Table Of Contentr&p-INsR6_r&p/FR2 (2cm) 10-04-15 08:44 Pagina 1
Sinds 1998 bevat de Faillissementswet een regeling voor de sanering van schulden van I
n
natuurlijke personen. In 2008 is een drietal wetsbepalingen aan deze regeling toegevoegd. s
Dit zijn de artikelen 287 lid 4, 287a en 287b van de Faillissementswet (Fw). R
Art. 287 lid 4 en art. 287b Fw introduceren de voorlopige voorziening in het insolventie- 6
(proces)recht. De voorziening van art. 287 lid 4 Fw dient ter overbrugging van de periode E B.J. Engberts
tussen het indienen van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en de n
beslissing daarop door de insolventierechter. Indien in die periode een noodsituatie ontstaat g
b
doorexecutiemaatregelenvaneenschuldeiser,kanmetdezevoorzieningwordenvoorkomen
e
dat de te verwachten schuldsanering aanstonds gedoemd is te mislukken. De in art. 287b r
t
Fw genoemde voorlopige voorzieningen zijn aan de orde in een eerdere fase van de aanpak s
van problematische schulden. Deze voorzieningen, strekken ertoe de schuldenaar in staat te
stellen een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers te treffen. Art. 287a Fw is een
bijzondere bepaling omdat deze een voor de Faillissementswet nieuwe rechtsfiguur in het
Voorlopige
leven roept, te weten een door de insolventierechteraaneenschuldeiseropteleggenschuld- dV
regeling.Ditwordtinditboekeengedwongen schuldregeling genoemd. wo
ao
De driegenoemdebepalingenkunnenalsdeeerstelevensvormenvaneenwettelijkeregeling nr
l
van de pre-insolventieperiode worden gezien. Een terrein dat in de 21ste eeuw ongetwijfeld go voorzieningen en
rp
verder tot ontwikkeling zal gaan komen, gelet op diverse in 2014 gepubliceerde (concept)- ei
wetsvoorstellen van de Minister van Veiligheid en Justitie, zoals het voorstel tot benoeming gg
ee
van een stille curator (‘Pre-Pack’) en het voorstel betreffende het algemeen verbindend ver- l
iv dwangregeling in het
klaren van een buiten faillissement gesloten akkoord ter herstructurering van schulden uit no
go
onderneming (Wet continuïteit ondernemingen II). ir
De wetgever heeft de procedures van de art. 287 lid 4, 287a en 287b Fw maar in zeer nz
i
beperkte mate beschreven. Dat roept tal van vragen op. Dit boek tracht daarop antwoorden he schuldsaneringsrecht
en
te geven. Daartoe is eerst een studie gemaakt van het burgerlijk procesrecht en het insol- ti
ventieprocesrecht, dat wil zeggen het procesrecht in de Faillissementswet. Dit voert de lezer sng
c
langs tal van aspecten van procesrecht. Vervolgens zijn de kenmerken van het burgerlijk e
h
n
procesrecht en het insolventieprocesrecht in een procedureel kader geplaatst. Aan de hand u
van dit kader zijn vervolgens de drie wetsbepalingen en hun toepassing in de praktijk (juris- lden
prudentie) onderzocht. Dit levert een mooi overzicht op van de stand van zaken in de prak- s
a
tijk. Voorts worden conclusies getrokken en concrete aanbevelingen gedaan waarmee de n
praktijk haar voordeel kan doen. Tevens wordt aandacht besteed aan de verhouding tussen e
r
art. 287b Fw en het zogeheten brede moratorium van artikel 5 van de Wet op de Gemeente- in
lijke Schuldhulpverlening (Wgs, naar verwachting in te voeren in 2016). Op grond van deze g
s
bepaling kunnen burgemeester en wethouders de rechtbank vragen om ten behoeve van een r
e
schuldenaar een afkoelingsperiode te gelasten.
c
h
t
Recht Recht
I
n
s
o
l
v
Praktijk e Praktijk
en n en
t
i
e
r
e
Insolventierecht c Insolventierecht
www.wolterskluwer.nl h
t
InsR6 InsR6
Voorlopige voorzieningen en dwangregeling in het schuldsaneringsrecht
Deventer – 2015
RECHT EN PRAKTIJK – INSOLVENTIERECHT
Onder redactie van prof. mr. B. Wessels, mr. dr. R.J. de Weijs en mr. drs. C.M.
Harmsen
(cid:129) InsR1. R.J. de Weijs, Faillissementspauliana, Insolvenzanfechtung & Trans-
action Avoidance in Insolvencies
(cid:129) InsR2. A.J. Berends, Insolventie in het internationaal privaatrecht – 2e druk
(cid:129) InsR3. T.T. van Zanten, De overeenkomst in het insolventierecht
(cid:129) InsR4. P.R.W. Schaink, Arbeidsovereenkomst en insolventierecht
(cid:129) InsR5. A.J. Noordam (red.), Schuldsanering (ex-)ondernemers
(cid:129) InsR6. B.J. Engberts, Voorlopige voorzieningen en dwangregeling in het
schuldsaneringsrecht
Ontwerpomslag:BertArtsbNO
ISBN978-90-13-13068-3
ISBN978-90-13-13069-0(E-book)
NUR827-704
©2015,B.J.Engberts
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de
uitgeverwordenverveelvoudigdofopenbaargemaakt.
Voorzoverhetmakenvankopieënuitdezeuitgaveistoegestaanopgrondvanart.16ht/m16mAuteurswet
jo.hetBesluitvan27november2002,Stb.2002,575,dientmendedaarvoorwettelijkverschuldigde
vergoedingentevoldoenaandeStichtingReprorecht(Postbus3051,2130KBHoofddorp).
Hoewelaandetotstandkomingvandezeuitgavedeuiterstezorgisbesteed,aanvaardendeauteur(s),
redacteur(en)enuitgever(s)geenaansprakelijkheidvooreventuelefoutenenonvolkomenheden,noch
voordegevolgenhiervan.
Wolters Kluwer Nederland BV legt de gegevens van abonnees vast voor de uitvoering van de
(abonnements)overeenkomst.DegegevenskunnendoorWoltersKluwer,ofzorgvuldiggeselecteerde
derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier
bezwaartegenheeft,kuntucontactmetonsopnemen.
OpalleuitgavenvanWoltersKluwerzijndealgemeneleveringsvoorwaardenvantoepassing.Dezekunt
ulezenopwww.wolterskluwer.nl.
www.wolterskluwer.nl/navigator
Voorlopige voorzieningen en
dwangregeling in het
schuldsaneringsrecht
PROEFSCHRIFT
ter verkrijging van
de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden,
op gezag van Rector Magnificus prof. mr. C.J.J.M. Stolker,
volgens besluit van het College voor Promoties
te verdedigen op dinsdag 9 juni 2015
klokke 16.15 uur
door
Berend Johannes Engberts
geboren te ’s-Gravenhage
in 1964
Promotiecommissie:
Promotor: Prof. mr. B. Wessels
Overige leden: Prof. mr. A.G. Castermans
Prof. mr. drs. M. Haentjens
Prof. mr. H.J. Snijders
Prof. mr. R.D. Vriesendorp (Tilburg University)
Woord vooraf van de redactie
De serie Recht en Praktijk – Insolventierecht richt zich op al die onderwerpen
waarbij complexe praktijkvragen spelen en reikt de gebruiker aanknopings-
punten aan om deze vragen te lijf te gaan. Deze dissertatie van Engberts past
daarin uitstekend.
Centraal in dit onderzoek staat een drietal in 1998 in de Faillissementswet
opgenomenbepalingeninderegelingvoordesaneringvanschuldenvannatuur-
lijkepersonen,tewetendeartikelen287lid4,287aen287b.Deeersteendelaatste
bepalingintroducereneenvoorlopigevoorzieninginhetinsolventie(proces)recht.
Artikel 287a biedt de rechter de mogelijkheid om aan een schuldeiser een
schuldregeling op te leggen. De procedurele inbedding van deze figuren in de
wet is mager en de verhouding van deze voorzieningen ten opzichte van het
gewone burgerlijk procesrecht is onduidelijk. Niet alleen dogmatisch is deze
thematiek interessant, ook in de rechtspraktijk van de laatste jaren komt zij vaak
aan de orde. Een rechtstheoretische en systematische studie naar het verschijnsel
voorlopige voorzieningen c.q. het opleggen van een dwangmaatregel ontbrak tot
nu toe. Het onderzoek van Engberts voorziet daarmee in een gegroeide behoefte
vaneentoegankelijkeenconceptueelheldereuiteenzettingvandezeproblematiek.
Wijachtendestudieendegetrokkenconclusiesvangrootbelangvoorhendiein
deschuldsaneringspraktijkwerkzaamzijn,zoalsadvocaten,bewindvoerders,maar
bovenal rechters, die op dit terrein de laatste jaren voor omstreeks driehonderd
uitspraken hebbengezorgd. Dezeuitsprakenwordendoor deauteursystematisch
inkaartgebracht.Daarnaastbiedtdestudieeenduidelijkprocesrechtelijkkaderten
aanzienvandegenoemdevoorzieningen.Hierdoorbiedtdestudieookeenstevig
fundament ter beantwoording van de vraag of, en zo ja, in hoeverre bepalingen
aangaande de verzoekschriftprocedure in het Wetboek van Burgerlijke Rechts-
vordering op insolventieprocesrechtelijke figuren kan worden toegepast. Zoals
bekendvaartdeHoge Raad hierineenonduidelijke koers.
Met veel genoegen neemt de redactie het werk van Engberts in de serie op.
Mevr. mr. drs. C.M. Harmsen / Amsterdam
Mr. dr. R.J. de Weijs / Amsterdam
Prof. mr. B. Wessels / Dordrecht
Maart 2015
Verkorte Inhoudsopgave
WOORD VOORAF VAN DE REDACTIE V
1 INLEIDING 1
1.1 Drie nieuwe procedures in het schuldsaneringsrecht 1
1.2 De wettelijke schuldsaneringsregeling en de rechtersregelingen 5
1.3 Een korte schets van de art. 287 lid 4, 287a en 287b 9
1.4 Analyse, vraagstelling en het onderzoek 13
1.5 Afbakening 16
1.6 Methode van onderzoek 18
1.7 Leeswijzer 18
2 BURGERLIJK PROCESRECHT EN INSOLVENTIEPROCESRECHT 21
2.1 Inleiding 21
2.2 Burgerlijk procesrecht: aard, functies en ontwikkeling 22
2.3 Algemene beginselen van het burgerlijk procesrecht 29
2.4 Met art. 287 lid 4, 287a en 287b vergelijkbare procedures uit
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 36
2.5 Insolventieprocesrecht 55
2.6 Uitwerking van het procedurele kader voor de procedures
van art. 287 lid 4, 287a en 287b 87
3
VOORLOPIGE VOORZIENINGEN OP DE DREMPEL
VAN DE SCHULDSANERINGSREGELING 91
3.1 Inleiding 91
3.2 Achtergrond en ontstaansgeschiedenis van art. 287 lid 4 92
3.3 De bevoegde rechter 95
3.4 De procedure 97
3.5 Het beoordelingscriterium: ‘in spoedeisende zaken’ 106
3.6 De beschikking – de voorzieningen 113
3.7 Verhouding tot een bodemprocedure 130
3.8 Rechtsmiddelen 130
3.9 Het toepassingsgebied van art. 287 lid 4 131
3.10 Het functioneren en bestaansrecht van art. 287 lid 4 136
3.11 Conclusies en aanbevelingen 138
VIII VerkorteInhoudsopgave
4 VOORLOPIGE VOORZIENINGEN TIJDENS HET MINNELIJKE TRAJECT 145
4.1 Inleiding 145
4.2 Achtergrond en ontstaansgeschiedenis 146
4.3 De bevoegde rechter 148
4.4 De procedure 148
4.5 Het beoordelingscriterium 160
4.6 Het vonnis – de voorzieningen 167
4.7 Verhouding tot een bodemprocedure 173
4.8 Rechtsmiddelen 174
4.9 Het toepassingsgebied van art. 287b 174
4.10 Het functioneren en bestaansrecht van art. 287b 176
4.11 Conclusies en aanbevelingen 179
5 DE GEDWONGEN SCHULDREGELING 189
5.1 Inleiding 189
5.2 Achtergrond en ontstaansgeschiedenis 191
5.3 De bevoegde rechter 200
5.4 De procedure 200
5.5 Het beoordelingscriterium 220
5.6 De beslissing 220
5.7 Verhouding tot een bodemprocedure 226
5.8 Rechtsmiddelen 226
5.9 Het toepassingsgebied van art. 287a 229
5.10 Het functioneren en bestaansrecht van art. 287a 232
5.11 Conclusies en aanbevelingen 235
6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 245
6.1 Inleiding 245
6.2 Samenvatting van het onderzoek 246
6.3 Conclusies 249
6.4 Slotbeschouwing 259
Samenvatting 265
Summary 277
I Verkort aangehaalde literatuur 289
II Lijst van gebruikte afkortingen 297
III Rechtspraakregister 301
IV Trefwoordenregister 313
VerkorteInhoudsopgave IX
V Lijst van geraadpleegde websites 321
VI Dankwoord 323
VII Curriculum Vitae 325
Description:Ook Euripides, Thucydides en Aristophanes maken toespelingen op de regel'. De maximale huurtoeslag is sterk afhankelijk van het type . het inkomen zou dalen. Bovendien dreigde dan een ondertoezichtstelling van haar kind. Het ging om een gijzeling van zeven dagen en een boete van € 380,-.