Table Of ContentOp Terra en de andere door de mensen bewoonde planeten is
het medio mei van het jaar 3442. Op de schouders van Perry
Rhodan en de paar duizend immuun gebleven personen in de
melkweg rust een zware taak: niet alleen moeten ze proberen
de versufte wezens te helpen, maar tevens moeten ze de
geheimzinnige zwerm tegen zien te houden, dan wel te
bestrijden. De acties van het speciale schip Gevari, dat zich in
de zwerm bevindt, beginnen vruchten af te werpen. Dat blijkt op
het moment, dat een vloot met zich op de celdeling
voorbereidende Gelen de zwerm verlaat en koers zet naar het
Heleva-EX-systeem.
De plannen van de Gele Veroveraars worden doorkruist, want
Perry Rhodan slaat ALARM VOOR TRANTUS-TONA ...
HOOFDPERSONEN IN DEZE ROMAN:
Perry Rhodan - de opperregent vecht voor het voortbestaan
van een planeet.
Atlan - de lordadmiraal maakt gevangenen.
Blazon Alpha en Blazon Bèta - de oneven tweelingen worden
als 'sterrengoden' beschouwd.
Gahork - een Gele Veroveraar van Kokon.
Cleran Raklanka - een ridder zonder vrees en blaam.
Shavi Yanar, Raga Yanar en Losha Yanar - drie afgoden
moeten ten val worden gebracht.
1.
Y'Xanthymona, die lacht.
Hij had de plaatsen van Aclar voor hen, die in pijnlijke, doch
verheugde verwachting van de deling zijn' in voorbereiding
gebracht. De tijd van de vreugde en van het dienen was
aangebroken. De kleine purperen liep vrolijk trippelend door de
smalle gangen van het gigantische honingraatschip, dat uit
twee miljoen zeskantige buizen was samengesteld.
Hij was kleiner dan zijn soortgenoten, nog geen anderhalve
meter, de huid op de knokige schubben van zijn lichaam had
ontelbare rimpels. De voorheen staalharde nagels van zijn
zeven vingers waren door zijn leeftijd brokkelig geworden. Maar
dat hoefde op zich niets te betekenen. Van doorslaggevende
aard voor zijn positie was echter de kleur van zijn haar, dat op
een enkele plaats uit de voor de rest kale schedel groeide en in
een soort paardenstaart tot op de nek hing. De kleur van het
haar was wit en dat maakte duidelijk, dat de purperen een wit
opperhoofd was.
Hij was de enige aan boord van dit schip, die een witte haardos
bezat. Andere purperen, die hij tegenkwam, weken eerbiedig
voor hem uit. Het was niet nodig, dat hij hen bevelen gaf: ze
kenden hun plaats en taak. Te dienen, zoals het hen was
geleerd.
Y'Xanthymona, die huilt.
Hij had vijftienhonderd honingraatschepen om hen, die in
pijnlijke, doch verheugde verwachting van de deling zijn' naar
de plaatsen achter Aclar te brengen.
Muziek verzwakte het instinct van de kleine purperen en stemde
hen tegelijk somber en melancholiek. De muziek wekte
vreemde gevoelens op. Ook de schrille, korte kreten, die door
de gangen van het gigantische schip schalden, waren een soort
muziek. Het geschreeuw, het gefluister en het geklaag van de
Gelen, die op het punt stonden zich te splitsen, leek op een
onharmonisch samenspel van duizenden wezens, hetgeen in de
hersenen van de kleine purperen bepaalde reflexen
veroorzaakte. Reflexen om te dienen. Telkens wanneer het
klagelijke geschreeuw weerklonk, bleven de kleine purperen
staan, waarna ze de buizen binnendrongen om de zich delende
Gelen bij te staan. Ze probeerden de pijn te verzachten. Het was
een intuïtieve reactie, net zoals alles in het leven van de
purperen door het instinct werd beheerst. De purperen met het
witte haar bewoog zich zonder een bepaald doel voor het oog te
hebben door het schip. Net als zijn soortgenoten onderbrak hij
zijn ronde alleen op het moment, dat hij het weengeklaag uit
een van de buizen hoorde komen. En als hij dan weer begon te
lopen, dan ging hij in de richting van een andere buis, waar een
Gele lag te kreunen. Uit het geweeklaag kon hij opmaken in
welke buis een Gele hulp nodig had. Hij zocht dan de
desbetreffende buis op en besproeide de opwellende okergele
met een voedende vloeistof, verdovende en andere middelen,
die het proces van de geboortemetamorfose zou moeten
vertragen. Deze maatregelen waren absoluut noodzakelijk, want
het delingsproces mocht pas in het kritieke stadium komen,
nadat de plaatsen van Aclar waren bereikt.
Y'Xanthymona, die zweet.
Hij had het signaal voor het vertrek van de celdelingsvloot
gegeven. De vijftienhonderd schepen met de drie miljard in het
stadium van de deling verkerende okergele Veroveraars
verlieten de planeetbasis en drongen, begeleid door vijfduizend
bewakingsschepen, de ruimte binnen. De profysicalische
maatregelen werden getroffen, eveneens als de eerste
voorbereidingen voor het komende delingsproces. De
temperatuur aan boord van de honingraatachtige schepen werd
opgevoerd, terwijl de zwaartekracht langzaam toe begon te
nemen.
De kleine purperen, die weliswaar een extreme belasting
konden verdragen en een temperatuur van 20 graden Celsius
gewend waren, begonnen nu te zweten. Desondanks gaven ze
hun monnikenwerk niet op. De purperen met het witte haar
registreerde niet bewust, dat hij begon te zweten. Het liep met
dikke druppels over zijn voorhoofd en kwam terecht op de
hoornplaten van zijn oogleden. Hij onderging dit deemoedig en
zo goed hij kon probeerde hij het leed van de okergele
Veroveraars, die zich in de buizen bevonden, te verzachten.
Hij zou dat net zo lang doen, totdat de plaatsen van Aclar
gereed waren.
Y'Xanthymona, die doodt.
Hij had nog nooit gedood omdat hij had willen doden, maar
altijd om zijn soortgenoten te beschermen. De purperen met het
witte haar bereikte een buis, waaruit geen geweeklaag opsteeg.
Desondanks bleef hij staan. Zijn onfeilbare instinct vertelde
hem, dat er hier iets niet in de haak was. Zonder aandacht te
schenken aan zijn wantrouwen, drong hij de broedkamer
binnen.
Aanvankelijk registreerde hij, dat de temperatuur en de
zwaartekracht net als overal aan boord van het schip in gelijke
mate was toegenomen. Dat stelde hem even gerust. Maar hij
voelde zich nog niet helemaal tevreden gesteld.
Hij liep door het voorportaal, bereikte de autarke machinekamer
en de apparaten, die hier stonden opgesteld en tenslotte kwam
hij terecht in de eigenlijke broedkamer. Opstand!
Vrijwel meteen begreep hij, wat er aan de hand was: voor hem
lag een van 'hen, die in ziekelijke verwachting van deling was'.
De okergele Veroveraar had zich nog niet vervormd, maar bezat
nog zijn oorspronkelijke gestalte. De bijenkorfachtige vorm van
zijn lichaam was nog duidelijk zichtbaar, alhoewel het lichaam
ook krachtig pulseerde. De multi-organen en de ledematen
waren nog niet getransformeerd. Op zich was dit allemaal
uiterst verontrustend, maar het was nog geen bewijs voor het
feit, dat dit inderdaad een van de zieken was. Dit bewijs kreeg
de witharige purperen echter, toen de okergele Veroveraar
aanstalten begon te maken om op hem af te komen: hij liet
geen hypnosuggestief slijmspoor achter.
Dat was een typisch symptoom van zijn ziekte.
De kleine purperen draaide zich bliksemsnel om en wilde naar
het voorportaal terugkeren om algemeen alarm te slaan.
Toen zag hij plotseling twee monsterlijke vreemden tegenover
zich. Het waren 'zij, die het vlees braden'. Voor de kleine
purperen, die zich vrijwel uitsluitend met rauw voedsel in leven
wisten te houden, was een dergelijke omschrijving een min of
meer dodelijke belediging. Maar voor de vreemden had de
omschrijving geen enkele betekenis.
'Zij, die het vlees braden' waren in dit geval wel de vijand! De
purperen stortte zich met een oplaaiend gevoel van haat op een
van de vreemden en klauwde zich vast in diens dikke
gevechtspak. Zijn nagels braken en op dat moment werd hij
getroffen door een straal, die zijn zenuwgestel verlamde.
Voordat hij het bewustzijn verloor, dacht hij nog: Wreek mij -
Y'Xanthymona, die lacht, huilt, zweet en tegelijkertijd doodt!
2.
'Wat moeten we nu met die kleine doen?' bromde Blazon Alpha,
terwijl hij de paralysator in de combigordel van zijn zware
drukpak terugschoof. 'We snijden gewoon zijn paardenstaart af
en sturen hem naar zijn soortgenoten terug,' stelde zijn
tweelingbroer Blazon Bèta grinnikend voor. 'Ik zou wel eens
willen weten, hoe de andere purperen daarop zouden reageren.'
Blazon Alpha, een meter negenenzeventig groot met zwart
borstelhaar, was van nature terughoudend van aard. Hij liet zich
alleen gaan, als hij gehoor kon geven aan zijn bijna kinderlijke
drang tot spelen. Elk soort spel fascineerde hem daarom ook.
Toen hij op dat moment naar zijn tweelingbroer keek, verscheen
er een eigenaardige glans in zijn ogen. 'Goed,' zei hij. 'Maar als
we bij dat kereltje zijn staart afknippen, dan moet jij je rode
paardenstaart afknippen. Jullie ruilen gewoon van haardracht.
Aangezien jij ongeveer even groot als de purperen bent, moet je
met wat schmink gemakkelijk zijn rol kunnen overnemen. Wat
zeg je me daarvan, Bèta? Dat vind ik iets, waarvoor ik wel wat
voel.' Blazon Bèta merkte aan de woordenvloed van zijn broer,
dat dit idee hem daadwerkelijk aansprak. Instinctief wilde hij de
wortel van de anderhalve meter lange rode paardenstaart
pakken, maar zijn hand stootte echter tegen het vizier van de
drukhelm. 'Je bent hartstikke gek,' brieste hij. 'Jouw drang om te
spelen begint langzaam maar zeker ziekelijke vormen aan te
nemen. Het zou me niets verbazen als je mijn leven op het spel
zou zetten om jezelf te bevredigen in dat opzicht. Het gaat te
ver, Alpha, veel te ver! We zouden ons beter bezig kunnen
houden met het probleem, wat we met de kleine purperen
moeten doen. Als ze in de gaten krijgen, dat hij is verdwenen,
dan kan dat vervelende gevolgen voor ons hebben.' 'Vergeet
niet, datje zelf met het voorstel kwam om de schedel van de
purperen kaal te scheren,' merkte Blazon Alpha op. Hij slaakte
teleurgesteld een zucht. 'Genoeg. We hoeven ons voorlopig
geen zorgen te maken over het lot van het kereltje. Ik heb hem
de volle lading met mijn paralysator gegeven, zodat hij
minstens twaalf uur buiten gevecht is gesteld. Dat kunnen we
helaas niet meer veranderen.' 'En als men zijn verdwijning
ontdekt?' vroeg zijn broer. 'Dat verwacht ik niet.' 'Waar baseer
je dat op?' Blazon Alpha slaakte opnieuw een zucht. Hij vond,
dat hij de afgelopen paar minuten al te veel had gezegd.
Daarom maakte hij het kort. 'De purperen zijn, zoals wij weten,
wezens, die instinctief te werk gaan. Ze verrichten hun werk,
maar bemoeien zich niet met elkaar. Ze horen niet thuis in de
categorie 'kuddedieren'. Daarom zal niemand dit kereltje met
zijn witte haar missen.' Hiermee beschouwde Alpha het thema
voor afgesloten. Hij wierp een blik op de externe thermometer.
'Tamelijk heet hier.' Blazon Bèta knikte instemmend. Zijn smalle
lippen hield hij op elkaar geperst, de lange neus kwam als een
monoliet uit zijn rimpelig gelaat te voorschijn.
'Ondanks de toenemende temperatuur en de extreme
zwaartekracht geloof ik toch, dat we onze drukpakken te vroeg
hebben gesloten,' zei hij giftig. 'We hadden het veel langer
moeten volhouden. Stel, dat deze tocht langer duurt dan wij aan
energievoorraad hebben? Dan worden we levend gesmoord en
door de zwaartekracht verpletterd.' 'Je overdrijft.' Alpha keek op
een monitor, die tegenover hem in de wand zat. Daarop was te
zien, dat de ongeveer 1.500 gigantische honingraatschepen en
de 5.000 bewakingsschepen de planeet hadden verlaten en aan
de reis door de ruimte waren begonnen.
Desondanks was het niet de ruimte, die Blazon Alpha kende. Ze
bevonden zich in de zwerm. Hier bestond het heelal niet uit een
gitzwarte oneindigheid met myriaden van lichtpuntjes, maar
hier werd de ruimte tussen de sterren door een zwakke gloed
gevuld. De bron van dit diffuse schijnsel, dat niet feller dan de
sterren zelf was, maar hun intensiteit verzwakte, was het
plooischerm, dat dit geheimzinnige universum omspande. Het
zou niet lang meer duren, voordat de vloot met de
bewakingsschepen dat plooischerm zou bereiken, door een
structuurgat de zwerm zou verlaten en de reis in de richting van
de vrije interstellaire ruimte van de melkweg zou worden
voortgezet. Blazon Alpha en zijn broer hoopten, dat ze dan
contact zouden kunnen maken met de Good Hope II om Perry
Rhodan rapport over hun belevenissen in de zwerm te kunnen
uitbrengen. Alleen daarom waren ze begonnen aan dit waagstuk
en hadden ze zich aan boord van een van de honing -
raatschepen verstopt. Ze wilden Perry Rhodan op de hoogte
brengen van de successen, die de vijfde colonne in de zwerm
had weten te boeken. De balans zag er niet slecht uit: De acht
speciale agenten van de Terranen hadden de zwarte demon
uitgeschakeld en diens station, dat op rails om de planeet
Kokon cirkelde, gekaapt. Kokon was een verboden planeet in de
zwerm; niet een van de volkeren bezocht de planeet, want
hierop woonden de okergele Veroveraars, die door een uiterst
besmettelijke ziekte waren getroffen en aan een explosieve
megamutatie onderhevig waren. Hierdoor was een gigantische
plasmamassa, die de hele planeet bedekte, ontstaan.
Het was de vijfde colonne gelukt het vertrouwen van het plasma
te winnen en contact te maken met de andere okergele
Veroveraars, die op Kokon leefden. Dit waren de zogenaamde
'immuun gebleven zieken', die weliswaar besmet waren met de
ziekte, andere soortgenoten konden besmetten maar zelf niet
door de celexplosie waren getroffen. Ze bezaten nog steeds hun
oorspronkelijke gestalte en dat was voor de plannen van de
vijfde colonne een voordeel geweest, ze bezaten nog steeds de
drang om zich te splitsen en te vermeerderen. Toen door een
van de bekende kristalplaneten een hypno-oproep aan alle zich
op het punt staande te delen okergele Veroveraars uitging om
zich op een centraal punt te verzamelen om naar de plaatsen
van Aclar te worden getransporteerd, was Alaska Saedelaere
bliksemsnel in actie gekomen. Hij bracht 800 van de immuun
gebleven zieken aan boord van de Gevari naar het centrale
verzamelpunt, waarna ze aan boord van de honingraatschepen
zouden kunnen gaan. Niemand in de vloot had in de gaten, dat
er zieken, die besmet waren met een explosieve celinfectie, aan
boord waren gesmokkeld. Door de enorme bedrijvigheid, die er
op het verzamelpunt heerste, viel niet eens op, dat Blazon
Alpha en Blazon Bèta zich samen met een immuun gebleven
zieke in een van de buizen begaven. Het doel van deze actie
was duidelijk: Alaska Saedelaere hoopte, dat de immuun
gebleven zieken de andere okergele Veroveraars zouden
besmetten, hetgeen zeer zeker een enorme verwarring in de
vloot zou veroorzaken. Bovendien opende dit experiment voor
de Terranen een reeks van nieuwe perspectieven.
Zo beschouwd, was de vijfde colonne al na de tweede missie
een succesvol wapen geweest. Blazon Alpha hoopte alleen, dat
Alaska Saedelaere en de rest van het team de kans zouden
krijgen om ongeschonden met de Gevari naar Kokon terug te
keren. Over zijn eigen lot en dat van zijn broer maakte hij zich
geen zorgen. Gahork, de immuun gebleven zieke, waarmee ze
deze broedkamer deelden, was een waardevolle bondgenoot.
En als de vloot de zwerm eenmaal zou hebben verlaten, dan
moest het niet moeilijk meer zijn om contact met de Good Hope
II op te kunnen nemen. Blazon Alpha wist zeker, dat Rhodan de
komst van de delingsvloot niet onopgemerkt voorbij zou laten
gaan. 'De start van de vloot vindt binnen een half uur plaats,'
zei Blazon Bèta. 'Nu zouden we eigenlijk al de ...' Verder kwam
hij niet. De broedkamer, het hele honingraatschip kreeg een
gigantische schok te verwerken, toen de motoren op maximum
vermogen werden geschakeld.
Alle schepen dematerialiseerden tegelijkertijd.
Hierdoor ontstond een energiespiraal van vijfdimensionale aard,
waardoor de vloot de hyperruimte binnen kon dringen. Aan het
eindpunt van deze exact berekende hypersprong zouden de
schepen hun oorspronkelijke vorm weer terugkrijgen, waardoor
ze op het normale ruimtetijdvlak terecht zouden komen.
De eerste hypersprong had plaatsgevonden. Blazon Alpha en
zijn broer hadden tijdens het pijnlijke de-en
rematerialisatieproces het bewustzijn verloren.
3.
Zijn hele lichaam deed pijn. Hij sloeg zijn ogen op en hij richtte
zich moeizaam op. Aanvankelijk zag hij door het vizier van zijn
helm alleen maar een grauwe nevel, maar toen begon hij weer
kleuren te zien, Purper en geel.
De kleine purperen! Gahork, de Okergele! Contouren namen
vorm aan. De beide lichamen werden zichtbaar, de purperen lag
nog steeds roerloos op de grond en Gahork stond voor het schot
van de broedkamer. 'Spoedig zullen we de plaatsen van Aclar
hebben bereikt,' hoorde Blazon Alpha de mechanische stem van
de translator, die de woorden van Gahork vertaalde, zeggen.
Automatisch keek Alpha op de monitor. Inderdaad, het kon niet
lang meer duren. De eerste hypersprong had de vloot tot vlak
voor het plooischerm gebracht. Het fonkelde, op een paar
honderdduizend kilometer van hen af, als een gigantische
kristallen wand, die schijnbaar eindeloos was. De ruimteschepen
van de vloot stonden als donkere punten tegen deze wand
afgetekend. Net als motten, die naar het licht vliegen, dacht