Table Of ContentBibliotheekinnovatie in de praktijk 
 
 
Vier evaluatiestudies voor de Bibliotheek Kennemerwaard 
 
 
 
 
 
 
Sanne Kraijenbosch 
Sara Homan 
Steff van Dorp 
Stella Nelissen 
 
 
 
 
cursus ‘Innovatie van de publieke informatievoorziening’ 
Universiteit van Amsterdam
Inhoudsopgave 
 
 
 
 
 
 
Voorwoord 
Frank Huysmans 
 
 
Evaluatiestudie Taaltafel 
Sanne Kraijenbosch 
 
 
Evaluatiestudie Medialab voor kinderen 
Sara Homan 
 
 
Evaluatiestudie Medialab voor jongeren 
Steff van Dorp 
 
 
Evaluatiestudie Groen Informatiepunt 
Stella Nelissen 
 
 
Nawoord 
Erna Winters 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie 
(CC BY 4.0). Op http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ is te lezen welke rechten en 
verplichtingen gelden bij het delen en bewerken van het materiaal. 
   
  2
Voorwoord 
 
 
 
 
De bibliotheek is een van vele instituties en personen die gezamenlijk de publieke 
informatievoorziening vormen. Archieven, nieuwsmedia, musea, de publieke omroep en 
onafhankelijke professionals (vrij gevestigde journalisten, schrijvers, ‘makers’, 
programmeurs en ethische hackers) geven met bibliotheken voeding aan het 
maatschappelijk debat door het aanbieden van informatie van algemeen belang (Engels: 
in the public interest). ‘Publiek’ staat in ‘publieke informatievoorziening’ niet 
noodzakelijkerwijs voor ‘met publieke middelen gefinancierd’. Dag- en opiniebladen 
worden bijvoorbeeld uitgegeven door bedrijven die zich bewegen op de vrije markt en 
ook het RTL Nieuws wordt geheel uit advertentiegelden betaald. Verslaggeving vanuit een 
journalistieke beroepsopvatting kan gerekend worden tot de publieke 
informatievoorziening, ongeacht of ze met publieke of private middelen is gefinancierd. 
Omgekeerd mag je wel verwachten dat publiek gefinancierde instellingen volledig in het 
publieke belang werken. Wat overigens niet uitsluit dat commerciële organisaties ervan 
meeprofiteren en dat is dik in orde, want ook zij betalen belasting. 
 
Publieke informatievoorziening is dus dat deel van de informatievoorziening die een 
publiek belang dient en daarmee de democratische rechtsorde ondersteunt. Het verschil 
tussen openbare en andere typen bibliotheken (nationale, universiteits- en hogeschool-, 
school-, bedrijfs- en specialistische bibliotheken) is dat de openbare altijd voor eenieder 
toegankelijk zijn. In principe niemand en niemand in principe wordt bij de ingang 
geweigerd (tenzij aanwezigheid van die persoon het normale gebruik van de voorziening 
door anderen verstoort). Lidmaatschap, bij andere typen bibliotheken vaak een vereiste 
voor toegang, is in openbare bibliotheken niet vereist. Reden hiervoor is dat zij, de 
democratische theorie indachtig, iedereen in staat stellen om informatie te verkrijgen die 
nodig is om te beoordelen of gekozen volksvertegenwoordigers hun taak goed verrichten. 
Het verkleinen van sociale verschillen in toegang tot dergelijke informatie op grond van 
wie je bent (bezit, inkomen, sociale klasse, opleiding) of waar je woont (stad of platteland) 
is een voornaam doel van het stelsel van openbare bibliotheken. Daarnaast zijn ook 
cultuurspreiding – met name de literaire cultuur – en ondersteuning van opvoeding en 
educatie (lees- en taalvaardigheid, informatievaardigheid en mediawijsheid) belangrijke 
doelen. 
 
De digitalisering van media, informatie en communicatie heeft de openbare bibliotheek 
niet onberoerd gelaten. Als toegangspoort tot de wereld van fysieke media kon de 
bibliotheekvestiging jarenlang bogen op een gestage toestroom van leden en bezoekers. 
Met de digitalisering van veel informatie en (recenter) de verkoop en (al dan niet legale) 
uitwisseling van e-boeken, zijn burgers minder dan voorheen op de gang naar de fysieke 
vestiging aangewezen.  
Ook andere instituties in de publieke informatievoorziening worstelen met de overgang 
naar de nieuwe digitale werkelijkheid. Die heeft ervoor gezorgd dat er grote hoeveelheden 
informatie – zowel de aan de actualiteit gebondene (nieuws en opinie) als specialistische 
informatie op tal van professionele- en vrijetijdsgebieden – voor iedereen met 
internettoegang gratis te verkrijgen zijn. Net als bij de openbare bibliotheek is de ‘komst’ 
  3
van grote publieksgroepen daardoor veel minder vanzelfsprekend geworden. Dagbladen 
en tijdschriften worstelen met de zoektocht naar nieuwe ‘verdienmodellen’, terwijl de 
publieke omroep en openbare bibliotheken in toenemende mate wordt gevraagd om hun 
maatschappelijke rendement, de ‘(social) return on investment’, onder bewijs te stellen nu 
er zoveel alternatieven zijn voor hun diensten en producten. 
 
In de cursus Innovatie van de publieke informatievoorziening, een keuzevak op 
masterniveau van de opleiding Culturele Informatiewetenschap van de faculteit 
Geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, bestuderen we deze 
problematiek. We doen dat vanuit een omvattende optiek, waarin technologische, 
economische, juridische, politiek-bestuurlijke (beleid, regulering) en sociaal-culturele 
aspecten worden verkend. In het eerste deel van de cursus (zeven colleges) komt dit brede 
perspectief aan bod. Het tweede deel (zeven werkgroepen) is de openbare bibliotheek de 
‘case’ die in het middelpunt van de belangstelling staat. Het eerder behandelde wordt op 
de openbare bibliotheek toegepast en we bestuderen welke overeenkomsten en 
verschillen er zijn met de (deels overlappende) domeinen van publieke omroep en 
journalistiek. Met een concreet praktijkonderzoek sluiten de studenten de cursus af. 
 
In het studiejaar 2013-2014 speelde de cursus zich af in het eerste semester (september-
december 2013). Onderdeel van het eerste deel was een excursie naar de hoofdvestiging 
van de Bibliotheek Kennemerwaard in Alkmaar, alwaar directeur Erna Winters ons 
deelgenoot maakte van de keuzes die recent waren gemaakt bij de herinrichting van die 
vestiging. Een gelukkige omstandigheid voor ons was dat er een aantal nieuwe diensten 
was ingevoerd die in de praktijk nog niet zo goed van de grond waren gekomen en/of 
doorontwikkeling behoefden. Koren op de molen van het tweede deel van onze cursus. De 
vier studenten verdeelden de onderwerpen en gingen enthousiast aan de slag. 
 
In dit document zijn hun eindpapers samengebracht. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit 
naar de Bibliotheek Kennemerwaard, in het bijzonder Erna Winters, Jan Kaldenbach en 
Maria Sabel, die ons met veel enthousiasme ontvingen en de jonge onderzoekers met raad 
en daad bijstonden om de onderzoeken tot een goed einde te brengen. Dank vooral ook 
aan die onderzoekers zelf: Sanne, Sara, Steff en Stella, in de correspondentie tussen de 
bibliotheek en mijzelf na verloop van tijd aangeduid als ‘de vier S-en’. Voor de cursus 
kenden ze elkaar niet of nauwelijks. Toch heb ik in mijn vijftien studiejaren aan de 
Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam niet eerder zo’n 
positieve atmosfeer, saamhorigheid en collectieve motivatie meegemaakt in een groep 
studenten. Deze ervaring deed me besluiten om hun werk bijeen te brengen in dit 
document, dat als visitekaartje mag dienen voor de cursus, de bibliotheek maar zeker ook 
voor henzelf. 
 
 
 
 
Amsterdam, maart 2014 
 
Frank Huysmans 
bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap 
Universiteit van Amsterdam 
  4
Sanne	
  Kraijenbosch	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
	
  
1
“Aap	
  -‐	
  Noot	
  -‐	
  Mies”	
  
1.	
  De	
  bibliotheek	
  als	
  schakel	
  in	
  lezen,	
  schrijven	
  en	
  leren	
  
	
  
1.1	
  Aanleiding	
  	
  
Van	
  het	
  invullen	
  van	
  een	
  formulier	
  bij	
  het	
  postkantoor,	
  het	
  wijzigen	
  van	
  een	
  adres,	
  een	
  
bezoekje	
  afleggen	
  bij	
  de	
  dokter	
  tot	
  aan	
  het	
  doen	
  van	
  boodschappen:	
  in	
  het	
  alledaagse	
  leven	
  
is	
  geletterdheid	
  belangrijk	
  om	
  deel	
  te	
  kunnen	
  nemen	
  aan	
  de	
  maatschappij.	
  Problemen	
  met	
  
lezen	
  en	
  schrijven	
  komen	
  in	
  alle	
  lagen	
  van	
  de	
  bevolking	
  voor	
  (bij	
  zowel	
  mannen	
  als	
  vrouwen,	
  
werkenden	
  en	
  niet-‐werkenden,	
  autochtone	
  Nederlanders	
  en	
  allochtonen,	
  mensen	
  met	
  en	
  
zonder	
  een	
  (lees)handicap	
  etc.).	
  Hoewel	
  laaggeletterdheid	
  in	
  een	
  diverse	
  doelgroep	
  aanwe-‐
zig	
  is,	
  blijkt	
  uit	
  recent	
  PIAAC-‐	
  onderzoek	
  dat	
  in	
  het	
  bijzonder	
  de	
  laaggeletterdheid	
  onder	
  de	
  
45-‐plussers	
  stijgt:	
  61%	
  is	
  56	
  jaar	
  of	
  ouder1.	
  In	
  Nederland	
  zijn	
  er	
  ruim	
  3,5	
  miljoen	
  laagopge-‐
leide	
  volwassenen	
  van	
  wie	
  er	
  1,5	
  miljoen	
  laaggeletterd	
  zijn	
  (bibliotheekenbasisvaardighe-‐
den.nl)2.	
  	
  
	
   Om	
   deze	
   stand	
   van	
   zaken	
   te	
   bestrijden,	
   kunnen	
   openbare	
   bibliotheken	
   een	
  
belangrijke	
  functie	
  vervullen.	
  Bibliotheken	
  zijn	
  immers	
  van	
  oudsher	
  gericht	
  op	
  de	
  bestrijding	
  
van	
  analfabetisme	
  en	
  ze	
  zijn	
  er	
  om	
  kwetsbare	
  burgers	
  in	
  de	
  maatschappij	
  te	
  ondersteunen	
  
en	
  de	
  middelen	
  te	
  geven	
  om	
  zichzelf	
  te	
  kunnen	
  ontwikkelen,	
  wat	
  tegenwoordig	
  ook	
  wel	
  
“empowerment”	
   wordt	
   genoemd	
   (Huysmans	
   en	
   Hillebrink	
   26).	
   Deze	
   maatschappelijke	
  
functie	
   is	
   nu	
   nog	
   steeds	
   belangrijk,	
   vooral	
   in	
   verhouding	
   tot	
   kwetsbare	
   groepen	
   in	
   de	
  
                                                 
1	
  PIAAC	
  (Programma	
  For	
  the	
  International	
  Assessment	
  of	
  Adult	
  Competencies)	
  is	
  een	
  internationaal	
  onderzoek	
  
dat	
   het	
   gebruik	
   van	
   vaardigheden	
   onder	
   16	
   tot	
   65	
   jarigen	
   in	
   kaart	
   brengt.	
   Het	
   PIAAC-‐	
   onderzoek	
  
“Kernvaardigheden	
  voor	
  werk	
  en	
  leven”	
  is	
  uitgevoerd	
  door	
  het	
  Expertisecentrum	
  Beroepsonderwijs	
  (ECBO)	
  en	
  
het	
  Researchcentrum	
  voor	
  Onderwijs	
  en	
  Arbeidsmarkt.	
  Link:	
  www.piaac.nl	
  
2In	
  dit	
  onderzoek	
  wordt	
  de	
  term	
  “laaggeletterd”	
  aangehouden,	
  omdat	
  dit	
  onderzoek	
  zich	
  richt	
  op	
  problemen	
  
met	
  lezen	
  en	
  schrijven.	
  Het	
  vernieuwde	
  begrip	
  “geletterdheid”	
  omvat	
  luisteren,	
  spreken,	
  lezen,	
  schrijven,	
  
gecijferdheid	
  en	
  in	
  dit	
  kader	
  het	
  gebruiken	
  van	
  alledaagse	
  technologie	
  om	
  te	
  communiceren	
  en	
  om	
  te	
  gaan	
  met	
  
informatie	
  (Aktieplan	
  Rijksoverheid	
  1) 
2
samenleving	
   die	
   een	
   achterstand	
   hebben	
   in	
   het	
   onderwijs,	
   laaggeletterd	
   zijn	
   of	
   voor	
  
inburgeraars.	
   Bibliotheken	
   proberen	
   dan	
   ook	
   te	
   handelen	
   vanuit	
   hun	
   maatschappelijke	
  
functie	
   en	
   in	
   te	
   spelen	
   op	
   maatschappelijke	
   vraagstukken.	
   Bijvoorbeeld	
   door	
   mede	
   in	
  
opdracht	
   van	
   de	
   gemeente	
   versterkt	
   aandacht	
   te	
   geven	
   “aan	
   de	
   relatie	
   tussen	
   de	
  
bibliothecaire	
   dienstverlening	
   en	
   het	
   lokale	
   onderwijs	
   en	
   welzijnswerk”	
   (Huysmans	
   en	
  
Hillebrink	
  90).	
  	
  
	
   Zo	
   is	
   er	
   een	
   programma	
   dat	
   inzet	
   op	
   een	
   “Leven	
   lang	
   leren”	
   om	
   de	
  
kennismaatschappij	
  te	
  versterken,	
  een	
  duurzame	
  economische	
  groei	
  te	
  stimuleren	
  en	
  een	
  
hechtere	
  sociale	
  samenhang	
  te	
  ontwikkelen3.	
  Het	
  project	
  richt	
  zich	
  niet	
  alleen	
  op	
  basis-‐	
  of	
  
vervolgonderwijs,	
  maar	
  juist	
  ook	
  op	
  volwasseneneducatie.	
  Bibliotheken	
  kunnen	
  door	
  middel	
  
van	
  dit	
  soort	
  innovatieve	
  initiatieven	
  een	
  aangewezen	
  plek	
  zijn	
  waar	
  taalonderwijs	
  in	
  allerlei	
  
vormen	
   aanwezig	
   is.	
   Dit	
   kan	
   bijvoorbeeld	
   ook	
   door	
   aan	
   te	
   sluiten	
   op	
   gemeentelijke	
  
beleidskaders	
  in	
  het	
  bevorderen	
  van	
  taal	
  en	
  geletterdheid	
  op	
  het	
  gebied	
  van	
  inburgering,	
  re-‐
integratie,	
  zorg	
  en	
  welzijn	
  en	
  educatie.	
  	
  
	
   Bibliotheek	
  Alkmaar	
  Centrum	
  heeft	
  recent	
  vernieuwingen	
  doorgevoerd	
  die	
  betrek-‐
king	
  hebben	
  op	
  het	
  bevorderen	
  van	
  deze	
  aandachtspunten.	
  Zo	
  is	
  er	
  een	
  (fysieke)	
  taaltafel,	
  
die	
  beoogt	
  toegang	
  te	
  verschaffen	
  tot	
  alles	
  dat	
  met	
  taal	
  te	
  maken	
  heeft.	
  De	
  taaltafel	
  is	
  er	
  
voor	
  iedereen	
  en	
  is	
  erop	
  gericht	
  om	
  mensen	
  uit	
  alle	
  lagen	
  van	
  de	
  bevolking	
  de	
  middelen	
  te	
  
geven	
  om	
  deel	
  te	
  kunnen	
  nemen	
  aan	
  de	
  maatschappij.	
  Eén	
  van	
  de	
  kernwaarden	
  voor	
  de	
  
bibliotheek	
  is	
  dan	
  ook	
  het	
  eerder	
  genoemde	
  “empowerment”.	
  Dit	
  wil	
  zeggen	
  dat	
  burgers	
  in	
  
staat	
  zijn	
  zichzelf	
  te	
  kunnen	
  handhaven,	
  deel	
  te	
  kunnen	
  nemen,	
  te	
  kunnen	
  ontwikkelen	
  en	
  
                                                 
3	
  “Leven	
  lang	
  leren”	
  is	
  een	
  Europees	
  subsidieprogramma	
  om	
  internationalisering	
  in	
  het	
  onderwijs	
  te	
  
bevorderen.	
  In	
  Nederland	
  wordt	
  dit	
  uitgevoerd	
  door	
  het	
  Nationaal	
  agentschap:	
  https://www.na-‐lll.nl/het-‐
programma/het-‐doel-‐van-‐het-‐lll-‐programma	
  
3
bij	
  te	
  kunnen	
  dragen	
  aan	
  de	
  samenleving	
  (Meerjarenbeleidsplan	
  Kennemerwaard	
  2011-‐
2014).	
  
	
   Een	
   belangrijke	
   rol	
   in	
   het	
   empoweren	
   van	
   burgers	
   is	
   weggelegd	
   voor	
   de	
  
ontwikkelingen	
  van	
  het	
  web.	
  In	
  het	
  dagelijks	
  leven	
  wordt	
  namelijk	
  steeds	
  meer	
  informatie	
  
digitaal	
  beschikbaar:	
  “Je	
  kunt	
  de	
  radio	
  of	
  tv	
  niet	
  aanzetten	
  of	
  je	
  hoort	
  www.dit	
  en	
  www.dat.	
  
Alles	
  gaat	
  over	
  internet.	
  Altijd	
  en	
  overal”	
  (Fouarge,	
  Houtkoop,	
  Van	
  der	
  Velden	
  2011).	
  Naast	
  
een	
   fysieke	
   educatieve	
   plek	
   in	
   de	
   bibliotheek,	
   speelt	
   Alkmaar	
   ook	
   in	
   op	
   een	
   digitale	
  
leeromgeving.	
  Digitale	
  vaardigheden	
  zijn	
  een	
  steeds	
  belangrijker	
  middel	
  om	
  mee	
  te	
  kunnen	
  
doen	
  in	
  de	
  maatschappij.	
  Het	
  is	
  dan	
  ook	
  belangrijk	
  om	
  als	
  bibliotheek	
  hierop	
  in	
  te	
  kunnen	
  
spelen.	
  	
  
	
   Alleen:	
  het	
  empoweren	
  van	
  burgers	
  is	
  moeilijk	
  wanneer	
  zij	
  de	
  weg	
  naar	
  de	
  biblio-‐
theek	
  niet	
  weten	
  te	
  vinden	
  of	
  geen	
  gebruik	
  maken	
  van	
  de	
  bibliotheek	
  als	
  een	
  leeromgeving	
  
voor	
  het	
  verbeteren	
  en	
  verder	
  ontwikkelen	
  van	
  de	
  taalvaardigheid.	
  De	
  bibliotheek	
  heeft	
  bij-‐
voorbeeld	
  een	
  omvangrijk	
  bereik	
  in	
  het	
  basisonderwijs,	
  maar	
  het	
  bereik	
  in	
  volwassenenedu-‐
catie	
  is	
  een	
  stuk	
  kleiner.	
  Dit	
  komt	
  mede	
  doordat	
  laaggeletterden	
  niet	
  direct	
  en	
  moeilijk	
  te	
  
identificeren	
   zijn	
   (ECBO-‐	
   onderzoek	
   28).	
   Het	
   bereiken	
   van	
   laaggeletterde	
   volwassen	
  
autochtonen	
   is	
   een	
   probleem	
   waar	
   de	
   bibliotheek	
   van	
   Alkmaar	
   ook	
   mee	
   worstelt.	
   De	
  
problematiek	
  van	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  het	
  bereiken	
  van	
  laaggeletterden	
  neemt	
  niet	
  weg	
  dat	
  de	
  
maatschappelijke	
   dienstverlening	
   van	
   de	
   bibliotheek	
   op	
   het	
   gebied	
   van	
   educatie,	
  
alfabetisering	
  en	
  onderwijs	
  nog	
  steeds	
  belangrijk	
  is	
  (UNESCO	
  manifest)4.	
  
	
   Het	
  geeft	
  alleen	
  wel	
  aan	
  dat	
  de	
  maatschappelijke	
  functie	
  van	
  de	
  bibliotheek	
  niet	
  als	
  
vanzelfsprekend	
  te	
  beschouwen	
  is	
  (Huysmans	
  en	
  Hillebrink	
  26).	
  De	
  maatschappelijke	
  functie	
  
                                                 
4Er	
  is	
  kritiek	
  geuit	
  op	
  het	
  UNESCO	
  manifest,	
  omdat	
  de	
  legitimering	
  van	
  openbare	
  bibliotheken	
  niet	
  meer	
  
adequaat	
  is	
  in	
  de	
  huidige	
  maatschappelijke	
  context:	
  
http://www.bibliotheekblad.nl/nieuws/nieuwsarchief/bericht/1000001078	
  
4
van	
   de	
   bibliotheek	
   hangt	
   bovendien	
   samen	
   met	
   sociaaleconomische	
   vraagstukken.	
  
Ontwikkelingen	
   zoals	
   de	
   vergrijzing	
   in	
   Nederland,	
   een	
   diverse	
   culturele	
   bevolking,	
   de	
  
veranderde	
   (drukke)	
   tijdsbesteding	
   en	
   de	
   genoemde	
   digitalisering	
   van	
   informatie,	
   zijn	
  
ontwikkelingen	
  waar	
  bibliotheken	
  in	
  hun	
  dienstverlening	
  rekening	
  mee	
  moeten	
  houden	
  
(Huysmans	
  en	
  Hillebrink	
  11).	
  Zo	
  ook	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar,	
  die	
  bezig	
  is	
  met	
  ingrijpende	
  
vernieuwingen	
   om	
   zo	
   goed	
   mogelijk	
   in	
   te	
   kunnen	
   spelen	
   op	
   de	
   uitdagingen	
   waar	
   de	
  
bibliotheek	
  in	
  de	
  komende	
  jaren	
  voor	
  komt	
  te	
  staan.	
  Waar	
  vroeger	
  het	
  leesplankje	
  “aap-‐	
  
noot-‐	
  mies”	
  werd	
  gebruikt	
  als	
  fysiek	
  hulpmiddel,	
  zal	
  er	
  nu	
  op	
  het	
  gebied	
  van	
  educatie	
  zowel	
  
fysiek	
   als	
   digitaal	
   ingezet	
   moeten	
   worden.	
   Bij	
   de	
   genoemde	
   problemen	
   in	
  
volwasseneneducatie	
  en	
  de	
  mogelijke	
  rol	
  van	
  de	
  bibliotheek	
  hierin,	
  zijn	
  een	
  aantal	
  vragen	
  
van	
  belang.	
  
	
  
1.2	
  Probleemstelling:	
  Doel-‐	
  en	
  vraagstelling	
  
De	
  doelstelling	
  van	
  dit	
  onderzoek	
  is	
  aanbevelingen	
  geven	
  over	
  hoe	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar	
  
haar	
  bereik	
  onder	
  laaggeletterden	
  volwassenen	
  rond	
  de	
  taaltafel	
  kan	
  vergroten.	
  De	
  doel-‐
groep	
  in	
  dit	
  onderzoek	
  zijn	
  mensen	
  voor	
  wie	
  de	
  moedertaal	
  Nederlands	
  is	
  (NT1).	
  Er	
  is	
  hier	
  
vanuit	
  de	
  bibliotheek	
  en	
  de	
  gemeente	
  Alkmaar	
  extra	
  aandacht	
  voor,	
  omdat	
  ze	
  aangeven	
  dat	
  
deze	
  doelgroep	
  moeilijk	
  te	
  bereiken	
  is.	
  De	
  vraag	
  die	
  centraal	
  zal	
  staan	
  in	
  dit	
  onderzoek	
  is:	
  
Hoe	
  kan	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar	
  bijdragen	
  aan	
  het	
  oplossen	
  van	
  problemen	
  met	
  lezen,	
  
schrijven	
  en	
  leren	
  voor	
  volwassen	
  autochtone	
  Nederlanders	
  (NT1)?	
  Om	
  een	
  antwoord	
  te	
  
kunnen	
  geven	
  op	
  de	
  onderzoeksvraag	
  zijn	
  er	
  een	
  aantal	
  deelvragen	
  geformuleerd:	
  
1)	
  Wat	
  zijn	
  de	
  specifieke	
  problemen	
  die	
  spelen	
  bij	
  volwasseneneducatie	
  in	
  het	
  algemeen?	
  
Hierbij	
  schets	
  ik	
  een	
  context	
  van	
  de	
  problemen	
  die	
  er	
  zijn	
  betreffende	
  volwasseneneducatie.	
  
Dit	
  koppel	
  ik	
  vervolgens	
  aan	
  de	
  problematiek	
  met	
  volwasseneneducatie	
  rond	
  laaggeletterd-‐
5
heid	
  in	
  de	
  lokale	
  samenleving	
  van	
  Alkmaar,	
  waar	
  ook	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar	
  op	
  in	
  moet	
  
kunnen	
  spelen.	
  	
  
2)	
  Wat	
  is	
  de	
  rol	
  van	
  bibliotheken	
  in	
  volwasseneneducatie	
  van	
  NT1?	
  Deze	
  vraag	
  koppel	
  ik	
  aan	
  
deelvraag	
  1,	
  want	
  de	
  antwoorden	
  uit	
  deelvraag	
  1	
  kan	
  ik	
  gebruiken	
  om	
  te	
  onderzoeken	
  hoe	
  
bibliotheken	
  in	
  (kunnen)	
  spelen	
  op	
  problemen	
  met	
  volwasseneneducatie	
  van	
  NT1.	
  	
  
3)	
  Hoe	
  kan	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar	
  haar	
  dienstverlening	
  vorm	
  geven	
  aan	
  de	
  taaltafel	
  en	
  
hoe	
  krijgt	
  ze	
  NT1’ers	
  betrokken	
  bij	
  de	
  taaltafel	
  (zodat	
  ze	
  actief	
  aan	
  de	
  slag	
  gaan	
  met	
  hun	
  
problemen)?	
  In	
  deze	
  paragraaf	
  geef	
  ik	
  aanbevelingen	
  over	
  hoe	
  de	
  bibliotheek	
  in	
  Alkmaar	
  
haar	
  dienstverlening	
  kan	
  verbeteren.	
  	
  
	
  
1.3	
  Werkwijze	
  en	
  opbouw	
  
Om	
  de	
  onderzoeksvragen	
  te	
  beantwoorden	
  is	
  er	
  gericht	
  gezocht	
  naar	
  literatuur	
  over	
  laag-‐
geletterdheid	
  en	
  volwasseneneducatie	
  van	
  NT1.	
  Ik	
  ben	
  in	
  dit	
  onderzoek	
  op	
  zoek	
  gegaan	
  naar	
  
informatie	
  uit	
  meerjarenplannen	
  van	
  bibliotheken	
  en	
  verschillende	
  beleidsdocumenten	
  die	
  
in	
   verband	
   staan	
   met	
   dit	
   onderwerp.	
   De	
   literatuur	
   is	
   opgezocht	
   via	
   verschillende	
  
zoekmachines	
   (Google,	
   UvA	
   scholar,	
   nieuwssites).	
   Verder	
   zijn	
   in	
   dit	
   onderzoek	
   actuele	
  
ontwikkelingen	
  en	
  nieuws	
  op	
  het	
  gebied	
  van	
  laaggeletterdheid	
  opgenomen	
  uit	
  bijvoorbeeld	
  
informatie	
  van	
  instellingen	
  die	
  zich	
  richten	
  op	
  bibliotheken	
  en	
  taaleducatie	
  (zoals	
  SIOB,	
  
Probiblio,	
  Cubiss,	
  Stichting	
  Lezen	
  &	
  Schrijven	
  etc.).	
  Naast	
  het	
  literatuuronderzoek	
  is	
  er	
  ook	
  
contact	
   opgenomen	
   met	
   mensen	
   die	
   in	
   de	
   bibliotheekwereld	
   zelf	
   actief	
   bezig	
   zijn	
   met	
  
taalonderwijs5.	
  	
  
	
   	
  Het	
  onderzoek	
  is	
  opgebouwd	
  aan	
  de	
  hand	
  van	
  de	
  deelvragen	
  in	
  de	
  volgorde	
  als	
  ze	
  
eerder	
  zijn	
  beschreven.	
  Als	
  eerste	
  zal	
  ik	
  ingaan	
  op	
  de	
  problemen	
  op	
  het	
  gebied	
  van	
  volwas-‐
                                                 
5	
  Op	
  maandag	
  11	
  november	
  was	
  er	
  de	
  Landelijke	
  dag	
  Laaggeletterdheid	
  in	
  Den	
  Bosch.	
  Ik	
  heb	
  daar	
  verschillende	
  
mensen	
  uit	
  de	
  bibliotheekwereld	
  gesproken	
  en	
  ik	
  mag	
  hun	
  benaderen	
  voor	
  nadere	
  vragen. 
6
Description:onafhankelijke professionals (vrij gevestigde journalisten, schrijvers, 'makers',  
van de Bibliotheek Kennemerwaard in Alkmaar, alwaar directeur Erna Winters 
ons .. laaggeletterden via scholen, uitzendbureaus, huisartsenpraktijken,