Table Of ContentMONDRIAAN
Vertaling: Eleonore A. Speckens
Omslag: Stéphanie Angoh
Vormgeving: Julien Depaulis
© Confidential Concepts, worldwide, USA
© ARS, New York/Beeldrecht, Amsterdam
ISBN: 978-1-78160-807-4
Alle rechten wereldwijd voorbehouden
Tenzij anders vermeld, behoort het copyright van de
gebruikte werken tot de desbetreffende fotografen.
Ondanks alle aan de samenstelling van dit boek bestede
zorg, is het niet altijd mogelijk geweest het eigendomsrecht
vast te stellen. In dit geval verzoeken we u zich te
adresseren tot de uitgever.
Piet
Mondriaan
4
De beginjaren 1872-1925
Honderd jaar na zijn geboorte in Nederland op 7 maart 1872
was Piet Mondriaan een gevierd personage in het buitenland
geworden. Er waren belangrijke tentoonstellingen van zijn
werk in de Verenigde Staten en elders, te beginnen met een
overzichtstentoonstelling in het Guggenheim Museum in New York in
het najaar van 1971.
Het leven en werk van de kunstenaar werd in de kranten en artikelen
geprezen en gepubliceerd in meer dan 30 symposia, boeken en
tijdschriften. Het is passend dat de meeste eerbetonen uit Amerika
kwamen waar Mondriaan als oorlogsvluchteling de laatste 4 jaar van
zijn leven woonde. Hij had al lang van de Verenigde Staten gedroomd
als het land van de toekomst en hij ontwierp zijn schilderijen als
voorlopers van een ‘nieuw wereldbeeld’. Dat beeld veranderde in
Amerika, maar de theorie bleef in de grond het beeld dat hij zich in
Europa had gevormd. Dat beeld was geworteld in Nederland evenals
vele aspecten van zijn persoonlijkheid en kunstfilosofie.
Zijn vader behaalde diploma’s in grafische kunst en Frans, en was
hoofd van een school in Den Haag, waar hij onderwijzer was voordat
hij tot schoolhoofd in Amersfoort werd benoemd. Tijdens de tien jaar
die hij en zijn vrouw Christina Kok daar doorbrachten, werden de
eerste vier van hun vijf kinderen geboren. Zij noemden hun tweede
kind en oudste zoon Pieter Cornelis Mondriaan, Jr.
1. Victory Boogie-
Oom Frits Mondriaan bezocht zijn broer dikwijls als hij in de buurt Woogie, 1943-44.
van Winterswijk werkte. Daar en later ook in Amsterdam nam hij zijn Olieverf op linnen met
neefje mee op schetstochten in de omstreken. Piet verwierf de gekleurde repen papier.
technische vaardigheden van zijn oom, maar niet zijn gevoel voor Gemeentemuseum,
compositie. Den Haag
5
Als men hun doeken vergelijkt, wordt duidelijk dat de jongere
kunstenaar een veel beter begrip had van ruimtelijke verhoudingen
dan zijn oom. Een familievriend betaalde voor de studie van de jonge
Piet aan de Amsterdamse Academie van Fijne Kunsten waar hij van
zijn negentiende tot zijn tweeëntwintigste jaar studeerde. Hoewel hij
landschappen bleef schilderen en ook af en toe verkocht, ging de
artistieke belangstelling van Piet langzamerhand in een andere
richting dan die van zijn vader en oom. Hij werd steeds minder
realistisch en hoewel hij dezelfde penseelstreken als vroeger bleef
toepassen, begon de jonge Mondriaan zijn kleuren te intensiveren
onder invloed van de impressionistische en post-impressionistische
werken die zijn vrienden uit Parijs meebrachten.
2. Laatste foto van
Mondriaan in New De kunstenaar legde zijn overgangswerk uit deze tijd uit met de woorden
York, 1944, dat hij “de kleuren en lijnen steeds meer voor zichzelf liet spreken” om
genomen door Fritz schoonheid “op meer krachtige wijze... zonder schijn” te creëren.
Glarner Door steeds verder te abstraheren realiseerde hij zich dat de rechte
6
lijn meer spanning had dan de kromme lijn en daardoor een begrip als
uitgestrektheid beter kon uitdrukken dan een natuurlijke lijn. Hij was
zo geïnspireerd door de schilderijen van de Franse kubisten op een
tentoonstelling in Amsterdam in het najaar van 1911, dat hij het
daaropvolgende voorjaar naar Parijs vertrok om op directere wijze hun
bronnen te ervaren. De kunstenaar was een overtuigd aanhanger van
de kubistische theorie van Picasso en Braque. Mondriaan deed zijn
best de vaste stoffen en leegten van natuurlijke onderwerpen te
onderdrukken ten gunste van hun platte geometrische equivalenten.
De elementen waren niet meer identificeerbaar als natuurobjecten,
maar waren toch nog steeds vaag natuurlijk qua vorm en kleur. Deze
dubbelzinnigheid bracht hem tot een keerpunt:
Ik werd mij er langzamerhand van bewust dat het kubisme de logische
gevolgen van zijn eigen ontdekkingen niet accepteerde; het
ontwikkelde de abstractie niet tot het eindpunt, de uitdrukking van 3. De molen bij
zuivere realiteit... (Getrouwe visie) Domburg, 1909
7
4. Duin II, 1909.
Gemeentemuseum,
Den Haag
8
5. Duin, c.1910
9
Mondriaan woonde twee jaar in Parijs voordat hij terug naar huis
werd geroepen in 1914 wegens de ziekte van zijn vader. Hij hoopte
maar twee weken in Nederland te blijven, maar de eerste wereldoorlog
brak uit toen hij daar was en de Nederlandse grenzen werden
gesloten.
Hierdoor was hij gedwongen er vijf jaar lang te blijven. Wat eerst een
deprimerende gebeurtenis leek, werd echter een fortuinlijke leemte.
Tussen 1914 en 1919 ontmoette hij verschillende andere schilders,
beeldhouwers, ontwerpers, architecten en schrijvers, die óf Nederlands
waren, óf daar verbleven vanwege de oorlog. Theo van Doesburg was
zeer belangrijk voor de ontwikkeling van de kunstenaar. Deze
6. De molen, 1907-08. verkondigde dat ‘kunstenaars die hun ambitieuze individualiteit’
Stedelijk Museum, bereid waren op te offeren, een ‘spirituele gemeenschap’ moesten
Amsterdam vormen rond een tijdschrift dat werd gepubliceerd onder de naam De
Stijl. De kunstenaars die van Doesburg bij zijn plannen wist te
7. Molen in de zon, betrekken, kwamen uit wat hij noemde ‘verschillende takken van de
c.1911 plastische kunsten’.
10