Table Of ContentFrank Koerselman
Ontvadering
Het einde van de vaderlijke autoriteit
2020 Prometheus Nieuw Licht Amsterdam
Het hierin opgenomen fragment uit Op weg naar een vaderloze maatschappij. Sociaal-
psychologische verkenningen van Alexander Mitscherlich (verschenen bij Van Loghum Slaterus,
Arnhem, 1968) is vertaald door Toon Bartels en Jaap Kruithof.
© 2020 Frank Koerselman
Omslagontwerp Robbie Smits
E-book Elgraphic
www.uitgeverijprometheus.nl
www.nieuwlicht.online
ISBN 978 90 446 4202 5
Deze digitale editie is gemaakt naar de 1e druk 2020 met ISBN 978 90 446 4201 8
Inhoud
VOORAF
Nieuw Licht
DE VRAAG
Wat is de rol van de vader in een geïndividualiseerde, geseculariseerde en
geëmancipeerde samenleving?
HET PAMFLET
Frank Koerselman
Ontvadering. Het einde van de vaderlijke autoriteit
HET FRAGMENT
Alexander Mitscherlich
Uit: Op weg naar een vaderloze maatschappij
DE DENKERS
DE BEDENKERS
VOORAF
Nieuw Licht
Het publieke debat is met de komst van de sociale media ingrijpend
veranderd. En of het nu gaat om #Jesuischarlie, #zwartepiet,
#bedbadbrood of #bonusgraaiers, het wordt er meestal niet genuanceerder
op. De vertwittering van het debat was voor ons de belangrijkste drijfveer
voor NIEUW LICHT, een filosofische pamfletreeks waarin de eeuwenoude
denktraditie wordt gecombineerd met het nieuwe denken van onze tijd.
Als uitgangspunt voor elk pamflet leggen we de hedendaagse denker een
vraag voor die in een klassiek geworden tekst al eerder aan de orde werd
gesteld, maar dan door een andere denker, in een andere tijd, en binnen
een andere politieke en maatschappelijke context. Zo zouden we met
Simone de Beauvoir (1908-1986) en haar De tweede sekse in het
achterhoofd de vraag kunnen stellen hoe vandaag de dag ‘de vrouw wordt
gemaakt’, we kunnen de opvattingen over politiek en oorlog van Carl von
Clausewitz (1780-1831) herbezien in een tijd van vredesmissies, terreur en
cyberwars, of ons afvragen wat Johan Huizinga (1872-1945) had gezegd
over doping, matchfixing en het monopolie van de FIFA.
De onderwerpen van NIEUW LICHT zijn evenveel ingegeven door het
maatschappelijk belang als door onze persoonlijke preoccupaties. Het
liefst zouden we ze allemaal zelf schrijven, maar behalve dat je niet alles
zelf kunt doen zijn anderen door hun ervaring, kennis, sekse, afkomst
soms veel beter. Meerstemmigheid is zodoende de motor van deze
filosofische pamfletreeks.
Voor u ligt de tweeëntwintigste editie. Dat deze u moge verheffen!
Frank Meester en Coen Simon
DE VRAAG
Wat is de rol van de vader in een
geïndividualiseerde, geseculariseerde en
geëmancipeerde samenleving?
Geachte heer Koerselman, beste Frank,
Sta ons toe te tutoyeren. De vraag die we jou willen stellen, is even
persoonlijk als maatschappelijk bewogen. We zien onszelf als betrokken
vaders. We zijn er allebei van overtuigd dat het goed voor kinderen is als
(indien de omstandigheden dat toelaten) de zorg gelijkelijk door beide
ouders wordt gedeeld, en dat ouders hun kinderen leren zelfredzaam te
zijn – eerder door ze liefdevol aan hun lot over te laten dan door ze angstig
dood te knuffelen. Toch hebben we ook twijfels aan onze pedagogische
kwaliteiten. Deze twijfels komen natuurlijk deels voort uit onze
persoonlijke omstandigheden – Coen, bijvoorbeeld, vervult zijn
vaderschap als gescheiden co-ouder, en Frank, die nog altijd gelukkig
getrouwd is, was al jong vader waardoor hij studie en opvoeding heeft
moeten combineren. Maar we zien ook dat het kunnen van de vader en de
moeder sterk afhankelijk is van hoe er maatschappelijk naar deze rollen
wordt gekeken.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw kwam er steeds meer aandacht
voor de zorgwekkende gevolgen van de zogeheten afwezige vader. De
vader die de kost verdiende, maar nauwelijks meedraaide in het
gezinsleven. Die zich hooguit liet gelden in de beroepskeuzes van zijn
kroost, waarbij de zoon in beginsel de vader achterna moest. Met zulke
vaders zou de maatschappij steeds meer gefrustreerde zoons met een
gezagsprobleem voortbrengen, met alle gevolgen van dien.
Onze eigen vaders toonden al veel meer betrokkenheid dan die
klassieke ‘afwezige vader’, die man die spreekwoordelijk alleen het vlees
snijdt op zondag, maar de tijd waarin wij ons vaderschap moeten
vervullen, maakt het de vader nog makkelijker om mee te draaien in het
gezinsleven. Je zou dan wellicht denken dat het wel goed komt met die
vader. Maar toch vragen we ons dat af.
Om te beginnen blijkt uit de cijfers dat de vader nog lang niet evenveel
aanwezig is als de moeder. En de vraag is zelfs of zijn wijze van aanwezig
zijn wel bijdraagt aan de zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van
diens kroost als we zien dat de betrokkenheid van de hedendaagse papa er
vaak uit bestaat op gelijke voet te staan met zijn kroost. In de media
verschijnen veel verhalen van BN’er-vaders die als vrienden met hun
kinderen optrekken, en op de sociale media afficheren vaders zichzelf
graag als #trotsevader. Papa Jay, de populaire vader uit een reality-
televisiesoap over grote gezinnen, gaf in een interview in het AD een inkijk
in de pedagogiek van deze vaderfiguur: ‘We maken lol, zingen, doen
samen gek. Een voorbeeld? Dan rijden we met z’n zessen naar het strand
en maken panna’s bij onbekende mensen: we schieten de bal tussen hun
benen door. Dan liggen we dubbel. Of we maken een vlog. Staan we op
deze tafel te dansen en te zingen. In de buurt sta ik bekend als papa Jay.’
Ook wij maken graag lol met onze kinderen en trekken soms gelijk op,
doordat we allebei met onze kinderen optreden – bijvoorbeeld in onze
bandjes, The Maestros en Nina en de bobo’s. Zou de betrokkenheid van de
vader niet iets meer als vader moeten zijn en minder als vriend? Maar wat
houdt dat vaderschap dan in?
In 1963 publiceert de Duitse denker en hoogleraar psychosomatiek,
Alexander Mitscherlich (1908-1982), Auf dem Weg zur vaterlosen
Gesellschaft. In dat boek waarschuwt hij voor de eerdergenoemde
afwezige vader, maar over de al te aanwezige vader van vandaag heeft hij
misschien ook wel iets te zeggen, als hij schrijft: ‘Het gezag van de vader
– om slechts één aspect te noemen – blijkt meer uit de rust en de kunde
waarmee hij zijn zaken verricht, dan dat hij het doet gelden door
bijvoorbeeld de jongen te dwingen zich voor dezelfde dingen te
interesseren als hij. De identificatie met de “kundigheid” van de
voorbeeldpersoon wordt een kind heel veel gemakkelijker gemaakt,
wanneer het wordt vrijgelaten zelf het terrein te kiezen waarop het
bewijzen kan wat het waard is. Zo draagt hier de opvoeding bij tot een
rijping die verhindert dat het superego uitgroeit tot een al te dominerende
macht, die het opgroeiende individu elke speelruimte ontneemt, zoals in
het geval van de kapperszoon die graag machinist zou zijn geworden.’
Beste Frank, en misschien zouden we je in het licht van deze
problematische ‘gelijkheid’ tussen verschillende generaties helemaal niet
moeten tutoyeren, maar daar komen we nu niet meer vanaf, dus hoe het
ook zij, we zouden jou, als emeritus hoogleraar psychiatrie en
psychotherapie, vader en echtgenoot, willen vragen onze twijfels en
onzekerheden van reflectie te bedienen. Hebben we nog altijd wat aan de
opmerkingen van Mitscherlich, maar vooral: hoe moet het vaderschap er
in onze geïndividualiseerde, geïnformaliseerde, geseculariseerde en
vermeend geëmancipeerde samenleving er volgens jou uitzien?
We kijken zeer uit naar je antwoord en danken je bij voorbaat hartelijk,
niet in laatste plaats ook namens ons kroost en hun moeders,
Coen Simon en Frank Meester
HET PAMFLET
Ontvadering. Het einde van de
vaderlijke autoriteit
Alexander Mitscherlich en de psychoanalyse
Alexander Mitscherlich (1908-1982) publiceerde zijn boek Auf dem Weg
zur vaterlosen Gesellschaft in 1963. Hoelang dat geleden is, blijkt wel als
we denken aan de grote gebeurtenis van dat jaar, de moord op president
John F. Kennedy. Kennedy zelf is op foto’s uit die tijd eeuwig jong, maar
de context maakt nu een vervreemdende indruk. De meeste foto’s zijn nog
in zwart-wit. Bijna alle mannen dragen hoeden. De jaren vijftig zijn
nauwelijks achter de rug. De oorlog in Vietnam moet nog op gang komen
en het zal nog vijf jaar duren voordat jonge babyboomers hun
antiautoritaire revolte beginnen. Die autoriteit is dan nog steeds een barse
man in driedelig pak. Achteraf is het misschien niet moeilijk om in te zien
dat ‘1968’ over de strijd van zonen tegen vaders ging, maar toen
Mitscherlich zijn boek schreef, hing die opstand nog allerminst in de lucht.
Toen zat de generatie van na de Tweede Wereldoorlog nog op school. Pas
vijf jaar later waren ze student, en dat heeft een groot verschil gemaakt.
Toch voorvoelde Mitscherlich al ruim tevoren het einde van de vaderlijke
autoriteit. Hij moet daar wel een fijne antenne voor hebben gehad. Die
antenne was voor hem de psychoanalyse, die in die tijd nog en vogue was.