Table Of ContentHet ADHD bij kinderen
Formularium 1e
editie
een praktische leidraad
NB: Het voorschrijven van geneesmiddelen geschiedt onder de exclusieve
verantwoordelijkheid van de behandelend arts. Voor uitgebreidereinfor-
matie over de vermelde geneesmiddelen wordt verwezen naar andere
bronnen, zoals Het Farmacotherapeutisch Kompas.
Het ADHD bij kinderen
Formularium 1e
editie
Een praktische leidraad
DR. N.J. ROMMELSE
PROF. DR. J. OOSTERLAAN
© 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel -
voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond
van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals
gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet
1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen
aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het
overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers
en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot
de uitgever te wenden.
Samensteller en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo
betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aan-
sprakelijkheid aanvaarden voor eventueel in deze uitgave voorkomende
onjuistheden.
ISBN 978 90 313 5155 8
NUR 871/879
Bohn Stafleu van Loghum
Het Spoor 2
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
Auteurs
Dr. N.J. Rommelse
klinisch neuropsycholoog, afdeling Psychiatrie, Universitair
Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen
Prof. dr. J. Oosterlaan
hoogleraar pediatrische neuropsychologie, Vrije Universiteit,
Amster dam
Inhoudsopgave
Inleiding 9
Wat is ADHD? 9
Doel van dit formularium 13
Kinische manifestatie van ADHD 14
Kenmerkende vorm van ADHD 14
Tips voor de huisarts 21
Etiologie 22
ADHD als continuüm 22
Ontstaansfactoren 23
Neurobiologische disfuncties 25
Etiologisch model van ADHD 27
Tips voor de huisarts 29
Diagnostiek 30
Navragen van de medische, sociale en familiegeschiedenis 30
Vragenlijsten 30
(Semi)gestructureerde interviews 34
Aanvullende diagnostiek 36
Moeilijkheden in de diagnostiek 36
Tips voor de huisarts 38
Behandeling 39
Belang van behandelen 39
Gedragstherapeutische interventies 40
Medicamenteuze interventies 41
De plaats van gedragstherapeutische en medicamenteuze
interventies 45
Andere behandelvormen 47
Tips voor de huisarts 47
Literatuur 49
Bijlage
Geneesmiddelenoverzicht 51
Inleiding
Wat is ADHD?
ADHD, voluit attention-deficithyperactivity disorder(aandachts -
te kortstoornis met hyperactiveit), is een aandoening die zich
kenmerkt door een triade van symptomen, te weten extreme
afleidbaarheid, hyperactiviteit en impulsiviteit. Kenmerken
van verhoogde afleidbaarheid zijn bijvoorbeeld:vaak niet lij-
ken te luisteren als er iets tegen hem/haar gezegd wordt en
snel afgeleid en vergeetachtig zijn. Hyperactiviteit wordt geka-
rakteriseerd door friemelen en wiebelen tijdens het zitten en
excessief veel praten. Moeite met de beurt afwachten en het
freq uent onderbreken van anderen zijn karakteristiek voor im -
pul siviteit. In totaal zijn er in de vierde editie vanDiagnos tic and
Statistical Manual of Mental Disorders(DSM-IV) negen sympto-
men van verhoogde afleidbaarheid gedefinieerd en negen
symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit (zes van hyper-
activiteit en drie van impulsiviteit; zie tabel 1). Om aan een
diagnose ‘ADHD gecombineerd subtype’te voldoen, moet een
kind minstens zes van de negen symptomen van ver hoog de
afleidbaarheid vertonen en minstens zes van de negen sympto-
men van hyperactiviteit/impulsiviteit. Kinderen die wel zes of
meer kenmerken van verhoogde afleidbaarheid ver tonen,
maar vijf of minder kenmerken van hyper activi teit/im pul si -
viteit, komen in aanmerking voor de diagnose ‘ADHDsubtype
met voornamelijk verhoogde afleidbaarheid’. Dit subtype
wordt soms ook wel ADD genoemd (attention-deficit disorder).
Omgekeerd kunnen kinderen met zes of meer kenmerken van
hyperactiviteit/impulsiviteit en vijf of minder kenmerken van
verhoogde afleidbaarheid in aanmerking komen voor de dia-
gnose ‘ADHD subtype met voornamelijk hyperactiviteit/
impulsivi teit’. Naast deze drie subtypen kan ook een diagnose
‘ADHD,niet anders omschreven’gesteld worden als het kind
prominente symptomen van verhoogde afleidbaarheid en/of
hyperactiviteit/impulsiviteit vertoont, maar slechts gedeelte-
lijk voldoet aan de criteria voor een diagnose ADHD. Deze
10 HETADHD BIJKINDERENFORMULARIUM
diagnose wordt vaak gebruikt om subklinische ADHD aan te
duiden: kinderen die bijvoorbeeld vier of vijf van de negen
symptomen vertonen waar er minstens zes vereist zijn voor
een diagnose, maar die wel significante beperkingen ondervin-
den van hun symptomen.
Naast het voorkomen van de symptomen, zijn er enkele andere
criteria gesteld waar een kind aan moet voldoen voordat een
diagnose ADHD gesteld kan worden. Zo moeten minstens
enkele van de symptomen al voor het zevende levensjaar aan-
wezig zijn. Dit criterium is gesteld omdat wordt aangenomen
dat de onderliggende (neurobiologische) risicofactoren voor
ADHD al vroeg in de ontwikkeling tot problemen leiden. Bij
kinderen die pas laat in de ontwikkeling symptomen van ver-
hoogde afleidbaarheid en/of hyperactiviteit/impulsiviteit ver-
tonen, is de kans groter dat deze symptomen reactief zijn
(bijvoorbeeld optredend door problemen thuis of op school) en
daardoor van voorbijgaande aard. Een ander criterium dat
wordt gehanteerd voor het stellen van de diagnose, is dat de
symptomen zich in minstens twee verschillende situaties voor-
doen, bijvoorbeeld thuis en op school. Hiermee is getracht een
onderscheid te maken tussen een meer ‘reactieve vorm’ van
ADHD en een meer ‘neurobiologische vorm’ van ADHD. In
het eerste geval zal het namelijk waarschijnlijk zijn dat een
kind alleen ADHD-symptomen vertoont in een bepaalde situa-
tie of in aanwezigheid van bepaalde personen, terwijl in het
laatste geval een kind ADHD-symptomen vertoont ongeacht
de situatie of aanwezige personen. Ten slotte is een criterium
dat de symptomen tot significante problemen leiden in het
sociale en/of schoolse functioneren. Dit criterium is gesteld
om het klinische aspect van ADHD te vatten: als het kind noch
de omgeving hinder ondervindt van het gedrag van het kind,
kan per definitie niet gesproken worden van een stoornis.
Tegenwoordig is ADHD een veelgehoorde term die veelal
onjuist wordt gebruikt om kinderen te omschrijven die slechts
wat drukker en/of ongeconcentreerder zijn dan gemiddeld.
ADHD lijkt daarmee een ‘modeaandoening’geworden te zijn
met almaar oplopende prevalentieschattingen van bijvoor-
INLEIDING 11
beeld bijna20procent. Dit is echter onjuist. Een meta-analyse
over 102 wereldwijd uitgevoerde studies met in totaal 171.756
deelnemers onder de 18 jaar, toonde een gemiddelde prevalen-
tie van 5,3procent aan. Het gecombineerde subtype lijkt het
meest prevalent, gevolgd door het inattentieve subtype. Beide
komen vaker voor dan het hyperactieve/impulsieve subtype.
Zeker is dat de laatste jaren de diagnose steeds vaker wordt
gesteld en behandeling plaatsvindt, waarschijnlijk doordat er
meer over de aandoening bekend is bij ouders, leerkrachten en
hulpverleners. Uit de gegevens van de databank van het
Genees- en hulpmiddelen Informatie Project (GIP) blijkt dat
het gebruik van stimulantia en atomoxetine in de periode
2003-2007met 94 procent is toegenomen van 48.448 gebruikers
in 2003 tot 94.031 gebruikers in 2007. Het is niet duidelijk in
hoeverre deze bevinding duidt op ‘overdiagnostiek’, al laat
Amerikaans onderzoek zien dat relatief veel kinderen methyl-
fenidaat krijgen,terwijl ze niet geheel of zelfs geheel niet aan
de diagnostische criteria voldoen.
Tabel1 DSM-IV-criteria van ADHD.
A.Ofwel 1, ofwel 2
1 Zes (of meer) van de volgende symptomen van aandachtstekort
zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een
mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau:
Aandachtstekort
a. slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details
of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere
activiteiten
b.heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
c. lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
d.volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in school-
werk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na
te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het
onvermogen om aanwijzigen te begrijpen)
e. heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
f. vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te
houden met taken die langdurige aandacht vereisen (zoals
school- of huiswerk)
g.raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden
(bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereed-
schap)
Description:ADHD, voluit attention-deficit/hyperactivity disorder (aandachtstekortstoornis met hyperactiveit), is een aandoening die zich kenmerkt door een triade van symptomen, te weten extreme afleidbaarheid, hyperactiviteit en impulsiviteit. Steeds duidelijker wordt dat ADHD een heterogene stoornis is in ter