Table Of ContentHet meten van persoonlijkheidskenmerken met de
Eysenck Personality Questionnaire (EPQ)
Een handleiding
Robbert Sanderman
Willem A. Arrindell
Adelita V. Ranchor
Hans J. Eysenck
Sybil B.G. Eysenck
2e druk
2012
Research Institute SHARE
UMCG / Rijksuniversiteit Groningen
ISBN 90 72156 26 9
Research Institute SHARE
www.rug.nl/share
Het is niet toegestaan deze handleiding in enig formaat
te plaatsen op een website of de gelegenheid te bieden
deze handleiding te downloaden, anders dan door
middel van een link naar de website van SHARE.
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Meten
Het meten van persoonlijkheidskenmerken met de
Eysenck Personality Questionnaire (EPQ) :
een handleiding / Robbert Sanderman …[et al.]. –
Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheids-
vraagstukken, Rijksuniversiteit Groningen. – Tab. +
bijlage EPQ. - (NCG reeks meetinstrumenten ; 7)
Met lit. opg.
ISBN 90-72156-26-9
Trefw.: meetinstrumenten ; sociaal-wetenschappelijk
onderzoek / meetinstrumenten ; diagnostiek /
gezondheidszorg.
Ten geleide
De grote toename van sociaal wetenschappelijk Het doel van deze reeks die de ervaringen met een
onderzoek op het gebied van de gezondheid en de aantal vragenlijsten behandelt, is drieledig. Ten eerste
gezondheidszorg heeft ertoe geleid dat er voor het het gebruik van bepaalde instrumenten te
meten van begrippen zoals gezondheid, sociale stimuleren, om zodoende de
steun, kwaliteit van leven en vergelijkingsmogelijkheden
persoonlijkheidskenmerken tussen verschillende onderzoeken te vergroten.
een uitgebreid scala aan meetinstrumenten Ten tweede zal een keuze voor een ander, of
ontwikkeld is. zelfs nieuw instrument, wellicht meer overwogen
Dit heeft tot gevolg dat een onderzoeker bij een kunnen plaatsvinden. Ten derde dienen de
nieuw project telkens moet overwegen een keuze te handleidingen
maken uit bestaande instrumenten of toch weer een ertoe om een bron te creëren waarin de
nieuwe lijst te ontwikkelen. scoringsregels en de basale psychometrische
Bij deze afweging spelen vragen een rol als: kwaliteiten van een instrument beschreven staan.
• meten bestaande lijsten wel wat ik wil meten; Het ligt dan ook in de bedoeling dat – indien zich
• hoe valide en betrouwbaar zijn bestaande lijsten; belangrijke ontwikkelingen voordoen met
• kan ik mijn resultaten vergelijken met de betrekking tot een instrument – aan de gebruikers
resultaten uit ander onderzoek. nieuwe informatie zal worden toegezonden.
Wanneer er sprake is van een belangrijke aanvulling
zal de handleiding in herziene vorm worden
Bij het Noordelijk Centrum voor uitgegeven.
Gezondheidsvraagstukken Tot slot iets over het gebruik van de instrumenten.
(NCG) van de Rijksuniversiteit Voor de verschillende instrumenten die in deze reeks
Groningen wordt regelmatig een nieuw project zijn opgenomen gelden verschillende regels met
gestart waarbij dergelijke vragen aan de orde zijn. betrekking tot het gebruik. We vragen u dan ook
Soms heeft dit geleid tot het ontwikkelen van een nadrukkelijk om goede nota te nemen van de
nieuwe lijst, soms tot het overnemen van bestaande. spelregels vermeld in deze handleiding onder
'Toestemmingsprocedure gebruik vragenlijst' (zie
pagina 28).
Dr R. Sanderman
Dr F.L.P. van Sonderen
Bij de tweede druk
De naam van het instituut is aangepast, evenals de
‘toestemmingsprocedure gebruik vragenlijst’.
Daarmee vervalt de oude toestemmingsprocedure.
Juni 2012,
Prof. Dr R. Sanderman
Dr F.L.P. van Sonderen
Inhoudsopgave
4 Voorwoord
Het begrip persoonlijkheid
. Inleiding
. Persoonlijkheid en gezondheid
. Het meten van persoonlijkheid
Beschrijving van de
. Inleiding
. Beschrijving van de schalen
. Instructie en scoring van de lange en korte versie van de
. De behandeling van missende waarden
Beschrijving van onderzoeksgroepen
. De lange versie van de
. De verkorte en gereviseerde versie van de : (-)
. Gemiddelden en standaarddeviaties voor de en de -
. Scores voor geslachts- en leeftijdscategorieën
Betrouwbaarheid, intercorrelaties en stabiliteit
. Betrouwbaarheid
. Samenhang tussen de schalen
. Stabiliteit/test-hertest
Validiteit
Conclusies
Literatuur
Toestemmingsprocedure gebruik gebruik en -
Bijlage A ()
Bijlage B (-)
Appendix
Voorwoord
In deze handleiding zijn gegevens bijeengebracht handleiding, te weten: Willem Hageman (Leiden), 5
omtrent de Eysenck Personality Questionnaire (), Rense Hoekstra (Vakgroep Medische Psychologie/
die voor het gebruik van de Nederlandse versie van Experimentele Psychopathologie, ), Marcel van
belang zijn. Wij hebben ons vooral beperkt tot een den Hout (Vakgroep Differentiële en Experimentele
korte omschrijving van het instrument en het presen- Psychologie/Experimentele Psychopathologie, ),
teren van voornamelijk betrouwbaarheids- en norm- Han de Ruiter (Coördinatie Centrum Chronisch
gegevens. Voor meer informatie over de achtergrond Zieken, – Groningen), Reike Tempelaar (),
van het instrument verwijzen wij naar de Engelstalige Ruud Kempen (), Roy Stewart (), Willem
handleiding (Eysenck & Eysenck, ). Daarnaast Wenniger (Vakgroep Psychiatrie, Vrije Universiteit),
zijn er zeer veel internationale publikaties beschikbaar Karen van der Zee (Vakgroep Psychologie, ) en
die betrekking hebben op de . Op dit moment alle onderzoeksassistenten en behandelaars van de
wordt er in Nederland veel onderzoek uitgevoerd geacademiseerde teams / en van de
waarin de wordt gebruikt. Wij zullen er dan ook Maastricht. Speciale dank gaat uit naar Mirjam
naar streven om in de naaste toekomst door publika- Mulder () voor het uitvoeren van datacleaning
ties in tijdschriften en een heruitgave van deze hand- en analyses.
leiding het beeld te completeren.
Tot slot willen wij de ruim proefpersonen/
Wij willen op deze plaats de volgende personen be- patiënten bedanken voor hun deelname aan de ver-
danken voor het beschikbaar stellen van hun gegevens schillende onderzoeken op basis waarvan deze hand-
en hun bijdrage in het tot stand komen van deze leiding kon worden geschreven.
Groningen/Londen, najaar
Robbert Sanderman ,
Willem Arrindell
Adelita Ranchor
Hans Eysenck
Sybil Eysenck
1 Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, RU Groningen
2 Vakgroep Psychologie (sectie Klinische Psychologie), RU Groningen
3 Institute of Psychiatry, University of London
6
1 Het begrip persoonlijkheid
1.1 Inleiding de gemeten eigenschappen. Gegeven het feit dat 7
persoonlijkheidseigenschappen min of meer stabiele,
Er bestaat reeds een lange traditie op het terrein van aan de persoon gebonden eigenschappen zijn, biedt
persoonlijkheidsonderzoek (Eysenck & Eysenck, ; het begrip persoonlijkheid interessante aanknopings-
Hall & Lindzey, ; Kouwer, ). Eysenck en punten om, naast het opsporen van individuele ver-
Eysenck () halen de bekende zegswijze aan waar- schillen, relaties te leggen met gedragingen, gezond-
in gesteld wordt dat de psychologie een korte heid en ziekte. Vanwege het individuele karakter en
geschiedenis, maar een lang verleden kent. Zij halen de genoemde stabiliteit kunnen persoonlijkheids-
voorbeelden aan uit de Griekse literatuur waaruit het eigenschappen een belangrijke rol spelen in de ver-
beschrijven van mensen in termen van persoonlijk- klaring van (on)gezondheid. Enerzijds kunnen
heidseigenschappen blijkt. De geschiedenis door- persoonlijkheidseigenschappen een onafhankelijk
lopend komen ze uit bij de Groningse psychologen effect op gezondheidsuitkomsten hebben, anderzijds
Heymans en Wiersma, die met hun ‘Massenunter- kunnen ze gekoppeld zijn aan andere gedragingen
suchung’ uit , gezien worden als de eerste onder- die weer van invloed kunnen zijn op de gezondheid
zoekers die op een empirische wijze, en met behulp (bijvoorbeeld leefwijzen).
van statistische methodes, persoonlijkheidseigen-
schappen hebben onderzocht en daarmee de eersten Steeds meer auteurs zijn het erover eens dat persoon-
waren die met behulp van objectieve tests deze ken- lijkheidsfactoren tot een vijftal hoofdfactoren zijn
merken getracht hebben te meten. terug te voeren (-factor model of Big Five). Deze
Persoonlijkheid wordt door Eysenck (cf. Eysenck & factoren worden wel benoemd als: neuroticisme
Eysenck, ) als volgt gedefinieerd: (‘emotional stability’), extraversie (‘extraversion’),
plezierigheid (‘agreeableness’), zorgvuldigheid
‘... a more or less stable and enduring organi- (‘conscientiousness’) en openheid (‘openness’). Daar-
sation of a person’s character, temperament, naast bestaat er een alternatieve stroming, waarvan
intellect and physique, which determines his Eysenck een van de belangrijkste aanhangers is.
unique adjustment to the environment. Char- Eysenck is voorstander van een -factor model. De
acter denotes a person’s more or less stable drie factoren die hij onderscheidt zijn neuroticisme,
and enduring system of connative behavior extraversie en psychoticisme. Over de begrippen
(will); temperament, his more or less stable neuroticisme en extraversie zijn de voorstanders van
and enduring system of affective behavior beide modellen het in ieder geval eens. Volgens
(emotion); intellect, his more or less stable Eysenck (Eysenck, ) zijn de factoren plezierig-
and enduring system of cognitive behavior heid en zorgvuldigheid uit het -factor model lagere-
(intelligence); physique, his more or less stable orde-factoren die in het -factor model onder psycho-
and enduring system of bodily configuration ticisme vallen. Wij willen hier niet te zeer op deze
and neuroendocrine endowment’ (p. 9). discussie ingaan. Wel willen wij vermelden dat voor
beide modellen geldt dat er verschillende internatio-
Deze defnitie legt dus duidelijk de nadruk op naal aanvaarde instrumenten bestaan met de nodige
stabiele kenmerken van de persoon en niet, zoals in ondersteuning voor cross-culturele invariantie, die
sommige opvattingen, op kenmerken die sterk ver- belangrijke delen van deze basispersoonlijkheids-
anderen in de tijd. De stabiliteit van persoonlijkheids- eigenschappen – zoals neuroticisme en extraversie –
eigenschappen wordt door empirisch onderzoek meten (cf. Costa & McCrae, ; Eysenck &
ondersteund (cf. Sanderman & Ranchor, ). Eysenck, ; Sanderman, Eysenck, & Arrindell,
Hierbij dient echter te worden opgemerkt dat er ).
over langere tijd ( tot jaar) wel langzamerhand
verschuivingen kunnen optreden in de hoogte van
8 1.2 Persoonlijkheid en gezondheid hierboven is aangegeven – per definitie een begrip
dat behoorlijk stabiel in de tijd is en een aantal
Met name onderzoekers op het terrein van de Psycho- wezenlijke kenmerken van een persoon beschrijft,
somatiek/Behavioral Medicine zijn reeds lang bezig kenmerken die weer kunnen samenhangen met ver-
met het verklaren van ziektebeelden op basis van schillende gedragingen en attitudes. Op het terrein
persoonlijkheidstypologieën. Het uitgangspunt is van onderzoek naar gezondheid(sklachten) is er de
veelal dat er sprake is van een specificiteitsrelatie, laatste tijd weer meer aandacht voor het begrip per-
met andere woorden dat specifieke persoonlijkheids- soonlijkheid (cf. Costa & McCrae, ; McCrae &
typen bijdragen tot het ontstaan van specifieke ziek- Costa, ). In ieder geval lijken neuroticisme en
ten (Ranchor & Sanderman, ). Een voorbeeld is extraversie van (groot) belang in relatie tot gezond-
het Type A gedragspatroon: een persoonlijkheids- heid.
type dat gekenmerkt wordt door ondermeer een
hoge werkoriëntatie, agressiviteit, vijandigheid en de 1.3 Het meten van persoonlijkheid
neiging tot competitie, en dat een verhoogd risico
op hartaandoeningen met zich meebrengt. Hoewel Op dit moment is in Nederland een groot aantal
er enige aanwijzingen zijn voor dergelijke specifici- persoonlijkheidsvragenlijsten beschikbaar. De door
teitsrelaties, heeft dit type onderzoek tot nu toe Luteyn () ontwikkelde Nederlandse Persoon-
weinig opgeleverd. Meer in het algemeen is er weinig lijkheids Vragenlijst () is ongetwijfeld een van de
evidentie voor de veronderstelling dat een specifieke bekendste voorbeelden; zowel in onderzoek als bij de
persoonlijkheidstrek een sterke invloed heeft op het diagnostiek wordt de veelvuldig gebruikt. Ter-
ontstaan van ziekte. Wel zijn er aanwijzingen dat wijl de evenals de Eysenck Personality Ques-
bepaalde combinaties (taxonomieën van persoonlijk- tionnaire (), meerdere hoofddimensies van
heidsfactoren) een belangrijke invloed kunnen uit- persoonlijkheid meet, bestaan er daarnaast veel
oefenen. Gepleit wordt dan ook voor onderzoek op lijsten die zich richten op bepaalde facetten van
basis waarvan persoonlijkheidstaxonomieën opgesteld persoonlijkheid, zoals zelfwaardering, vijandigheid,
kunnen worden en hun rol als etiologisch relevante Type-A, ‘self-efficacy’, ‘hardiness’ en optimisme.
factoren kan worden bepaald. Een onderzoeker die persoonlijkheidsaspecten in
Naast een benadering waarbij persoonlijkheid een zijn/haar onderzoek wil opnemen, komt voor de
rol speelt in het verklaren van het ontstaan van ziekte, vraag te staan welk instrument hij/zij moet gebrui-
vooral een fundamenteel wetenschappelijke vraag die ken. Uitgangspunt bij de keuze wordt natuurlijk
naar verwachting niet direct in preventieve maat- gevormd door de vraagstelling die de onderzoeker
regelen kan worden omgezet, wordt persoonlijkheid heeft. De kan worden overwogen indien men de
regelmatig opgenomen in onderzoek om het beloop belangrijkste basisdimensies van persoonlijkheid wil
van klachten te voorspellen nadat mensen eenmaal meten. Met de verkorte versie (-item versie) kan
ziek zijn geworden. In een dergelijke benadering dit bovendien in betrekkelijk korte tijd. Vooral in
gaat het om de vraag of personen die minder weer- onderzoek dat zich richt op gezondheidsaspecten is
baar zijn, meer gezondheidsklachten vertonen in het men vaak geïnteresseerd in de dimensies neuroticis-
verloop van hun ziekte in vergelijking met mensen me en extraversie; beide zijn gecorreleerd met
die weerbaarder zijn. gezondheidsklachten. Ter verklaring van het ont-
Persoonlijkheid heeft geruime tijd wat minder aan- staan en/of beloop van gezondheidsklachten wordt
dacht gekregen in onderzoek. De laatste tijd staat de dan ook regelmatig opgenomen in onder-
het begrip weer meer in de belangstelling. Naast dat zoek. Bovendien is de in zeer uiteenlopende
dit mogelijk het gevolg is van een toevallige trend is onderzoekssettingen toegepast. Als gevolg daarvan is
er ook wel een aanleiding. Persoonlijkheid is – zoals zeer veel bekend over de samenhang van de met
een hele range aan gedragingen. Met andere woorden, 9
het gebruik van het instrument biedt de mogelijk-
heid om eigen onderzoeksbevindingen in verband te
brengen met een aan de eigen vraagstelling gerelateer-
de bevinding, maar ook met resultaten van onderzoek
uit een heel andere hoek. Dit laatste kan interessant
zijn om het inzicht in menselijke gedragingen te
bevorderen. Een belangrijk voordeel van de ten
opzichte van een aantal andere instrumenten is dat
deze inmiddels in zeer veel talen is vertaald en voor
de betreffende taalgebieden is gevalideerd. Enerzijds
biedt dit mogelijkheid om ook cross-cultureel ver-
gelijkingen te maken, anderzijds is er – zoals wij juist
opmerkten – een groot aantal publikaties beschik-
baar op uiteenlopende gebieden van onderzoek.
2 Beschrijving van de EPQ
2.1 Inleiding vrouwen op Psychoticisme en Extraversie, maar lager
op Sociale Wenselijkheid en Neuroticisme.
In de jaren ’ is door Eysenck de Maudsley Perso-
nality Inventory () ontwikkeld. Hieruit is later de 2.2 Beschrijving van de schalen
Eysenck Personality Inventory ontstaan (). Geba-
seerd op de is in Nederland de Amsterdamse Er is sprake van twee versies van de in deze hand-
Biografische Vragenlijst uitgebracht (; Wilde, leiding: de lange versie () en de verkorte gerevi-
). De bevat de volgende dimensies: Neuro- seerde versie (-). In beide instrumenten zijn
ticisme (), Extraversie () en Sociale Wenselijkheid dezelfde vier schalen opgenomen, te weten: Psycho-
(-schaal, genoemd naar het Engelse ‘Lie’). Vervol- ticisme (), Extraversie (), Neuroticisme () en
gens is in de het concept Psychoticisme () hier- Sociale Wenselijkheid ([ie]). Voor beide versies
aan toegevoegd. De in ontwikkelde versie van gelden dezelfde beschrijvingen van de schalen.
de is voor gebruik in Nederland onderzocht De beschrijvingen van de schalen zijn ontleend aan
(Sanderman et al., ). Het onderzoek van de meest recente Engelstalige handleiding van de
Sanderman et al. () vormt ook de basis voor de - (Eysenck & Eysenck, ). In deze hand-
in deze handleiding gepresenteerde bevindingen, wat leiding worden de schalen omschreven aan de hand
de lange versie van de betreft. Naast deze versie van eigenschappen die een persoon zou hebben die
van de is er in (Eysenck, Eysenck & Barrett, hoog scoort op de betreffende schaal. Dit levert min
) een aangepast instrument gepubliceerd. Men of meer stereotype beschrijvingen op van extreem-
was ontevreden over de Psychoticisme dimensie en scoorders op iedere schaal, die in het dagelijks leven
heeft een aantal van de items uit de originele -schaal niet op deze wijze zullen voorkomen. Bij het om-
vervangen; de vernieuwde versie van de wordt schrijven van de eigenschappen is getracht om zo
aangeduid met - (Revised). Tegelijkertijd werd dicht mogelijk in de buurt van de oorspronkelijke
een verkorte versie van deze gereviseerde gepresen- omschrijvingen te blijven.
teerd (Eysenck Personality Questionnaire Revised
Short Scale; -). Materiaal over deze beide Neuroticisme
versies is opgenomen in de Engelse handleiding Onder neuroticisme wordt, kort gezegd, emotionele
(Eysenck & Eysenck, ). Voor de overlap van de instabiliteit verstaan. Personen die hoog scoren op
lange en de korte lijst verwijzen we verder naar de -schaal zijn doorgaans gauw angstig en maken
paragraaf .. zich snel zorgen; ze zijn onderhevig aan stemmings-
Het onderzoek van Sanderman et al. () heeft wisselingen en voelen zich vaak gedeprimeerd. Hun
geleid tot de vaststelling dat de factorieel goed belangrijkste eigenschap is dat zij constant gepreoc-
overeenkomt met de in Engeland gebruikte lijst. cupeerd zijn met zaken die mis zouden kunnen gaan
Slechts voor een paar items geldt dat ze niet in beide waar zij vervolgens met angst op reageren. In het
landen op dezelfde factor laden. Een vergelijking op algemeen kan worden gezegd dat neurotische per-
overeenkomstige items, tussen Nederland en Enge- sonen vrij emotioneel reageren op allerhande gebeur-
land, leverde het volgende beeld op: ‘National tenissen en dat zij dit over het algemeen ook snel
differences on personality variables were only tonen. Deze emotionele reacties hebben als gevolg
significant for the Neuroticism scale and Social dat hoge scoorders soms irrationeel reageren op
Desirability; Dutch men and women scored lower bepaalde situaties en zich daardoor minder snel
on the Neuroticism scale than their English kunnen aanpassen aan de betreffende situaties.
counterparts but higher on Social Desirability’ Neurotische personen kunnen treffend worden
(Sanderman et al., ). Sekseverschillen bleken omschreven als ‘piekeraars’.
overeenkomstig de resultaten die ook in andere
culturen zijn gevonden. Mannen scoren hoger dan
Description:De grote toename van sociaal wetenschappelijk onderzoek op het . waren die
met behulp van objectieve tests deze ken- merken getracht . binnen gericht. Zij
stellen zich afstandelijk op, Dominantie-schaal en de Zelfwaarderingsschaal.