Table Of ContentLiesbeth Mok
Harold Wenning
Ietje de Vries
Handboek POH-GGZ
onder redactie van
Liesbeth Mok
Harold Wenning
Ietje de Vries
Handboek POH-GGZ
Houten2016
ISBN 978-90-368-1033-3 ISBN 978-90-368-1034-0 (eBook)
DOI 10.1007/978-90-368-1034-0
© 2016 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geau-
tomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j°
het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel
17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in
bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te
wenden.
Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen.
Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die even-
tueel in deze uitgave voorkomen.
NUR 871
Automatische opmaak: Crest Premedia Solutions (P) Ltd., Pune, India
Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg
Omslag:
98-016757
La Femme hydropique
Gérard Dou
Musée du Louvre
Photo ©RMN-Grand Palais (musée du Louvre)/Hervé Lewandowski
Bohn Stafleu van Loghum
Het Spoor 2
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
V
Casus uit de XVIIe eeuw op een schilderij van
Gerard Dou (1613–1675)
Het schilderij van Gerard Dou op de voorkant van het boek verbeeldt een casus uit de ze-
ventiende eeuw. Het tafereel is bekend onder twee namen: La Femme hydropique (de Water-
zuchtige) en La Maladie de l’Âme (de Zielsziekte).
De vrouw oogt ziek en haar hele houding drukt een ernstig lijden uit. Twee naastbetrok-
kenen omringen haar. De dokter doet serieus onderzoek: waterzucht kan duiden op bijvoor-
beeld een nierziekte, oedeem of een vorm van diabetes. Een andere verklaring is dat deze
vrouw in verwachting is. Waterzucht stond destijds echter ook voor ziekte van de ziel.
Volgens de kunsthistorische verklaring1 is de naam La Femme hydropique een vergissing:
Het is verleidelijk om te denken dat de afbeelding een genreschilderij is waarbij de artsenij
op de hak wordt genomen en de dokter als piskijker wordt afgebeeld. Hij tuurt immers naar
een flesje urine. Toch gaat het hier niet om een kwakzalver. Een aanwijzing hiervoor is de
fles water die rechtsonder op het schilderij staat afgebeeld.
Water is een allegorie voor een bron van leven en zuiverheid. Dat het water zo prominent op
de voorgrond staat, is een aanwijzing hoe belangrijk de betekenis ervan is om het schilderij
te begrijpen. Het water staat in deze allegorie voor een mentale toestand van iemand die –
in termen van de gouden eeuw – ‘van God los’ is. Dit staat gelijk aan een geestesziekte, want
geen geloof hebben in een hogere macht is in zeventiende eeuwse opvattingen hetzelfde als
door de duivel bezeten zijn. De patiënte kan worden genezen wanneer de duivel is uitgedre-
ven. Behandeling vindt plaats in het dolhuis.
Vertaald naar de eenentwintigste eeuw: De huisarts is op visite bij patiënte en onderzoekt
haar uitvoerig. Hij kan de klachten onvoldoende lichamelijk verklaren en hij vraagt de pa-
tiënte om naar de huisartsenpraktijk te komen. Daar krijgt zij een gesprek met de POH-
GGZ. Als zij haar naaste(n) wil meenemen, zijn deze welkom. De POH-GGZ helpt de vraag
van de patiënte te verhelderen: Gesteld dat de vrouw in verwachting is, wat betekent dit dan
voor haar? Heeft zij dit eerder meegemaakt? Zijn er nog andere klachten die zij ervaart en
hoe lang heeft zij die al? Van wie ervaart de vrouw steun? Zo komen patiënte en POH-GGZ
gezamenlijk tot de hulpvraag en kiest de praktijkondersteuner GGZ samen met de patiënte
de interventie die passend is in het kader van stepped care.
1 7 www.louvre.fr/oeuvre-notices/la-malade-dit-traditionnellement-la-femme-hydropique.
VII
Voorwoord
Anno 2015 is de praktijkondersteuner huisartsenzorg GGZ niet meer weg te denken uit de
huisartsenpraktijk. Geestelijke gezondheid is een groot goed en hulpverlening bij psychoso-
ciale en psychische klachten is een integraal onderdeel van het zorgaanbod van de huisarts.
Steeds vaker wordt de huisarts om hulp gevraagd bij psychosociale en psychische klachten.
Dergelijke klachten vormen de achtergrond van één op de vijf consulten in de huisartsen-
praktijk. Gelukkig gaat het meestal niet om ernstige psychiatrische ziekten, maar om klach-
ten die gepaard gaan met somberheid, spanning of vermoeidheid. De belangrijkste taak van
de huisarts is om in een vroeg stadium onderscheid te maken tussen klachten die van voor-
bijgaande aard zijn en die de patiënt met enige hulp zelf kan oplossen, en klachten waarvoor
intensievere GGZ nodig is.
Met de toenemende werkdruk in de eerste lijn is de inzet van de POH-GGZ in de huisart-
senpraktijk een gouden greep gebleken. Volgens de laatste NIVEL-praktijkwijzer werkt in
88 % van de huisartsenpraktijken een POH-GGZ. En met succes: in nauwe samenwerking
met de huisarts blijkt de POH-GGZ het grootste deel van de klachten zelfstandig te kunnen
begeleiden.
De start van de eerste praktijkondersteuners GGZ, in 2008, verliep niet altijd even gemak-
kelijk. Zij kwamen vaak uit de specialistische GGZ of het maatschappelijk werk. De insteek
in de huisartsenpraktijk was wennen: Deze was op de persoon in plaats van op ziekte ge-
richt. Daarbij zag de POH-GGZ patiënten met een grote diversiteit aan klachten. Ook de
werkwijze met kortere consulten, beknopte verslaglegging en primair gericht op prognose
en niet op diagnose was aanvankelijk nog zoeken.
In de loop van de afgelopen jaren is die werkwijze verder uitgekristalliseerd. Recent hebben
de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap
(NHG) in overleg met de Landelijke Vereniging POH-GGZ een functie- en competentie-
profiel voor de praktijkondersteuner GGZ ontwikkeld.
Het werd dus hoog tijd voor een handboek POH-GGZ en dat ligt hier nu voor u. In een
praktische stijl beschrijven de auteurs, zelf actief als POH-GGZ en kaderhuisarts GGZ, het
werkterrein en de werkwijze van de POH-GGZ. Het redactieteam is aangevuld met deskun-
digen op deelgebieden binnen de GGZ of huisartsenzorg. Samen bespreken zij de meest
voorkomende klachten en problemen, met aandacht voor speciale doelgroepen, zoals jon-
geren en terminale patiënten, en schetsen ze de behandelingsmogelijkheden in de huisart-
senpraktijk.
Het resultaat is een compleet, op de praktijk gericht handboek, waarvan elke POH-GGZ in
de praktijk veel profijt zal hebben. Ook aan alle met de POH-GGZ samenwerkende professi-
onals in de eerste en tweede lijn kan ik dit handboek aanraden, omdat het laat zien wat deze
relatief nieuwe functie te bieden heeft voor patiënten in de huisartsenpraktijk.
24 juli 2015
Prof. dr. Niek J. de Wit, hoogleraar huisartsengeneeskunde, UMC Utrecht
IX
Woord vooraf
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is er gezocht naar oplossingen voor het vraagstuk
dat de geestelijke gezondheidszorg zo losstond van de huisartsenzorg. Huisartsen hadden
meer en meer het idee dat GGZ het terrein van anderen was. Dit idee werd versterkt door
hun ervaring dat ze na verwijzing naar de GGZ hun patiënten ‘kwijt waren’. De GGZ be-
stond in die jaren uit twee echelons – de eerstelijns-GGZ en de tweedelijns-GGZ – en kende
vooral in die periode een grote toename van hulpvragen en dus ook van kosten.
Deze ontwikkeling stond in schril contrast met de somatische zorg, waar een steeds groter
deel van lichamelijke klachten in de huisartsenpraktijk werd behandeld. De specialistische
zorg is er voor patiënten met medisch complexe vraagstukken en ziektebeelden.
Echter, patiënten met psychische klachten konden in de huisartsenpraktijk meestal niet te-
recht met hun zorgvraag. Voor de overheid reden om zich over de organisatie van de geeste-
lijke gezondheidszorg te buigen.
In 1998 bracht de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg het advies Geestelijke gezondheids-
zorg in de 21ste eeuw uit. Als kerntaak van de GGZ wordt daarin gezien de preventie, het
behandelen en het draagbaar maken van de gevolgen van psychische stoornissen. Ook het
voorkómen dat psychische klachten stoornissen worden, is een belangrijk uitgangspunt.
In de voorafgaande Beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg stimuleerde de toenmalige mi-
nister van VWS dat de huisarts weer poortwachter voor de GGZ zou worden. De behande-
ling zou, indien mogelijk, kort en generalistisch in de eerste lijn moeten plaatsvinden en pas
intensief en specialistisch in de tweede lijn als dat nodig is.
Na diverse pilots trof de politiek verschillende maatregelen om de GGZ effectiever te orga-
niseren. Ondersteuning van de huisarts door de komst van de POH-GGZ bleek een van de
belangrijkste pijlers en is inmiddels een onmisbare schakel in de keten van de GGZ geble-
ken.
Naar de POH-GGZ ga je als je ongerust bent, je slecht voelt, als iets niet klopt, of als iets
niet meer normaal gaat of het niet meer doet, of als iets pijn doet, onbegrijpelijke klachten
geeft, of het nu lichamelijk of psychisch is. De POH-GGZ is er om mee te praten over die
lastige problemen die het leven dwarsbomen, die in je hoofd blijven zitten, die onrust, stress
en slapeloosheid geven, zaken die verdriet en pijn doen. Dat hiermee in een behoefte wordt
voorzien, is inmiddels duidelijk: de POH-GGZ heeft in korte tijd de (huisartsen)wereld ver-
overd.
En nu is er zelfs een boek door POH’s-GGZ voor POH’s-GGZ!
Het boek gaat over de functie POH-GGZ in de praktijk – over hun werk, hun positie, de
methoden waarmee ze werken, de verschillende interventies, het gereedschap, de achter-
gronden van de functie, de veelvormigheid en de diversiteit. Kortom: het boek is een weer-
spiegeling van de dagelijkse werkzaamheden van de functie en doet recht aan de hoge eisen
die worden gesteld aan de POH-GGZ.
X W oord vooraf
Het auteursteam bestaat uit een sterke disciplinemix van maatschappelijk werkers, psycho-
logen, huisartsen en verpleegkundigen, waardoor alle facetten van de functie uitgebreid zijn
belicht.
Een boek waarmee elke POH-GGZ uit de voeten kan en waar we als (Landelijke Vereni-
ging) POH-GGZ heel trots op zijn.
De POH-GGZ, een onuitsprekelijke naam maar een heldere functie die in elke huisartsen-
praktijk thuis hoort. Het Handboek POH-GGZ draagt daaraan bij.
Najaar 2015
Leonore Nicolaï, voorzitter Landelijke Vereniging POH-GGZ
XI
Inleiding
In 2008 riep politiek Den Haag een nieuwe functie in het leven met de onpraktische, el-
lenlange naam praktijkondersteuner huisartsenzorg geestelijke gezondheidszorg. Tegen-
woordig wordt deze hulpverlener benoemd met de letters van deze afkorting: POH-GGZ of
praktijkondersteuner GGZ. Nu deze jongste loot in de huisartsenpraktijk zijn bestaansrecht
heeft bewezen, verdient de functie het om een boek te krijgen waarin een overzicht staat van
hetgeen deze generalistische functie met zich meebrengt.
Dit boek wil een bijdrage leveren aan de eenwording in de uitoefening van de functie on-
danks de verschillende achtergronden. De inhoud beoogt een beschrijving te zijn van de
aspecten van deze functie, opdat de beginnende POH-GGZ beslagen ten ijs komt en de er-
varen praktijkondersteuner GGZ het kan gebruiken als naslagwerk.
In 7 H. 1 wordt de lezer meegenomen in de razendsnelle ontwikkeling van het ontstaan van
de functie naar hoe deze vandaag de dag wordt ingevuld. Het hoofdstuk geeft een beeld van
de talrijke mogelijkheden van de POH-GGZ.
7 H. 2 gaat in op kunst van samenwerken, een onmisbare kwaliteit van de POH-GGZ. Uiter-
aard werkt de praktijkondersteuner GGZ met name samen met de huisarts, maar daarnaast
bekleedt hij vaak een spilfunctie in meerdere samenwerkingsverbanden die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
7 H. 3 is geheel gewijd aan de interne en externe rapportage. Meestal niet de meest geliefde
bezigheid van hulpverleners, maar wel een onmisbaar aspect voor goed hulpverlenerschap.
De tips en trics die in dit hoofdstuk worden gegeven, zullen dit lijden van menig POH-GGZ
wellicht wat kunnen verlichten.
In 7 H. 4 wordt een overzicht gegeven van de klachten en problemen waarmee de POH-
GGZ het meest te maken krijgt in de dagelijkse praktijk. In elke paragraaf wordt een
beschrijving gegeven van een klacht of probleem, hoe vaak die voorkomt en wat de rol van
de POH-GGZ kan zijn.
De problematiek van kinderen en jongeren wordt uitvoerig beschreven in 7 H. 5. Steeds
vaker wordt hiervoor een POH-GGZ Kind en Jeugd ingezet, maar ook de reguliere POH-
GGZ kan na het lezen van dit hoofdstuk goed met deze problematiek uit de voeten.
Veelgebruikte methodieken en interventies worden toegelicht in 7 H.6. In dit hoofdstuk
krijgt de POH-GGZ handreikingen om de begeleiding van patiënten in de huisartsenprak-
tijk vorm te geven.
7 H. 7 is geheel gewijd aan de niet-patiëntgebonden onderdelen van het beroep, zoals
beroepsethiek, juridische aspecten, scholing en intervisie. Aspecten die van ongekend
belang zijn voor een goede uitvoering van de POH-GGZ-functie.
XII Inleiding
Tot slot komen in 7 H. 8 de meest gebruikte vragenlijsten en tests aan bod. Door gebruik te
maken van deze lijsten kan de POH-GGZ het ‘niet-pluis-gevoel’ met de resultaten van de
uitkomsten onderbouwen.
Achterin het boek is een lijst opgenomen met gebruikte afkortingen en websites. Daarnaast
zijn er bijlagen opgenomen die bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk.
De redactie heeft ervoor gekozen om binnen de veelheid aan onderwerpen zoveel mogelijk
uniformiteit na te streven en de indeling zo systematisch mogelijk te maken. De paragrafen
in de hoofdstukken zijn daarom grotendeels hetzelfde opgebouwd. Voor de overzichtelijk-
heid is meestal gekozen om de literatuurverwijzingen zo dicht mogelijk bij het onderwerp te
plaatsen.
Bij het schrijven is gekozen voor mannelijke verwijzingswoorden, hoewel de meeste prak-
tijkondersteuners GGZ vrouw zijn en zeker de helft van de patiënten vrouw is. De achterlig-
gende gedachte is een praktische: het leest makkelijk. Het spreekt vanzelf dat waar ‘hij’ staat
ook ‘zij’ gelezen kan worden.
Dan is er nog een taalkwestie: is de hulpvrager die bij de POH-GGZ komt een cliënt of een
patiënt? Om verwarring in de samenwerking in de huisartsenpraktijk tegen te gaan, is de
afweging hier gemaakt ten gunste van het woord ‘patiënt’, ook al heeft dat woord als conno-
tatie dat de hulpvrager ziek zou zijn.
De redactie heeft de keuze gemaakt om het woord ‘stoornis’ waar mogelijk te vermijden
en het te vervangen door de woorden ‘klacht’ of ‘probleem’. De POH-GGZ werkt immers
klachtgericht.
Bij het tot stand komen van dit boek waren de adviezen, commentaren en steun van de vol-
gende mensen van grote waarde: Nicole Bosland, Monika Hollander, Noor Pelger, Nynke
Roemer-Onrust, Eric-Jan Vugts, Karin Wagenaar, Kees Wallis en Els van Westrienen. Wij
zijn hen hiervoor zeer erkentelijk. Zij hebben ons behoed voor uitglijders en missers. Uiter-
aard blijft de redactie verantwoordelijk voor de inhoud van het boek.
Hoewel dit handboek is geschreven voor de POH-GGZ, dus voor hulpverleners in de huis-
artsenpraktijk, kan het ook een handig hulpmiddel zijn voor andere hulpverleners. Iedereen
die beroepsmatig te maken heeft met het begeleiden van mensen met problemen, kan zijn
voordeel doen met de informatie in dit boek.
31 juli 2015
Utrecht, Liesbeth Mok
Leeuwarden, Harold Wenning
Beetsterzwaag, Ietje de Vries