ik wil Irma Swynen bedanken voor mijn stage bij Dansstudio Arabesque,
maar ook voor de leuke dansjaren die ik daar als kind beleefde bij juf Miek en
juf Christine.
ii
Vervolgens bedank ik alle vrienden die mij hebben gesteund met in het
bijzonder Bieke, Tessa, Stefanie, Hannes, Tom, Eva en Lauren, Karen, Steven,
Ariane, Jelle, Evelien, Frejer, Bassy, Annick, Anneke , Sofie en Lin.
Ik bedank mijn peter en nonkel, Hendrik Van Geel voor de hulp en steun. Zijn
zoon en mijn favoriete neef Han voor de aangename achtergrondmuziek die
hij componeerde. Mijn lieve mama die me op mijn drie jaar inschreef in de
balletschool.
Verder dank ik mijn hele familie voor het komen kijken naar alle ballet – en
toneelvoorstelling waaraan ik, ofwel op het podium of erachter, meewerkte.
Maar in het bijzonder wil ik mijn vader en allerbeste vriend Jan Van Geel
bedanken voor alles wat ik van hem heb geleerd, voor alle lunch pauzes in
Gent, voor zijn interesse in mijn onderwerp, voor alle operavoorstellingen die
ik, al dan niet in zijn gezelschap, heb mogen bijwonen en vooral omdat hij mij
een, uit de originele gips gegoten ballerina beeld kocht van Edgar Degas,
Dancer looking at the sole of her right foot, als verrassing.
Tenslotte draag ik deze thesis op aan mijn grootvader, Jos Van Geel.
iii
Inhoudstafel
Inleiding......................................................................................................................1
Deel I: De Negentiende-eeuwse Romantische Ballerina .................................3
Inleiding……………………………………………………………………………..4
1. De Negentiende-eeuwse Burgervrouw.....................................................6
1.1 “Bourgeoisieën”.............................................................................................7
1.2 Een beeld van de negentiende-eeuwse vrouw.......................................10
1.1.1 De vrouw als muze voor de creatie van een ideaalbeeld......................
1.1.2 Seksualiteit en lichaam...............................................................................
1.1.3 Vrouwelijke arbeidersklasse......................................................................
2. Het Romantische Ballet in de Negentiende Eeuw................................20
2.1 Vernieuwingen van het romantische ballet............................................21
2.1.1 Jean Dauberval en het pre-romantische ballet La Fille Mal Gardée.......
2.2.2 Vernieuwingen en kenmerken van het negentiende-eeuwse
romantische ballet.......................................................................................
2.2 Invloed van de romantiek op de negentiende-eeuwse
danskunst...................................................................................................................26
2.3 Vroeg (1830 – 1840) – en hoogromantische ballet (1840 – 1860)...........28
2.3.1 La Sylphide en Giselle....................................................................................
2.3.2Het spirituele huwelijk...............................................................................
2.4 Het laatromantische ballet (1860 – 1900) in Frankrijk...........................35
2.4.1 De pop Coppélia..........................................................................................
2.4.1.1 Coppélia, ou la fille aux yeux d’émail......................................................
2.4.1.2 Bizarre en angstaanjagende Coppélia......................................................
2.4.2.3 Een fysiek en geslaagd huwelijk...............................................................
2.5 Een “harem” in de Opera van Parijs: Le Foyer de la Danse.................43
2.6 De danseres “en travestie”..........................................................................44
2.7 “Castratie” van balletkunst........................................................................46
iv
3. De Ballerina: Diva of Lustobject?.............................................................49
3.1 “Balletomanen”: Théophile Gautier en Jules Janin..............................49
3.2 De ballerina stelt haar lichaam tentoon...................................................51
3.3 De vrouwelijke danser en de starende blik van de man......................52
3.4 Ballerina lithografieën: “pin-ups” van de negentiende eeuw.............57
3.5 De ballerina als arbeidster..........................................................................59
4. Het Geïdealiseerde beeld van een gedisciplineerde ballerina...........62
4.1 Constructie van het balletlichaam............................................................63
4.1.1 Het fysieke lichaam.....................................................................................
4.1.2 Maatschappelijke constructie van het danslichaam...............................
4.2 Balletmode.....................................................................................................66
Besluit.........................................................................................................................68
Deel II: Hedendaagse Zwanen...............................................................................69
Inleiding…………………………………………………………………………….70
5. Het Zwanenmeer van Petipa, Ivanov en Tchaikovsky...........................72
5.1 Ballet in Rusland..........................................................................................72
5.2 De Frans – Russische stijl...........................................................................73
5.3 Het Zwanenmeer...........................................................................................75
5.4 De vrouw in Het Zwanenmeer....................................................................77
6. Het Zwanenmeer van Jan Fabre en Het Koninklijke Ballet van
Vlaanderen.....................................................................................................81
6.1 Het land van Jan Fabre................................................................................81
6.2 Het Zwanenmeer van Jan Fabre en Het Koninklijke Ballet van
Vlaanderen.................................................................................................................83
6.2.1 Het sprookje.................................................................................................
6.2.2 Dood..............................................................................................................
6.2.3 Het dubbelmotief........................................................................................
6.2.4 Metaforische figuren...................................................................................
6.2.5 De blik van Rothbart de uil........................................................................
6.2.6 Metamorfose................................................................................................
6.2.7 Het gedisciplineerde lichaam....................................................................
6.2.8 Fabre versus de Petipa/Ivanov versie.....................................................
v
7. De Mannelijke Zwanen: Svansjön van Mats Ek en het Zweedse
Cullberg Ballet.............................................................................................97
7.1 Het Zwanenmeer van Mats Ek..................................................................97
7.2 De mannelijke zwanen...............................................................................99
8. De gebochelde zwaan van Raimund Hoghe........................................104
8.1 Raimund Hoghe gooit zijn lichaam in de strijd..................................104
8.2 Swan Lake, 4 Acts......................................................................................105
8.2.1 Het Zwanenmeer van Raimund Hoghe...................................................
8.2.2 Het ritueel.....................................................................................................
8.2.3 Het gebochelde lichaam tegenover zogenaamde “ideale” lichamen..
Besluit.......................................................................................................................110
Algemeen Besluit...................................................................................................111
Bibliografie..............................................................................................................114
Bijlagen I – X .......................................................................................zie apart deel
vi
Inleiding
Veel meisjes hebben een droom: ze willen “prima ballerina” worden. Ze willen
op hun tippen kunnen dansen doorheen een betoverend decor, gekleed in
prachtige kostuums. Ze willen met de steun van hun mannelijke partner hun
virtuoze “pirouettes” en “arabesques” tonen. Ze willen even gewichtloos lijken als
Margot Fonteyn.
Maar is het leven van een “prima ballerina” wel zo mooi als het lijkt?
Voor deze scriptie onderzochten we wat er zich allemaal verschuilt achter het
“ideale” beeld dat men in de negentiende eeuw creëerde van de ballerina.
Vanaf het begin van deze eeuw domineerde de vrouwelijke danser voor het
eerst het podium. Ze lokte heel wat bezoekers naar de opera – en theaterhuizen
in West – Europa en Rusland. Ze werd door haar fans vereerd als een ster. Ze
was de diva die werd afgebeeld op de veel verspreidde lithografieën en ze was
een representatie van het “ideale vrouwbeeld”. Maar is dit beeld niet een
weerspiegeling van wat het mannelijke geslacht beschouwde als “de ideale
vrouwelijkheid”? Mocht de ballerina, die dan misschien wel ster van het
podium was geworden, wel haar eigen creativiteit tentoonstellen? Of schonk zij
bij wijze van spreken haar lichaam aan de mannelijke choreograaf en kneedde
die het dan naar zijn wensen om? Kwamen de toeschouwers werkelijk enkel en
alleen omdat zij een virtuoos talent was of eerder voor de wulpse benen die ze
ontblootte door haar korte tutu? Kortom was de negentiende-eeuwse ballerina
een diva of was zij een “goedkoop” lustobject?
Om deze vragen te beantwoorden moeten we ons eerst een beeld vormen van
de cultuurhistorische context van de negentiende eeuw en de rol van de vrouw
daarin. Ons eerste hoofdstuk zal zich daarom toespitsen op de bourgeoisie, op
de rol en afbeelding van de vrouw binnen de kunst, op de seksualiteit in de
negentiende eeuw en op de vrouwelijke arbeidersklasse.
In het tweede hoofdstuk willen we de geschiedenis van het romantische ballet
weergeven en dieper kijken onder de sprookjeslaag van sommige bekende
1
repertoirestukken van dit genre. We beschrijven uitvoerig de vernieuwingen
binnen de danskunst die er mee voor hebben gezorgd dat het romantische
ballet een zeer populair genre werd. Vervolgens bespreken we het vroeg – en
hoogromantische ballet aan de hand van Giselle en het laatromantische ballet
aan de hand van Coppélia. Sommige danshistorici menen dat enkele fenomenen
op het einde van de negentiende eeuw hebben geleid tot het “artistieke verval”
van Het Ballet van de Opera van Parijs. Welke fenomenen waren dit? In
hoeverre hebben zij een invloed gehad op het beeld van de ballerina?
In het derde en vierde hoofdstuk willen we onderzoeken op welke manier het
“ideaalbeeld” rond deze figuur gecreëerd werd en in welke mate haar lichaam
werd gedisciplineerd om dit ideaal te bereiken. We vertrekken van de
geschriften van een negentiende-eeuwse balletcriticus Théophile Gautier, één
van de fans waaraan de ballerina haar lichaam “tentoonstelde”. Hoe richtte de
blik van deze “voyeur” zich op de danseres? We willen ook weten welke blik
er maatschappelijk op haar gericht werd. Tenslotte gaan we na welke
inspanningen de dansers moesten leveren om evenwichtloos te lijken.
De bekendste repertoirestukken worden nu vaak zo opgevoerd alsof we nog in
de negentiende eeuw leven. Ze lokken nog steeds volle zalen. Er zijn echter heel
wat westerse choreografen die de stukken, rekening houdend met hun
historische context, op een geheel andere manier bekijken en opvoeren. Daarom
willen we in een tweede luik van deze scriptie te weten komen in hoeverre zij
de besproken elementen uit ons eerste deel toepassen of eventueel bekritiseren
in hun versie van Het Zwanenmeer. Het klassiek en zeer populair repertoirestuk
van Marius Petipa en Lev Ivanov op muziek van Tchaikovsky. Als casestudies
kozen we voor de hedendaagse versies van de Belgische kunstenaar Jan Fabre,
de Zweedse theatermaker en choreograaf Mats Ek en voor de performance van
de Duitse journalist en kunstenaar Raimund Hoghe.
Vinden wij in hun werk sporen terug van de klassieke Petipa/Ivanov versie of
krijgen wij nieuwe zwanenmeren en nieuwe “ideale” lichamen te zien?
2
DEEL I:
De Negentiende-eeuwse Romantische Ballerina
3
Inleiding
In 2006 hernam de Koninklijke Muntschouwburg te Brussel de succesrijke
enscenering uit het Mortier – tijdperk, door regisseurs Karl – Ernst en Ursel
Herrmann, van Verdi‟s opera “La Traviata”1. Voor Verdi was het verhaal
waarop hij zich had gebaseerd, “La Dame aux Camélias” van Alexandre Dumas
fils, een antwoord op de bekrompen negentiende-eeuwse maatschappij waarin
hij vertoefde. De eerste scene van deze opera speelt zich af in een salon waar
mannen en vrouwen verwikkeld zijn in een sensueel, ingewikkeld spel van
aantrekken en afstoten. Wanneer we later, namelijk in het derde bedrijf van
deze opera, weer in de wereld van de negentiende-eeuwse salons terecht
komen is het zoals Johan Thielemans in het de Muntbrochure zegt dat we
wanneer alles bekijken zonder veel nadenken, we dan een proper spektakel vol
“goede smaak” te zien krijgen. Maar wanneer we alles van naderbij
beschouwen hebben we er rede toe om te veronderstellen dat het er meer dan
eens vulgair en decadent kon aan toe gaan in deze salons. Het is de bourgeoisie
die zich vermaakt.2
Ons viel het op dat tussen de verschillende personages op het podium ook twee
ballerina‟s in een romantische tutu rond trippelen op hun pointes. Ballet diende
in die periode niet langer als een decoratief rustpunt voor de opera maar had
zich ontwikkeld tot een zelfstandige podiumkunst waarvan, vanaf het begin de
negentiende eeuw, de vrouwelijke danser de ster was geworden. Zij was de
diva van het romantische ballet dat veel toeschouwers lokte naar de Opera van
Parijs. Het programmaboekje van “La Traviata” staat echter opvallend vol met
verschillende verzamelde karikaturen uit het negentiende-eeuwse tijdschrift
1 Bijlage IX.
2 THIELEMANS, Johan, ‚Tussen nostalgie en cultuurkritiek: De enscenering van La Traviata
door Karl Ernst en Ursel Herrmann‛, in Munt Magazine, s.d., pp. 6 – 9.
4
Description:Ik wil Irma Swynen bedanken voor mijn stage bij Dansstudio Arabesque, maar ook voor de leuke dansjaren die ik daar als kind beleefde bij juf Miek