Table Of ContentTUDSCHRIFT VOOR
TAAL EN LETTEREN
ONDER BESTUUR
VAN DOCENTEN DER R. K. LEERGANGEN
MET MEDEWERKING VAN
H. M. S. BERNSEN, DR. P. DE BROUWER, DR. J. DANIELS S.J.,
DR. H. DUURKENS S. J., DR. TH. GOOSSENS, W. GOVAART,
S. C.J., L. HERMANS, FR. TH. HORSTEN, TH. DE JAGER, DR. H. H.
KNIPPENBERG, DR. W. VAN KOEVERDEN, CHR. KOPS O.F.M.,
H. LINNEBANK O. S.C., P. L VAN LUYK S.J., P. MAXIMILIANUS
MIND. KAP., MEJ. DR. M. E. DE MEESTER, B. H. MOLKENBOER
0. P., MEJ. R. PEETERS, DR. G. PIEPERS S. J., E. RIBBERGH,
GERL. ROYEN O.F.M., DR. MAURITS SABBE, DR. A. SCHILLINGS,
PROF. DR. JOS. SCHRIJNEN, J. F. M. STERCK,
C. J. ZWIJSEN, E. A.
Vile JAARGANG — le AFLEVERING.
FEBRUARI 1919.
UITGEGEVEN DOOR
DE R. K. LEERGANGEN BIJ C. N. TEULINGS TE 'S-HERTOGENBOSCH
TIJDSCHRIFT VOOR TAAL EN LETTEREN.
TUDSCHRIFT VOOR
TAAL EN LETTEREN
ONDER BESTUUR
VAN DOCENTEN DER R. K. LEERGANGEN
L. C. MICHELS, H. W. E. MOLLER, L. J. SICKING, H. J. A.
M. STEIN, B. H. J. WEERENBECK, C. A. WILLEMSE.
MET MEDEWERKING VAN
H. M. S. BERNSEN, DR. P. DE BROUWER, DR. J. DANIELS S. J.,
DR. H. DUURKENS S. J., DR. TH. GOOSSENS, W. GOVAART
S. C. J., L. HERMANS, FR. TH. HORSTEN, TH. DE JAGER,
DR. H. H. KNIPPENBERG, DR. W. VAN KOEVERDEN, CHR.
KOPS 0. F. M., H. LINNEBANK 0. S. C., P. L. VAN LUYK S. J.,
P. MAXIMILIANUS MIND. KAP., MEJ. DR. M. E. DE MEESTER,
B. H. MOLKENBOER 0.P., MEJ. R. PEETERS, DR. G. PIEPERS
S. J., E. RIBBERGH, GERL. ROYEN O. F. M., DR. MAURITS
SABBE, DR. A. SCHILLINGS, PROF. DR. JOS. SCHRIJNEN,
J. F. M. STERCK, C. J. ZWIJSEN, E. A.
ZEVENDE JAARGANG 1919
U1TGEGEVEN DOOR DE
R. K. LEERGANGEN B1 J C. N. TEULINGS TE 'S-HERTOGENBOSCH.
HET TEMPERAMENT VAN AENEAS.
Onder temperament verstaat men: de in 't zenuwstelsel gegron-
de, duurzame ontvankelijkheid van 't gemoed voor indrukken
en de uitingsmanier van emotie's.
't Is opvallend, dat in de menschen de terugwerking op prikkels-
van-buiten zoo gansch uiteenloopend is. Misschien is 't ermee
als met de gelaatstrekken, misschien verhouden zich in dit stuk
geen twee individuen eender.
Toch zijn er, dat merkt iedereen dadelijk, typen te onderkennen.
Dit hebben ook de ouden waargenomen.
Zij, Hippocrates, voor zoover bekend het eerst, onderscheid-
den vier temperamenten : het sanguinee, 't cholerische, 't melan-
cholische, 't phlegmatische. Die namen alleen reeds zeggen,
dat de ouden den grond daarvan meenden te vinden in de
overheersching van een der lichaamsvochten : bloed, gele gal,
zwarte gal, en slijm. Die genesis der temperamenten is natuur-
lijk al lang opgegeven; en, gelijk dat vaak geschiedt, haalde
een beter inzicht in de lichaamsstructuur en de orgaanfuncties
ook alles neer, wat op de vroegere meening leek opgebouwd:
de temperamenten-indeeling der ouden werd als onwetenschap-
pelijk uit de physiologie, ook uit de psychologie geschrapt.
Niettemin bleven de psychologen bij voortduring stooten op
verschijnselen, die wezen op een heel eigenaardig reageeren van
bepaalde individuen op een en denzelfden prikkel; en dat het
bestaan van typen te constateeren viel, bleek weldra overtui-
gend, of beter: werd opnieuw bevestigd.
Kortom... de „temperamenten" kwamen weer in eere, en...
de antieke vierdeeling keerde terug. Thans in een vernieuwd
kleed wel, maar 't eigenlijke was toch hetzelfde gebleven. 1)
Had Fokke Simonszoon dat beleefd, wis had hij zich voortaan
voor een profeet uitgegeven; immers hij schreef reeds in zijn
„Socratisch-comiesch onderzoek naar den zetel des karakters
in den mensch":
„Alschoon deze leer der temperamenten, door nieuwere gevoe-
1) Goed beschouwd, brengt b.v. de groepeering van Prof. Heymans niet
veel nieuws.
6
HET TEMPERAMENT VAN AENEAS.
lens een weinig achteruit gedrongen en in vergetelheid gebragt
is, leert evenwel de ondervinding, over het algemeen, dat er
in vele voorwerpen nog al iets uit op te maken is, en welligt
zal welhaast een of ander nieuw chemicus, of thans nog onge-
boren voornaam uitlandsch stelselvormer, ze wel weder eens
opwarmen, en voor zijne eigene vinding uitgeven, en dan zal
ze welligt weder eenigzins opgang maken."
Iets dergelijks is inderdaad geschied.
't Vermoeden ligt voor de hand, dat de ouden hun tempera-
menten-indeeling gemaakt hebben, niet uitsluitend op grond
van medische speculatie's, maar wel degelijk door waamemin-
gen geleid. Al is 't niet mogelijk, — mij althans is het niet
gelukt, — in de literatuur voor dit laatste bewijzen te vinden,
ik wil toch gaarne Ebbinghaus gelooven, als hij beweert, be-
weert, — of hij het historisch te staven weet, betwijfel ik, —
dat de indeeling der temperamenten berust „auf unverdcht-
licher Beobachtung."
Hoe dat zij, de vier temperamenten hebben door 't onderzoek
van meer dan een psycholoog, en wel vooral door het mooie
boek van Al f red Fouillé e, „Temperament et Caractere",
een levensvernieuwing gekregen. En de ouden, die dus in dit
punt zoo nauwkeurg hebben gekeken, zijn ontegenzeglijk
met de eigenschappen der temperament-typen vertrouwd ge-
weest. Van Vergilius met zijn klare visie zal iedereen dat dade-
lijk veronderstellen: hij leefde daarenboven midden in den tijd
tusschen Hippocrates en Galenus, waardoor de traditie over de
temperamenten als een aaneengesloten keten schijnt te moeten
loopen.
Een onderzoek nu naar het temperament van Vergilius' voor
naamsten held, Aeneas, komt die veronderstelling bevestigen.
Staat Aeneas ons eenigszins scherp voor den geest, dan rang-
schikken wij hem meteen niet bij het sensitieve, doch bij het
actieve type, niet bij het soort, dat met zijn energie spaarzaam
is, maar bij het „temperament de depense". En onder de actie-
Description:Vingt-deux mois de journalisme francais a Lille pendant l'occu- pation allemande. Alfred Poizat: The Alchemist. (Poem). Margaret Wynne-Jones: