Table Of ContentTUTORAAT
OP MAAT
STUDENTBEGELEIDING AAN DE
UNIVERSITEIT UTRECHT
W.E. Tinga, A.L. Mosselman,
M. Franken & M. Benjamins
Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport (OER)
Achter St. Pieter 25
Kamer W206
3512 HR Utrecht
www.stichting-oer.nl
[email protected]
Facebook: Stichting OER
27e bestuur 2015-2016
Marc Benjamins Voorzitter
Michel Franken Secretaris-penningmeester
Wietske Tinga Onderzoekscoördinator
Arilinde Mosselman Onderzoekscoördinator
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
Voorwoord
Dit eindrapport over het functioneren en de invulling van het tutoraat aan de Universiteit Utrecht biedt
het resultaat van een eenjarig onderzoek. Door middel van een enquête, die door meer dan 2400
studenten is ingevuld, zijn de wensen voor en de waardering van het tutoraat in kaart gebracht. Om op
basis van de resultaten tot een advies te komen waarin een ieder zich kan vinden, zijn gesprekken gevoerd
met studenten, tutoren en experts. Vragen als 'tegen welke problemen lopen jullie aan?' en 'hoe kan het
tutoraat beter?', maar ook 'wat werkt er al goed?' zijn de revue gepasseerd.
In het advies wordt niet alleen stilgestaan bij verbeterpunten, maar ook bij best practices: punten die goed
gaan bij de ene faculteit en die mogelijk perspectief bieden voor anderen. Het betreft een
universiteitsbreed advies, bestaande uit afzonderlijke adviespunten die los van elkaar geïmplementeerd
kunnen worden. Iedere faculteit en/of opleiding kan zelf bepalen welke adviespunten zij ter harte neemt.
Dit onderzoeksrapport is geschreven door Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport (OER), een
onafhankelijke door studenten gerunde organisatie. Stichting OER doet jaarlijks onderzoek naar de
kwaliteit van het onderwijs aan de Universiteit Utrecht. Dit studiejaar bestond het onderzoeksteam uit
Wietske Tinga, Arilinde Mosselman, Michel Franken en Marc Benjamins.
Bij dezen wil ik namens het bestuur allen bedanken die hebben deelgenomen aan de focusgroepen en zij
die de enquête hebben ingevuld. In het bijzonder bedanken wij de tutoraat fellows Frank Brandsma,
Bouke van Gorp en Joyce Reimus. Hun ervaringen en inzichten waren ons erg waardevol. Ook bedanken
wij Marieke de Bakker, beleidsadviseur bij de directie Onderwijs & Onderzoek, die ons de nodige ingangen
binnen de universiteit heeft gegeven. Het gesprek met vice-decaan van Geesteswetenschappen en
Admissions Dean Peter Schrijver was erg inspirerend en heeft voor ons bepaalde zaken in een ander
daglicht gezet. Ten slotte gaat een speciaal dankwoord uit naar de Universiteitsraad en in het bijzonder
naar Else Reedijk en Guido Freriks voor hun betrokkenheid en actieve rol gedurende het hele onderzoek.
Marc Benjamins MA
Voorzitter Stichting Onderzoek Evaluatie Rapport
Utrecht, 17 juni 2016
2
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
Overzicht van de adviezen
Advies 6.2
Advies 1 De tutor moet deelnemen aan interfacultaire
De tutor moet als docent verbonden zijn aan intervisiebijeenkomsten.
de opleiding.
Advies 7.1
Advies 2 Ter bevordering van de zichtbaarheid van de
Aan het einde van het eerste jaar van de tutor spelen tutoren een actieve rol bij de
bachelor en aan het begin van de masterfase opening en afsluiting van ieder academisch
moet aan de student de keuze worden jaar.
voorgelegd om deel te nemen aan een actief Advies 7.2
tutoraat of een vrijblijvend tutoraat. Opleidingen bieden studenten een flowchart
aan zodat zij adviesorganen gerichter kunnen
Advies 3 benaderen met vragen.
Studenten die kiezen voor een actief tutoraat Advies 7.3
worden gekoppeld aan een zogenaamde Het tutoraat informeert studenten door
‘experttutor’. middel van een Blackboard-omgeving.
Advies 4 Advies 8.1
Een tutor moet voldoende uren hebben voor Tutorcoördinatoren dienen te worden
zijn/haar taken. aangesteld. Zij hebben zowel een
controlerende als begeleidende rol en dragen
Advies 5 zorg voor een goede informatievoorziening
Tutoren moeten verslaglegging doen van de voor tutoren.
gegeven studiebegeleiding, bijvoorbeeld in Advies 8.2
Osiris. Tutoren ontvangen feedback van zowel hun
tutorcoördinator als van studenten. Deze
Advies 6.1 laatste vorm van feedback wordt verkregen
De tutor moet kennis hebben van door enquêtes af te nemen na de tentamens.
‘tutoroverstijgende evenementen’ en deze
promoten.
3
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
Inhoudsopgave
Voorwoord ..................................................................................................................................................... 1
Overzicht van de adviezen ............................................................................................................................. 3
Inhoudsopgave .............................................................................................................................................. 2
1. Inleiding ..................................................................................................................................................... 4
1.1 Aanleiding ............................................................................................................................................ 4
1.2 Maatschappelijke Relevantie ............................................................................................................... 4
2. Literatuurstudie ......................................................................................................................................... 6
2.1 Definitie Tutoraat ................................................................................................................................. 6
2.2 Belang van het Tutoraat ....................................................................................................................... 8
2.3 Wensen voor het Tutoraat ................................................................................................................. 11
2.3.1 De Ideale Tutor ........................................................................................................................... 11
2.3.2 Student-Tutor Match .................................................................................................................. 13
2.3.3 Formeel vs. Informeel Tutoraat .................................................................................................. 13
2.3.4 Tutor als Eerste Aanspreekpunt .................................................................................................. 14
2.3.5 Beschikbaarheid .......................................................................................................................... 15
2.4 Waardering van het Tutoraat ............................................................................................................ 16
2.4.1 Bekendheid van de Tutor ............................................................................................................ 16
2.4.2 Studentbetrokkenheid ................................................................................................................ 16
2.4.3 Bijdrage van de Student .............................................................................................................. 18
2.4.4 Evaluatie Ontmoetingen ............................................................................................................. 19
2.4.5 Evaluatie Begeleiding en Opdrachten ......................................................................................... 19
3. Methode .................................................................................................................................................. 21
3.1 Respondenten .................................................................................................................................... 21
3.1.1 Respondenten Verdeeld over de Faculteiten ............................................................................. 22
3.2 Materialen ......................................................................................................................................... 24
3.3 Procedure .......................................................................................................................................... 24
3.3.1 Oriënterende Focusgroepen ....................................................................................................... 24
3.3.2 Enquête Constructie ................................................................................................................... 25
3.3.3 Verspreiding van de Enquête ...................................................................................................... 25
3.3.4 Uitvoering van de Enquête ......................................................................................................... 26
3.3.5 Adviesfocusgroepen .................................................................................................................... 26
2
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
4. Analyse en Resultaten .............................................................................................................................. 27
4.1 Wensen voor het Tutoraat ................................................................................................................. 28
4.1.1 De Ideale Tutor ........................................................................................................................... 28
4.1.2 Student-Tutor Match .................................................................................................................. 31
4.1.3 Formeel vs. Informeel Tutoraat .................................................................................................. 32
4.1.4 Tutor als Eerste Aanspreekpunt .................................................................................................. 34
4.1.5 Beschikbaarheid .......................................................................................................................... 38
4.2 Waardering van het Tutoraat ............................................................................................................ 40
4.2.1 Bekendheid van de Tutor ............................................................................................................ 40
4.2.2 Studentbetrokkenheid ................................................................................................................ 41
4.2.3 Bijdrage Student ......................................................................................................................... 42
4.2.4 Evaluatie Ontmoetingen ............................................................................................................. 45
4.2.5 Evaluatie Begeleiding en Opdrachten ......................................................................................... 47
5. Advies....................................................................................................................................................... 51
5.1 Docent als Tutor ................................................................................................................................. 51
5.2 Tutoraat op Maat: Actief Tutoraat vs. Vrijblijvend Tutoraat .............................................................. 52
5.3 Tutoraat op Maat: Experttutor .......................................................................................................... 53
5.4 Meer Tijd voor het Tutoraat .............................................................................................................. 54
5.5 Verslaglegging .................................................................................................................................... 54
5.6 Interdisciplinariteit ............................................................................................................................. 55
5.7 Zichtbaarheid van het Tutoraat ......................................................................................................... 56
5.8 Controle en Evaluatie ......................................................................................................................... 57
6. Discussie .................................................................................................................................................. 58
6.1 Tekortkomingen van het Onderzoek ................................................................................................. 58
6.2 Aanbevelingen voor Vervolgonderzoek ............................................................................................. 58
Referenties................................................................................................................................................... 60
Bijlage 1: Uitgebreid Overzicht per Faculteit ............................................................................................... 62
Bijlage 2: Programma Overzicht Oriënterende Focusgroepen..................................................................... 69
Bijlage 3: Overzicht Constructen met Bijbehorende Enquêtevragen. .......................................................... 71
Bijlage 4: Enquête............................................................................................................................................72
3
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Stichting OER is een onafhankelijke, volledig door studenten gerunde organisatie die onderzoek doet naar
de kwaliteit van het onderwijs aan de Universiteit Utrecht (UU). Elk jaar wordt onderzoek gedaan naar een
universiteitsbreed vraagstuk. Zo is in voorgaande studiejaren onderzoek gedaan naar Engels in het
bachelor- en masteronderwijs (2013), Blended learning (2014) en Communityvorming (2015). Uit het
onderzoeksrapport Communityvorming kwam ‘persoonlijke begeleiding’ naar voren als een van de
factoren die van invloed is op de studentbetrokkenheid (Stichting OER, 2015). De UU geeft met
commitment als sleutelwoord in het beleid voor 2012-2016 (Universiteit Utrecht, 2012) aan dat zij
betrokkenheid van studenten belangrijk vindt. Aan het tutoraat wordt daarin een grote rol toegekend
(Universiteit Utrecht, 2013). Persoonlijke begeleiding wordt namelijk met name vormgegeven in het
tutoraat. Ook uit het Adviesrapport Onderwijsbetrokkenheid van de Universiteitsraad kwam als onderdeel
van studentbetrokkenheid het tutoraat naar voren (Universiteitsraad, 2015). Dit studiejaar heeft Stichting
OER zich daarom ingezet voor een onderzoek naar de wensen voor en waardering van het tutoraat door
de student. Het doel van dit onderzoek is het uitbrengen van een advies over de invulling van het tutoraat
aan de UU.
1.2 Maatschappelijke Relevantie
Recente landelijke ontwikkelingen zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor de invulling van het tutoraat.
Tijdens de troonrede op Prinsjesdag 2015 stond Koning Willem-Alexander stil bij investeringen in hoger
onderwijs, naast onderwerpen als internationale veiligheid, het pensioenstelsel en de uitbreiding van het
vaderschapsverlof (DUB Nieuws, 2015b). Zo staat in de rijksbegroting Onderwijs Cultuur en Wetenschap
2016 dat met zestig procent van het geld dat vrijkomt dankzij het afschaffen van de basisbeurs voor
hogescholen en universiteiten gezamenlijk circa 4.000 extra docenten aangenomen kunnen worden.
Minister Bussemaker van Onderwijs wil dat van deze 4.000 docenten, 2.500 in het HBO en 1.400 in het
wetenschappelijk onderwijs worden aangesteld (DUB Nieuws, 2015a; Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, 2015). Deze extra docenten zijn bedoeld om het hoger onderwijs intensiever, uitdagender
en kleinschalig te maken. Voor studenten betekent dit dat er meer persoonlijke aandacht en intensievere
begeleiding komt. Hoe de universiteiten deze intensievere begeleiding gaan realiseren is voorlopig nog de
vraag.
Het tutoraat biedt een uitkomst om de persoonlijke aandacht voor de student te vergroten met
het inzetten van extra docenten. Op de UU is door het college van bestuur in december 2011 al
bekrachtigd dat het tutoraat integraal onderdeel is van het Utrechtse onderwijsmodel. Binnen dit
4
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
onderwijsmodel is een intensief docenttutoraat een van de speerpunten. Hier vanuit is in 2013 een
nieuwe invulling van het tutoraat tot stand gekomen wat betreft de begeleiding van studenten in het
eerste jaar. Deze wordt weergeven in Kaders Tutoraat 3.0 (Universiteit Utrecht, 2013). Het zogenoemde
‘matchingstraject’ zorgt voor intensievere begeleiding van nieuwe studenten en heeft onder andere als
doel dreigende uitval tijdig op te sporen en te voorkomen en de binding van de student met de opleiding
te vergroten. Een jaar na de invoering van Tutoraat 3.0 en met de nieuwe mogelijkheden die minister
Bussemaker de UU biedt, is het bevorderlijk om de waardering en wensen van studenten en tutoren voor
het tutoraat in kaart te brengen. Het doel van dit onderzoek is dan ook het inzichtelijk maken en het
onderzoeken van de waardering van het tutoraat door studenten en tutoren tussen de verschillende
opleidingen. Met de uitkomsten van dit onderzoek zal uiteindelijk een advies gegeven worden aan de UU.
5
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
2. Literatuurstudie
Dit onderzoek bouwt voort op bestaande literatuur over het tutoraat en gegevens van de Universiteit
Utrecht. Om duidelijk te maken wat onder het tutoraat in dit onderzoek wordt verstaan zullen eerst
verschillende definities van tutoraat worden benoemd, waarna deze worden gekoppeld aan de huidige
definitie van het tutoraat aan de UU. Vervolgens zal het belang van tutoraat voor de UU worden
besproken aan de hand van het effect van het tutoraat op retentie, ofwel het behoud van de student.
Daarna worden achtereenvolgens de achtergronden geschetst bij de wensen voor het tutoraat van de
student en de waardering van het tutoraat door de student. Voor elk deelonderwerp in deze twee
paragrafen worden de bijbehorende deelvragen voor dit onderzoek beschreven.
2.1 Definitie Tutoraat
Om het tutoraat van de Universiteit Utrecht te kunnen evalueren is een operationele definitie nodig van
het tutoraat en de tutor vanuit wetenschappelijk onderzoek. In de gevonden literatuur wordt nauwelijks
de term tutor gebruikt. In plaats daarvan gaat het voornamelijk over mentoring. Een algemeen aanvaarde
definitie ontbreekt, doordat nog weinig onderzoek is gedaan naar mentoring, ondanks een lange
geschiedenis van mentoring in de praktijk (Crisp & Cruz, 2009; Johnson, 2015). De theoretische basis voor
mentoring, beschreven in Dappen en Isernhagen (2005), bouwt voort op de notie van het belang van een
invloedrijke volwassene in het leven van een kind genoemd door Bandura en Bronfenbrenner. Een
volwassen rolmodel faciliteert ontwikkeling van kinderen net zoals een mentor dat bij een student doet
(Bernard, 1991, in Dappen & Isernhagen, 2005). In sommige gevallen heeft mentoring raakvlakken met
adviseren, toezicht houden of een informele vriendschap. In andere gevallen is het een relatie van lange
duur die ontwikkelingswaarde en betekenis heeft voor beide partijen. In ieder geval omvat mentoring een
breed scala aan relatievormen en activiteiten (Johnson, 2015).
Uit onderstaande uiteenzetting van de verschillende definities uit de literatuur zal blijken dat de
term mentor en tutor van de Universiteit Utrecht overeenkomen. In het artikel van Crisp en Cruz (2009)
worden definities gegeven van de term mentor vanuit twee verschillende perspectieven: het
bedrijfsperspectief en het perspectief van het hoger onderwijs. Het bedrijfsperspectief is voor dit
onderzoek minder van belang, maar heeft dezelfde basis. Vanuit dit perspectief wordt het mentorproces
gedefinieerd als een geformaliseerd proces waarbij een deskundig en ervaren persoon een
ondersteunende rol van toezicht op het stimuleren van reflectie en leren in een minder ervaren en minder
goed geïnformeerd persoon activeert (Roberts, 2000, in Crisp & Cruz, 2009). De ondersteuning heeft als
doel om de carrière van die persoon en de persoonlijke ontwikkeling te vergemakkelijken. Het tweede
perspectief wat in de literatuur naar voren komt heeft betrekking op het hoger onderwijs. In dit
perspectief wordt mentoring gedefinieerd als een één-op-één-relatie tussen een ervaren en een minder
6
TUTORAAT OP MAAT: STUDENTBEGELEIDING AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT
ervaren persoon met het doel om specifieke competenties te leren of te ontwikkelen (Brown et al., 1999;
Murray, 2001, in Crisp & Cruz, 2009). Volgens de definitie van Blackwell (1989, in Crisp & Cruz, 2009) is
mentoring een proces waarbij een persoon met een hogere rang, bijzondere prestaties en een goede
naam, advies geeft, begeleidt en de intellectuele ontwikkeling van de ander faciliteert. Johnson (2015)
gebruikt een andere definitie, namelijk een betekenisvolle interpersoonlijke relatie tussen twee mensen,
meestal een hogere medewerker van de faculteit en een student. De medewerker van de faculteit neemt
de student onder zijn hoede en leert hem/haar over de discipline. Daarbij helpt de mentor de student bij
het verkrijgen van vertrouwen, geloofwaardigheid, connecties en bij sociale en persoonlijke problemen
die zich kunnen voordoen. Moses (1989), beschreven in Leung en Bush (2003), beschrijft mentoring in het
hoger onderwijs ook als het onder de hoede nemen van een student door een docent. De docent helpt de
student doelen te stellen, vaardigheden te ontwikkelen en faciliteert een succesvolle introductie in
academische en professionele rollen.
Deze laatste definitie sluit het meest aan bij de omschrijving van het tutoraat van de Universiteit
Utrecht. Aan de UU wordt over het algemeen onder de tutor een docent van de opleiding verstaan die op
individuele basis de student begeleidt bij het opdoen van academische vorming (Universiteit Utrecht,
n.d.(a);Universiteit Utrecht, n.d.(b); Universiteit Utrecht, 2013). Nog niet bij elke opleiding is dit
gerealiseerd. De tutor begeleidt studenten bij het maken van keuzes en besteedt aandacht aan het
ontwikkelen van de juiste studievaardigheden en employability skills. Deze vaardigheden helpen de
student effectief te kunnen studeren en zich voor te bereiden op een carrière na hun studie (Universiteit
Utrecht, n.d.(c)). Centraal staan de persoonlijke agenda en keuzes van de student. Met behulp van de
tutor is het de bedoeling dat de studenten zicht krijgen op hun eigen kwaliteiten, talenten, competenties,
voorkeuren, op hun eigen professionele gedrag en op de studievoortgang. Psychosociale ontwikkeling,
waarbij de mentor morele en emotionele steun biedt in plaats van leiding en ondersteuning (Levinson et
al., 1978, in Crisp & Cruz, 2009), komt in de omschrijving van het tutoraat nauwelijks terug. Behalve
wellicht in het doel dat de studenten zich persoonlijk gekend weten door de tutor en medestudenten, en
daarmee door de opleiding. Zo weten zij bij wie ze kunnen aankloppen met vragen of problemen. Verder
wordt de tutor in alle definities in de literatuur beschreven als een ervaren en deskundig persoon. De
taken van de tutor aan de Universiteit Utrecht geven dat ook weer. Zo beschikt de tutor over algemene
kennis van de gehele opleiding en kan hij inhoudelijke keuzegesprekken voeren. Daarnaast coacht en
adviseert hij op zo’n manier dat dit aansluit bij de persoonlijke ontwikkelingsfase van de student. En
verwijst hij door naar de studieadviseur bij studievertraging, bij persoonlijke problemen en bij meer
complexe vragen over regelingen en opleidingsoverstijgende kwesties (Universiteit Utrecht, 2013).
Het tutoraat is een belangrijk onderdeel van de studiebegeleiding van de UU en maakt deel uit
van het reguliere professionele repertoire van docenten. Onder studiebegeleiding wordt verstaan, “het
totaal aan maatregelen dat de universiteit, de faculteit en de opleiding treft om het studieverloop van de
7
Description:term mentor en tutor van de Universiteit Utrecht overeenkomen. respondenten was 21.53 en had een minimum van 16 en een maximum van 70.