Table Of ContentDe meest gestelde vragen over
insulinepomptherapie
bij (jonge) kinderen
Dr. Dick Mul
Ingrid Bliek
Mirjam Offringa
Katja Zuur
© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van
Springer Uitgeverij
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens-
bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen,
hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
ISBN 978 90 313 7877 7
NUR 870
Ontwerp omslag en binnenwerk:
Bohn Stafleu van Loghum, Debby van Hees
Opmaak binnenwerk: Boekhorst design, Culemborg
Foto’s:
Getty Images en Pascale Pander
Eerste druk, eerste oplage, 2010
Bohn Stafleu van Loghum
Het Spoor 2
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
www.diabetesenleven.nl
www.diabetesweb.nl
Inhoudsopgave
Inleiding 7
Ervaringsverhalen 11
Medische redenen 23
In de praktijk 35
Tot slot: van pen naar pomp 59
Register 61
6 Insulinepomptherapie bij (jonge) kinderen
Inleiding
De lezer van dit boekje kan de ouder zijn van een kind dat al
jaren diabetes heeft. Maar voor hetzelfde geld is bij jouw kind
nog maar net de diagnose diabetes gesteld en lees je dit boekje
ter voorbereiding op de start van insulinepompbehandeling.
Voor zowel ouders met veel als ouders met weinig ervaring
met diabetes wil deze uitgave verhalen uit de praktijk vertel-
len en proberen vragen te beantwoorden over allerlei aspecten
van insulinepomptherapie.
De verhalen uit de praktijk vind je in hoofdstuk 1, waarin
ouders en ook kinderen zelf aan het woord komen over hun
ervaringen met de insulinepomp.
In hoofdstuk 2 krijg je een overzicht van medische achter-
gronden van insulinepompbehandeling: hoe werkt het, wat
zijn redenen om wel of niet over te stappen op of te beginnen
met een insulinepomp? Ook tref je hier een samenvatting aan
van welke ervaringen er inmiddels zijn met pompbehandeling
in vergelijking met insulinetoediening met een pen.
Heel praktisch wordt het in hoofdstuk 3, waarin vragen uit de
praktijk beantwoord worden. Je zult hier veel in herkennen.
Het is onze wens dat je met deze uitgave in kort bestek veel
praktische kennis opdoet van insulinepompbehandeling,
8 Insulinepomptherapie bij (jonge) kinderen
zodat jij en je kind goed op de hoogte raken van deze vorm
van diabetesbehandeling. Jij en je kind kunnen dan samen
met het diabetesteam een overwogen keus maken.
Omdat we dit boekje handzaam wilden houden kan het zijn
dat juist jouw vraag in dit boekje niet behandeld is. Raadpleeg
dan de diabetesverpleegkundige. En als het een vraag is waar-
van je vindt dat die zeker in dit boekje had moeten staan, dan
horen wij dat graag!
Namens alle medewerkers,
Dr. Dick Mul
Dit boek is het vierde deel in een nieuwe serie waarin allerlei aspecten behandeld
worden over het dagelijks leven met diabetes. Eerder verschenen De meest gestelde
vragen over insulinepomptherapie, De meest gestelde vragen over diabetes type 2 en De
meest gestelde vragen over diabetes en zwangerschap.
Dankwoord 9
Dankwoord
Speciale dank aan de ‘schrijvers’ van hoofdstuk 1. Dankzij
hun openhartige bijdragen krijgen de lezers van dit boek een
realistisch beeld van het dagelijks leven van kinderen met een
insulinepomp en hun ouders.
10 Insulinepomptherapie bij (jonge) kinderen
Over de auteurs
Mirjam Offringa en Katja Zuur werken als kinderdiabetesver-
pleegkundigen in het Haga ziekenhuis/Juliana Kinderzieken-
huis in Den Haag. Ingrid Bliek is kinderdiabetesverpleegkun-
dige bij Diabeter in Rotterdam. Zij zijn allen lid van de
werkgroep kinderdiabetesverpleegkundigen en actief in de
educatiecommissie.
Dr. Dick Mul is kinderarts (met specialisatie hormoonziekten
en diabetes) in het Haga ziekenhuis/Juliana Kinderziekenhuis
in Den Haag.
1
Ervaringsverhalen
12 Insulinepomptherapie bij (jonge) kinderen
‘Het liefst wil ik dat Olivier lekker onbezorgd kind
1 kan zijn’
Olivier Klein (5), broertje van Valentijn (5, tweelingbroer) en Charlotte
(8). Heeft diabetes sinds 11 april 2009.
‘Het gaat goed met Olivier, maar het is nog allemaal wel wat wen-
nen’, zegt zijn moeder, Angélique Boxman. ‘Het is dan ook pas
twee maanden geleden dat we te horen kregen dat Olivier diabe-
tes heeft. Op 11 april is mijn man Patrick met hem naar de huis-
arts gegaan omdat hij zich niet goed voelde. Hij plaste veel, had
steeds enorme dorst, koorts en buikpijn; alles wees op een blaas-
ontsteking. Maar dat was het dus niet: er zat suiker in zijn urine.
Hij werd direct doorverwezen naar het ziekenhuis. Toen Patrick
mij belde, ben ik meteen met een tasje naar het ziekenhuis ge-
gaan, waar hij bijna twee weken is gebleven.
De eerste dagen kreeg Olivier insuline via een infuus en daarna
hebben we een paar dagen gespoten. Dat was een ramp. Hij
moest door vijf man vastgehouden worden voor een prik in zijn
been en hij ontwikkelde binnen een paar dagen al een fobie voor
naalden. Ik dacht: als hij dit zijn leven lang moet, zie ik dat echt
niet zitten. Dit wil je niet als ouder. De artsen begonnen al vrij
snel over een insulinepompje – ze hadden er zelfs al een voor ons
besteld – en daar hadden we zeker interesse in. Met een pomp
zou Olivier niet meer elke dag geprikt hoeven worden, maar zou
hij om de drie dagen een nieuwe infusieset krijgen. We zagen
direct al voordelen en zijn op 16 april met de pomp gestart.
Voor Olivier was alles nieuw, hij was nooit eerder ziek g eweest.
Toen we de eerste keer de infusieset in zijn bil prikten, sloegen bij
hem alle stoppen door. “Ik wil geen pomp, ik vind die prikken in
mijn been niet meer erg”, riep hij. Waar doe je dan goed aan,
denk je op zo’n moment. Dat doet pijn in je hart. Nu, twee
maanden later, is hij heel blij met de pomp. Een klasgenootje