Table Of ContentDe capability-
benadering
in het sociaal
domein
Een praktijkgerichte dig e tekst (cid:129) to
kennismaking volle etsen
etnh (cid:129) extras.bsl.nl meut m
c tl
ard elpi
po ne negarv e ciohc
Michel Tirions
Willem Blok
Collin den Braber
De capabilitybenadering in het sociaal domein
Michel Tirions
Willem Blok
Collin den Braber
De capability
benadering
in het sociaal
domein
Een praktijkgerichte kennismaking
ISBN 978-90-368-1981-7 ISBN 978-90-368-1982-4 (eBook)
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1982-4
© Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V. 2018
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geau-
tomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het
Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel
17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave
in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen.
Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die
eventueel in deze uitgave voorkomen.
NUR 752
Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg
Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India
OmslagIllustratie: R. van Esch, gemengde techniek, collectie ARTenZO Tilburg (onderdeel van de AMARANT groep)
Bohn Stafleu van Loghum
Walmolen 1
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
V
Voorwoord
De relevantie van de capabilitybenadering voor het sociale domein
Zowel in Nederland als in Vlaanderen is het sociale domein de laatste jaren in beweging. In
Nederland hebben achtereenvolgende decentralisaties van beleid en middelen de instituties
van het sociale domein grondig veranderd. Ook de onderliggende ideologie is gewijzigd: de
overheid heeft de expliciete ambitie om de verzorgingsstaat te veranderen in een participa-
tiesamenleving. Daarin moet iedereen die dat kan ‘meedoen’, en worden we allen opgeroe-
pen om als we hulp nodig hebben eerst een beroep te doen op onze eigen netwerken en
omgeving, in plaats van op professionele krachten die door de overheid betaald worden. Of
deze overgang naar een participatiesamenleving mogelijk is, en of ze wenselijk is, is onder-
werp van verhitte discussies. Velen zijn bang dat het in de praktijk neerkomt op versobe-
ringen en bezuinigingen, en dat de kwetsbare burgers minder beschermd zullen worden
en uiteindelijk in de kou zullen komen te staan. Ook in Vlaanderen merken we, naast de
verschuivingen in beleidsbevoegdheden die de verschillende staatshervormingen met zich
brachten, een tendens naar meer nadruk op eigen regie en verantwoordelijkheid. Stem-
men die een ‘voor-wat-hoort-wat’-aanpak in zorg en welzijn bepleiten, winnen aandacht.
Daarnaast horen we in het sociale domein (net als in het onderwijs en andere semipublieke
sectoren) de kritiek dat een technocratische manier van besturen steeds dominanter wordt.
Beroepskrachten worden steeds minder vertrouwd als professionals die in staat zijn zelf
afwegingen te maken en weloverwogen oordelen te vellen. In plaats daarvan worden ze con-
tinu gemonitord en afgerekend op meetbare resultaten.
VI Voorwoord
Tegen die achtergrond zijn sommigen in het sociale domein op zoek naar een nieuw ‘moreel
kompas’ voor hun beroep. Ook voelen velen de behoefte om een beweging te vormen die
meer aandacht wil voor de politieke en ethische dimensies van het sociaal werk, als tegen-
wicht voor de technocratische manier van besluitvorming. Zijn er ethische kaders die hier-
bij kunnen helpen, die concepten kunnen aanreiken die aansluiten bij de ervaringen van
sociale werkers over wat de belangrijke waarden zijn in het sociale domein?
Een van de kaders of theorieën die wellicht bruikbaar zijn in het sociale domein, is de capa-
bilitybenadering (capability approach). Dit is een kader dat zijn oorsprong vindt in het den-
ken van Amartya Sen (1980, 1999, 2009), een kosmopolitische econoom en filosoof met
wortels in India. Ook de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum (1999, 2011) heeft veel
bijgedragen aan de ontwikkeling van de capabilitybenadering. Ondertussen is er mondiaal
een grote groep onderzoekers in allerlei disciplines die de benadering verder uitwerken en
verfijnen. De capabilitybenadering biedt een theorie (of conceptueel kader) over kwaliteit
van leven of welzijn. Ze richt zich op de reële mogelijkheden die mensen hebben om te zijn
wie ze willen zijn en te doen wat ze willen doen. Die reële mogelijkheden noemen we capa-
bilities. Voorbeelden van belangrijke capabilities zijn deel uitmaken van een hecht en fijn
sociaal netwerk, zich professioneel kunnen ontplooien, de mogelijkheid hebben te recreëren
en te ontspannen, en de mogelijkheid hebben in een veilige, prettige omgeving te wonen.
Sommige capabilities laten zich beter formuleren als de afwezigheid van iets wat ongewenst
is. Bijvoorbeeld niet blootgesteld worden aan excessieve vormen van stress; niet eenzaam
zijn; en niet gediscrimineerd worden omwille van uiterlijke kenmerken, seksuele geaardheid,
geslacht, handicaps, religieuze of etnische affiliatie of andere bronnen van discriminatie.
De capabilitybenadering is primair een normatief kader, dat wil zeggen: het helpt ons ant-
woorden te geven op de vragen hoe we zouden moeten handelen (als persoon) en hoe we
instituties en beleid vorm zouden moeten geven. Essentieel in de capabilitybenadering is
dat ze de mens centraal stelt, elke individuele mens, in zijn of haar context. De verschillen
tussen mensen, en de verschillende behoeften en talenten die mensen hebben, staan daarbij
centraal: de capabilitybenadering ageert expliciet tegen beleid dat uitgaat van veronderstel-
lingen die slechts op een kleine groep mensen van toepassing zijn. Denk bijvoorbeeld aan
een beleid dat impliciet veronderstelt dat gezinnen twee ouders hebben (en dat daarmee de
specifieke behoeften van eenoudergezinnen negeert) of beleid dat ervan uitgaat dat alle bur-
gers een minimaal niveau van zelfredzaamheid hebben, ook als dat niet voor iedereen het
geval is. Om eenzelfde kwaliteit van leven te bereiken, hebben mensen in verschillende mate
voorzieningen of ondersteuning nodig. Daarnaast stelt de capabilitybenadering dat men-
sen diverse legitieme invullingen van het goede leven kunnen hebben: instituties of beleid
mogen er dus niet van uitgaan dat iedereen hetzelfde wil.
Amartya Sen heeft de capabilitybenadering geïntroduceerd in verschillende academische
disciplines – in het bijzonder de economie, politieke filosofie en ontwikkelingsstudies.
Vooral over rechtvaardigheid is veel geschreven, en ook over de vraag wat het betekent als
een land zich ‘ontwikkelt’: gaat dat alleen maar over economische groei of zouden we naar
iets anders moeten kijken (Sen 1999)? Ondertussen wordt de capabilitybenadering ook toe-
gepast in vele andere vakgebieden, van antropologie tot technologiestudies. Daarnaast is
opvallend dat de capabilitybenadering niet alleen bijdraagt aan zeer abstracte theorievor-
ming, maar ook van dienst kan zijn bij concrete toepassingen. Ze is dus ook een kader dat
theorie en praktijk bijeenbrengt.
VII
Voorwoord
Dit boek onderzoekt wat de waarde van de capabilitybenadering is voor het sociale domein.
Dat de capabilitybenadering door mensen in het sociale domein wordt opgepikt, hoeft zeker
niet te verbazen. Dat er een nauwe aansluiting is tussen wat centraal staat in de capability-
benadering en wat centraal staat in het sociaal werk blijkt uit de definitie van sociaal werk
van de International Federation of Social Workers (IFSW) (vertaling in Braber en Tirions
2016):
Definitie sociaal werk
Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die
sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding
van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten,
collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal
werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, mensweten-
schappen en inheemse en lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en
structureren om levensuitdagingen en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen
(Braber en Tirions 20161).
Deze definitie van sociaal werk bevat meerdere waarden of doelen die ook in de capabi-
litybenadering centraal staan, zoals het vergroten van de reële vrijheden van mensen, het
belang van sociale rechtvaardigheid en respect voor diversiteit en het doel om welzijn te
bevorderen.
Wat zou de capabilitybenadering het sociale domein kunnen bieden? Ten eerste is dat een
conceptuele taal die aansluit bij de ervaringen van mensen. Dit werd al in vele onderzoe-
ken vastgesteld, van een onderzoek over hoe we de positie van de maatschappelijk meest
kwetsbaren in Engeland en Israël het beste kunnen omschrijven (Wolff en De-Shalit 2007)
of onderzoek over de vraag welk begrip van ‘kwaliteit van leven’ ouderen in Europa voor
zichzelf belangrijk vinden (Coast et al. 2008), tot onderzoek in Khayeltisha, een township in
Kaapstad, waar een groep arme vrouwen de notie van capabilities centraal stelde in gesprek-
ken over hoe hun aspiraties voor een beter leven eruitzien (Conradie 2013). Ten tweede
bekijkt de capabilitybenadering de mens als geheel, in plaats van op verschillende domeinen
apart in te zoemen. Ten derde is er het grote belang dat de capabilitybenadering hecht aan
diversiteit tussen mensen, zoals hiervoor al toegelicht. Ten vierde kan de capabilitybenade-
ring een politieke of ethische analyse samenbrengen met een descriptieve of verklarende
studie. Daardoor worden we niet langer geconfronteerd met analyses die waardevrij lijken te
zijn, maar die in de praktijk gebaseerd zijn op een set van niet expliciet gemaakte waarden.
Het kader van de capabilitybenadering dwingt ons om expliciet te zijn over wat we belang-
rijk vinden. En ten slotte brengt de capabilitybenadering alle dimensies van een menselijk
leven samen en situeert ze mensen ook expliciet in de context en structuren waarin ze moe-
ten leven. Daardoor kan de capabilitybenadering een goed tegenwicht bieden voor eenzij-
dige benaderingen die nu dominant zijn, zoals neoliberale of economistische analyses.
1 Zie 7 H. 2.
VIII Voorwoord
Maar dat de capabilitybenadering aantrekkelijk is voor het sociale domein, maakt haar
uiteraard nog geen benadering die vrij is van problemen of uitdagingen. Een belangrijke
uitdaging is ten eerste dat de capabilitybenadering geen volledige, gedetailleerde theorie is,
maar dat men haar op verschillende manieren kan uitwerken (Robeyns 2016a). Deze meer
specifieke uitwerkingen van de capabilitybenadering zullen wellicht niet allemaal even goed
onderbouwd of overtuigend zijn. Ten tweede is de capabilitybenadering nog vooral theore-
tisch: ook al bestaat er een aantal praktische toepassingen, toch zijn er nog te weinig voor-
beelden van hoe de capabilitybenadering in de praktijk uitgewerkt kan worden – en het is
pas als we dat gaan doen dat we zullen merken wat de waarde en beperkingen van deze
theorie voor de praktijk zijn. Een derde uitdaging is dat als we de capabilitybenadering
gebruiken, we nog steeds een aantal lastige morele vragen moeten beantwoorden waar de
capabilitybenadering op zichzelf geen antwoord op kan geven. Bijvoorbeeld: de capability-
benadering is zeker interessant om na te denken over wat ‘kwaliteit van leven’ betekent voor
mensen met autisme, ook op een manier die recht doet aan de idee van neurodiversiteit.
Maar dan blijven er lastige vragen onbeantwoord waarmee sociaal werkers die werken met
mensen met autisme geconfronteerd zullen worden, zoals de vraag hoeveel paternalisme
gerechtvaardigd is in de hulp die aan mensen met autisme en hun gezinnen wordt aangebo-
den (Robeyns 2016b). Ten slotte is er de uitdaging dat het nog maar de vraag is in hoeverre
beleid rekening kan houden met alle dimensies van diversiteit. Maatwerk is een prachtig
mantra en het idee om maatwerk te leveren sluit sterk aan bij de capabilitybenadering –
maar is het altijd haalbaar?
Over de waarde van de capabilitybenadering voor het sociale domein en over welke ver-
schillen de capabilitybenadering kan maken voor het sociaal werk, blijven dus nog heel wat
vragen onbeantwoord. Het is daarom heel positief dat er zo’n grote belangstelling voor de
capabilitybenadering is ontstaan onder sociaal werkers en de docenten en onderzoekers van
sociaal werk. Zij kunnen, samen met de studenten en met de burgers die in de praktijk met
het sociaal werk te maken krijgen, onderzoeken of de capabilitybenadering kan helpen om
een sterk moreel kompas te bieden voor het sociaal werk in deze tijden van grote transfor-
maties.
Ingrid Robeyns
Utrecht, najaar 2017
Literatuur
Braber, C. den, & Tirions, M. (2016). De capability approach. Voeding voor het sociaal werk van morgen.
7 Sociaal.net (online), 31 mei 2016.
Coast, J., Flynn, T., Natarajan, L. Sproston, K., Lewis, J, Louviere, J., et al. (2008). Valuing the ICECAP capability
index for older people. Social Science and Medicine, 67(5), 874–882.
Conradie, I. (2013). Can deliberate efforts to realise aspirations increase capabilities? A South African case
study. Oxford Development Studies, 41(2), 189–219.
Nussbaum, M. (1999). Women and human development. The capabilities approach. Cambridge: Cambridge
University Press.
Nussbaum, M. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Cambridge, Massachusetts: The
Belknap Press of Harvard University Press.
IX
Voorwoord
Robeyns, I. (2016a). Capabilitarianism. Journal of Human Development and Capabilities, 17(3), 397–414.
Robeyns, I. (2016b). Conceptualising well-being for autistic persons. Journal of Medical Ethics, 42(6), 391–396.
Sen, A. (1980). Equality of what? In S. M. McMurrin (Red.), The tanner lectures on human values. Salt Lake City:
University of Utah Press.
Sen, A. (1999). Development as freedom. New York: Knopf.
Sen, A. (2009). Capability: Reach and limit. In E. Chiappero-Martinetti (Red.), Debating global society. Reach and
limit of the capability approach (pag. 15–28). Milan: Feltrinelli.
Wolff, J., & De-Shalit, A. (2007). Disadvantage. Oxford: Oxford University Press.
Inhoud
1 Situering: de capabilitybenadering als inspiratie en houvast voor
het sociale domein ...................................................................1
1.1 Ten geleide .............................................................................2
1.1.1 Een kennismaking voor het sociale domein ...............................................3
1.2 Behoefte aan een nieuw houvast .......................................................3
1.3 Voor wie? ..............................................................................3
1.3.1 Sociaal domein en sociaal werk: een brede visie ...........................................4
1.4 Een momentum ........................................................................4
1.4.1 Internationale conferentie in Leeuwarden ................................................4
1.4.2 Het Nederlands-Vlaams CA-SD-netwerk ..................................................5
1.5 De opbouw van het boek: Waarom? Hoe? Wat? .........................................5
1.5.1 Uitgangspunten bij het schrijven van het boek ............................................6
1.6 Een eerste blik op de hoofdstukken ....................................................7
1.6.1 Waarom? ...............................................................................7
1.6.2 Hoe? ....................................................................................7
1.6.3 Wat? ....................................................................................8
1.7 Besluit ................................................................................10
1.7.1 Website ................................................................................10
1.7.2 Foto’s en illustraties ....................................................................10
1.7.3 Dankwoord ............................................................................11
Literatuur .............................................................................12
2 Menselijk welzijn en vrijheid ......................................................13
2.1 Hoe definieer je een ‘goed leven’? .....................................................15
2.1.1 Sociaal werk: welzijn centraal ...........................................................15
2.2 Depressie in welzijnsland .............................................................15
2.2.1 De ideologie van de zelfredzaamheid strookt niet met de realiteit .........................16
2.2.2 Behoefte aan houvast ..................................................................16
2.2.3 Neosociale welvaartsstaat ..............................................................16
2.3 Nieuwe zienswijze .....................................................................17
2.3.1 Amartya Sen ...........................................................................17
2.3.2 Capabilitybenadering ..................................................................17
2.3.3 Vrijheid ................................................................................18
2.3.4 Vrijheid in verbondenheid ..............................................................18
2.4 Een klein lexicon ......................................................................18
2.5 Voorwaarden voor het goede leven ...................................................20
2.6 Betekenis voor sociaal werk ...........................................................20
2.6.1 Menselijk handelen .....................................................................21
2.6.2 Contextgerichte benadering ............................................................21
2.6.3 Kwaliteit van leven .....................................................................22
2.6.4 Sociaalwerkpraktijk .....................................................................22
2.7 Menselijk floreren als mensenrecht? ..................................................23
2.7.1 Mensenrechtenberoep .................................................................23