Uitvoering Wet raadgevend referendum; Advies van andere adviesorganen; Mededeling over het besluit inzake een inleidend verzoek tot het houden van een referendum

0.04 MB·Dutch

by  Nederlandse overheid

2
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2015–2016
34 270 Uitvoering Wet raadgevend referendum
Nr. 6 BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE KIESRAAD
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2016
Ter voldoening aan artikel 38, tweede lid, van de Wet raadgevend
referendum deel ik u mee dat ik het inleidend verzoek tot het houden van
een raadgevend referendum over de Wet houdende goedkeuring van de
op 21 mei 2014 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst betreffende
de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschap-
pelijk afwikkelingsfonds (Trb. 2014, nr. 146 / Kamerstuk 34 155, nr. 2) niet
heb toegelaten, omdat hiervoor niet het wettelijk voorgeschreven aantal
van 10.000 verzoeken is ingediend. Met betrekking tot deze wet zijn in
totaal 3 verzoeken ingediend.
Voorts deel ik u mee dat in 2015 over 59 wetten dan wel de stilzwijgende
goedkeuring van verdragen een verzoek tot het houden van een
referendum kon worden ingediend en dat ik aangaande 6 van deze
wetten/verdragen verzoeken ontvangen heb. Naast bovengenoemde wet
betrof het de wetten en verdragen waarover ik u eerder bij brief van
13 augustus 2015 (Kamerstuk 34 270, nr. 1) geïnformeerd heb.
Hoogachtend,
De voorzitter van het centraal stembureau voor het houden van een
referendum,
H.R.B.M. Kummeling

kst-34270-6
ISSN 0921 - 7371
’s-Gravenhage 2016 Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 270, nr. 6