Table Of Content*************************
AB 1997 no. 2 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 05 april 2007
*************************
====================================================================
Intitulé : Landsverordening van 30 december 1996 houdende een nieu-
we bezoldigingsregeling, alsmede de overige geldelijke
voorzieningen van de leden van de Staten
Citeertitel: Landsverordening bezoldiging leden van de Staten
Vindplaats : AB 1997 no. 2
Wijzigingen: AB 2000 no. 101
====================================================================
Artikel 1
1. De leden van de Staten genieten een bezoldiging, die bedraagt
Afl. 9.995,(cid:1) per maand, aanvangende op de dag waarop een lid de eed of
de verklaring en belofte, bedoeld in artikel III.11 van de Staatsrege-
ling van Aruba, heeft afgelegd en eindigende op de dag waarop dat lid
ophoudt lid van de Staten te zijn.
2. De bezoldiging, bedoeld in het eerste lid, wordt niet genoten
door de leden van de Staten die het ambt van minister bekleden.
3. Het genieten van de bezoldiging en toelagen laat onverlet
eventuele aanspraken op het genot van pensioenen danwel uitkeringen,
die direct of indirect ten laste komen van 's Lands kas of van de kas
van een ander publiekrechtelijk lichaam.
4. Indien er na 1 januari 1997 wijziging wordt gebracht in de Be-
zoldigingsregeling Aruba 1986 (AB 1996 no. GT 10) in verband met een
indexering of een herziening van de ambtenarensalarissen, dan wordt de
bezoldiging van de leden van de Staten met hetzelfde percentage aange-
past.
Artikel 2
1. Boven de bezoldiging waarop ingevolge artikel 1, eerste lid,
aanspraak bestaat, geniet:
a. de voorzitter van de Staten een maandelijkse toelage voor represen-
tatie van tien ten honderd van de bezoldiging per maand;
b. de ondervoorzitter van de Staten een maandelijkse toelage voor re-
presentatie van vijf ten honderd van de bezoldiging per maand;
c. de ondervoorzitter van de Staten die gedurende meer dan 30 dagen
onafgebroken de functie van voorzitter van de Staten waarneemt,
voor die tijd boven de toelage waarop ingevolge onderdeel b, aan-
spraak bestaat, een maandelijkse toelage voor representatie ten be-
drage van de helft van die van de voorzitter van de Staten;
d. het lid van de Staten dat voorzitter is van een fractie, niet-zijn-
de voorzitter of ondervoorzitter van de Staten, daaronder begrepen
hij die enig lid van een fractie is, voor de duur van zijn voorzit-
terschap een maandelijkse toelage voor representatie van vijf ten
honderd van de bezoldiging per maand;
e. het lid van de Staten, uitgezonderd de voorzitter van de Staten, de
ondervoorzitter van de Staten en de fractievoorzitter, een maande-
lijkse toelage voor representatie van vier ten honderd van de be-
zoldiging per maand.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen d en e, legt
de voorzitter van de Staten vast:
a. wie de voorzitter van een fractie is;
b. hoeveel leden een fractie telt;
c. de duur van het voorzitterschap.
3. Van veranderingen die nadien in de samenstelling van een frac-
*************************
AB 1997 no. 2 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 05 april 2007
*************************
====================================================================
tie optreden, doet deze fractie mededeling aan de voorzitter.
4. Vindt in een fractie een splitsing plaats, die leidt tot de
vorming van een of meer nieuwe fracties, dan doen deze nieuwe fracties
hiervan mededeling aan de voorzitter.
Artikel 3
De leden en de gewezen leden van de Staten hebben aanspraak op
aanvullende voorzieningen voor zichzelf en hun gezinsleden op dezelfde
voet als een ambtenaar in de zin van de Landsverordening materieel
ambtenarenrecht (AB 1989 no. GT 37) in de hoogste ambtelijke schaal.
Artikel 4
1. In geval van overlijden van een lid van de Staten wordt aan de
weduwe of weduwnaar een bedrag uitgekeerd, gelijk aan driemaal de
laatstgenoten bezoldiging.
2. Indien het overleden lid van de Staten geen weduwe of weduw-
naar nalaat, geschiedt de uitkering, bedoeld in het eerste lid, ten
behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke of erkende kinderen
of aan de minderjarige niet erkende kinderen, mits aan hem ten behoeve
van deze kinderen ten tijde van zijn overlijden een onderhoudsplicht
krachtens artikel 469 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 1989
no. GT 100) was opgelegd, dan wel door hem bij authentieke akte een
onderhoudsplicht was erkend. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan ge-
schiedt de uitkering, indien het overleden lid kostwinner was van ou-
ders, broers, zusters, meerderjarige kinderen of stiefkinderen, ten
behoeve van deze betrekkingen.
3. Laat het overleden lid van de Staten ook geen betrekkingen na
als bedoeld in het tweede lid, dan kan de uitkering, bedoeld in het
eerste lid, geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van
de kosten van de laatste ziekte en van de begrafenis, zo de nalaten-
schap van het overleden lid van de Staten voor de betaling van die
kosten ontoereikend is.
Artikel 5
1. Het lid van de Staten heeft aanspraak op een bijzondere uitke-
ring met het oog op het houden van vakantie voor elke kalendermaand,
waarbij een periode van een halve kalendermaand of meer als een volle-
dige maand wordt gerekend en een kortere periode niet wordt meegeteld
bij de berekening van de bijzondere uitkering.
2. De bijzondere uitkering bedraagt voor elke daarvoor in aanmer-
king komende kalendermaand zes ten honderd van de bezoldiging, bedoeld
in artikel 1, eerste lid, vermeerderd met de toelage, bedoeld in arti-
kel 2, eerste lid.
3. Indien er een wijziging wordt aangebracht in de Landsverorde-
ning vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren, dan wordt de
hoogte van de bijzondere uitkering als bedoeld in het tweede lid, met
hetzelfde percentage aangepast.
4. De bijzondere uitkering wordt eenmaal per kalenderjaar, tege-
lijk met de bezoldiging over de maand juni, uitbetaald.
5. In afwijking van het vierde lid vindt de uitbetaling van de
bijzondere uitkering ook plaats bij aftreden, vervallenverklaring of
overlijden, en wel over het tijdvak, gelegen tussen het einde van van
laatst verstreken periode waarover de bijzondere uitkering werd uitbe-
taald en de datum van het aftreden, vervallenverklaring of het over-
lijden van het lid van de Staten.
2
*************************
AB 1997 no. 2 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 05 april 2007
*************************
====================================================================
6. Bij overlijden van een lid van de Staten geschiedt uitbetaling
van de bijzondere uitkering aan de weduwe of weduwnaar. Indien de
overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitbetaling
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede en derde lid.
Artikel 6
Het lid van de Staten doet aan de voorzitter van de Staten vóóraf
mededeling van zijn voorgenomen verblijf in het buitenland.
Artikel 7
Een lid van de Staten wordt in het bezit gesteld van een dienst-
telefoonaansluiting.
Artikel 8
De leden van de Staten genieten een toelage voor vervoerskosten
van vier ten honderd van de bezoldiging per maand.
Artikel 9
1. De leden van de Staten hebben recht op vrij reizen in de eer-
ste klasse voor dienstreizen buiten Aruba.
2. De leden van de Staten genieten vergoeding van de voor dienst-
reizen noodzakelijke teer- en verblijfkosten.
Artikel 10
De Landsverordening geldelijke voorzieningen Statenleden (AB 1988
no. GT 17) wordt ingetrokken.
Artikel 11
1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag
na die van haar plaatsing in het Afkondigingsblad van Aruba, en werkt
terug tot en met 1 januari 1996.
2. Zij kan worden aangehaald als Landsverordening bezoldiging le-
den van de Staten.
3