Table Of ContentStuderen met een functiebeperking aan
de Hanzehogeschool Groningen
Resultaten van een kwalitatief onderzoek onder 26 eerstejaarsstudenten
Charlotte de Wolff
M.m.v. Sabine Alves en Ties Onvlee
Lectoraat Rehabilitatie van de
Hanzehogeschool Groningen
Groningen, 2010
Copyright © 2010 Hanzehogeschool Groningen / Lectoraat Rehabilitatie
Correspondentie: [email protected]
[email protected]
Wolff, CJ. de
Studeren met functiebeperking aan de Hanzehogeschool. Resultaten van een
kwalitatief onderzoek onder 30 eerstejaarsstudenten. / Wolff, C.J. de, S.
Alves, A.M. Onvlee – Groningen: Hanzehogeschool Groningen / Lectoraat
Rehabilitatie.
Trefw.: Functiebeperking, rehabilitatie, hoger beroepsonderwijs
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 2
I N H O U D
Voorwoord 5
Hoofdstuk 1: Inleiding 6
1.1 Achtergrond en probleemstelling 6
1.2 Onderzoeksopzet 9
1.3 Leeswijzer 16
Hoofdstuk 2: Ander onderzoek naar studeren met functie-
beperkingen 17
2.1 Inleiding 17
2.2 Eerder onderzoek naar studenten met een functiebeperking 17
2.3 Eerder onderzoek naar studeren met een functiebeperking aan
de Hanzehogeschool 20
2.3.1 Inleiding 20
2.3.2 Resultaten eerder onderzoek aan de HG 21
Hoofdstuk 3: Resultaten 24
3.1 Inleiding 24
3.2 Studenten met een psychische functiebeperking 24
3.2.1 Studenten met AD(H)D en/of ASS 25
3.2.2 Studenten met een stemmings - of persoonlijkheidsstoornis 32
3.3 Studenten met een fysieke functiebeperking 34
3.4 Studeren met dyslexie 42
3.5 Samenvatting 48
Hoofdstuk 4: Conclusies en aanbevelingen st Buitengewoon
p/a steendijk 221
9404ad assen
55
4.1 Conclusies 55
4.2 Aanbevelingen 61
4.3 Thema’s voor vervolgonderzoek 62
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 3
Literatuur 64
Bijlage 1 Werving van respondenten 66
Bijlage 2 Checklist voor de diepte-interviews 69
Bijlage 3 Toelichting op functiebeperkingen ADHD, ASS en Dyslexie 75
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 4
Voorwoord
De Hanzehogeschool Groningen besteedt de laatste jaren veel aandacht aan
de ondersteuning van studenten met psychische en fysieke
functiebeperkingen. Er bestaat behoefte om het beleid te evalueren. De
Hanzehogeschool wil met name weten in hoeverre de ondersteuning van
studenten met een lichamelijke of psychische functiebeperking aansluit bij de
behoeften van deze studenten gedurende de studieloopbaan. Om deze vraag
te beantwoorden is het lectoraat Rehabilitatie in 2008 begonnen met een
longitudinaal kwalitatief onderzoeksproject, waarbij een kleine groep van 26
studenten gevolgd wordt gedurende de studieloopbaan. Tegelijkertijd is er
door RISBO/SEOR in opdracht van het ministerie van OCW landelijk een
longitudinaal kwantitatief onderzoeksproject van start gegaan. De kracht van
het kwalitatieve onderzoek zit hem vooral in de samenhang met dit
kwantitatieve onderzoek. Het kwalitatieve onderzoek geeft een beeld van “het
verhaal achter de cijfers”.
Dit onderzoeksrapport vormt de neerslag van de eerste serie diepte-
interviews met de studenten uit de onderzoeksgroep, die op het moment van
het interview in hun eerste studiejaar zitten. Het onderzoek is opgezet door
Lies Korevaar en Charlotte de Wolff. De interviews zijn afgenomen en
verwerkt door Ties Onvlee, Sabine Alves en Charlotte de Wolff, allen
verbonden aan het lectoraat Rehabilitatie. Martine Kroeze heeft in het kader
van haar studie SPH aan de Hanzehogeschool een voorstudie gedaan.
Het onderzoeksproject is mogelijk gemaakt door een subsidie van de SSGZ.
Hiervoor onze dank. Verder willen wij onze 26 respondenten, allen studenten
aan de Hanzehogeschool, hartelijk bedanken voor hun medewerking aan de
diepte-interviews.
Groningen, februari 2010
Charlotte de Wolff en Lies Korevaar
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 5
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Achtergrond en probleemstelling
Circa 17 procent van de eerstejaars studenten aan het hoger beroeps-
onderwijs heeft last van een lichamelijke of psychische functiebeperking. De
helft ondervindt daarvan hinder bij het studeren (Severiens, Rezai, Wolff, De
Koning, Gravesteijn, Tanis en Beretty, 2009a). De uitval onder studenten met
functiebeperking tijdens het eerste studiejaar is dan ook aanmerkelijk hoger
dan die onder studenten zonder functiebeperking (23 procent onder studenten
met functiebeperking en 17 procent onder studenten zonder
functiebeperking).
De Hanzehogeschool Groningen (HG) voert sinds enkele jaren actief beleid
om functiebeperkte studenten te ondersteunen. In 2004 zijn er verschillende
projecten uitgevoerd in het kader van het landelijke project Impuls 2004.
Hieruit zijn diverse brochures, cursussen en websites voortgekomen die
studenten moeten ondersteunen (Handicap en Studie, 2009). In het Plan van
Aanpak "Terugdringing belemmeringen in het hoger onderwijs voor studenten
met een functiebeperking" (HG, 2006) dat met behulp van een subsidie van
het ministerie van OCW is uitgevoerd, is een impuls gegeven aan drie
beleidsspeerpunten: de interne en externe communicatie, de begeleiding van
functiebeperkte studenten en de deskundigheid bij docenten en
studieloopbaanbegeleiders (SLB-ers). Tenslotte is in 2007 een convenant
gesloten met de Stichting Handicap en Studie waarin de Hanzehogeschool
zich ten doel stelt om functiebeperkingen onder de aandacht te brengen bij
medestudenten, docenten en studieloopbaanbegeleiders ("SLB-ers").
Het College van Bestuur wil graag een beeld krijgen van de mate waarin de
geboden ondersteuning aansluit bij de wensen en behoeften van studenten
met functiebeperkingen en heeft het lectoraat Rehabilitatie benaderd met de
vraag om een longitudinaal, kwalitatief onderzoek te doen onder studenten
met functiebeperkingen. Het kwalitatieve onderzoek is een verdieping van
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 6
longitudinaal kwantititatief onderzoek dat in het cursusjaar 2007/2008 is
gestart door RISBO/SEOR. De eerste meting voor dit kwantititatieve
onderzoek heeft geleid tot de publicatie van een landelijk rapport en een
zogenaamde instellingsrapportage voor de Hanzehogeschool (Severiens e.a.,
2009a, Severiens e.a., 2009b).
De overkoepelende probleemstelling voor het kwalitatieve onderzoek luidt als
volgt:
In hoeverre sluit de ondersteuning van studenten van de Hanzehogeschool
met een lichamelijke en/of psychische handicap aan bij de behoeften van
deze studenten gedurende de studieloopbaan?
De volgende deelvragen zijn gesteld met betrekking tot de interviews tijdens
het eerste cursusjaar:
1. Welke verwachtingen hebben studenten met een functiebeperking ten
aanzien van hun studie bij de HG?
2. In hoeverre en op welke manier is de functiebeperking een belemmering bij
het studer
3. In hoeverre voldoet de instelling aan de hulpvraag van studenten met
1
4. In hoeverre bestaat er samenhang tussen achtergrondkenmerken en
studiesucces?*
5. In hoeverre bestaat er samenhang tussen achtergrondkenmerken en
tevredenheid?*
Het onderzoek heeft als doel een kwalitatief beeld te schetsen rond
bovengenoemde onderzoeksvragen. De resultaten geven een indruk van de
mate waarin het beleid rond studeren met een functiebeperking voldoet aan
de behoefte. Doordat een beperkt aantal respondenten is geïnterviewd, is het
niet mogelijk uitspraken te doen over de schaal waarop verschijnselen zich
1 Deze vragen zijn tevens gesteld in het enquete-onderzoek van Severiens (2009).
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 7
binnen de Hanzehogeschool voordoen. In kwantitatieve zin zijn de resultaten
daarvoor onvoldoende betrouwbaar. De resultaten van dit onderzoek zijn
vooral waardevol in combinatie met de kwantitatieve bevindingen van
Severiens e.a. (2009): ze vormen het persoonlijke verhaal achter de cijfers.
Wanneer ze in deze context geplaatst worden geven ze extra verdieping en
verklaring. Daarnaast bieden de resultaten aanknopingspunten om het beleid
rond studeren met functiebeperking te optimaliseren.
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 8
1.2 Onderzoeksopzet
Inleiding
Het onderzoek is opgedeeld in twee fasen:
1. Oriëntatie op eerder onderzoek en het beleid (landelijk én aan de HG)
(uitgevoerd in 2008)
2. Longitudinaal kwalitatief onderzoek (uit te voeren van 2008-2013)
De eerste fase van het onderzoek is in 2008 afgesloten met een
inventariserend rapport (Kroeze, 2008). Het heeft onder meer geresulteerd in
ideeën voor een checklist voor diepte-interviews ten behoeve van de tweede
onderzoeksfase.
De tweede fase van het onderzoek bestaat uit diepte-interviews met een
onderzoeksgroep van 26 functiebeperkte studenten.
Longitudinaal onderzoek
Het onderzoek van Severiens is gehouden onder studenten die in 2007/2008
in hun eerste studiejaar zaten. Het kwalitatieve onderzoek aan de
Hanzehogeschool richt zich op eerstejaars studenten uit het cursusjaar
2008/2009.
Evenals in het onderzoek van Severiens, worden de respondenten bevraagd
op de volgende momenten:
- tijdens de tweede helft van het eerste studiejaar;
- tijdens het derde studiejaar;
- bij tussentijdse uitval.
Daarnaast worden zij óók in het vierde studiejaar geïnterviewd; dit blijft in het
onderzoek van Severiens e.a. achterwege. Om de deelnemers aan het
onderzoek betrokken en gemotiveerd te houden, worden zij ook in het tweede
studiejaar via de e-mail benaderd met een korte vragenlijst.
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 9
Populatie en respons
Bij de Hanzehogeschool wordt geen registratie bijgehouden van studenten
met een functiebeperking, doordat de wetgever de mogelijkheden daartoe
beperkt. Om de populatie van eerstejaarsstudenten met een functiebeperking
aan de Hanzehogeschool gedurende het studiejaar 2008/2009 te benaderen,
is namens het College van Bestuur een mail verstuurd naar alle eerstejaars
studenten met de oproep om mee te werken aan interviews wanneer zij als
gevolg van een functiebeperking mogelijk hinder ondervinden bij het studeren
(zie bijlage 1). In totaal hebben 32 studenten daarop positief gereageerd: 11
met een fysieke beperking, 11 met een psychische beperking en 10 met
dyslexie. Gegeven het feit dat naar schatting 19 procent van de eerstejaars
studenten aan de Hanzehogeschool een functiebeperking hebben (zie
paragraaf 2.3.2), waarvan de helft belemmeringen ervaart bij het studeren, is
deze respons zeer laag. De gevraagde inspanning van de studenten (drie
interviews gedurende de studieloopbaan) in combinatie met het ontbreken
van een financiële beloning is hier mogelijk debet aan. Daarnaast speelt angst
voor stigmatisering waarschijnlijk een rol.
In januari en februari 2009 zijn afspraken voor diepte-interviews gemaakt. Van
de aangemelde studenten haakten er toen alsnog zes af. Als reden gaven
drie studenten aan toch geen zin te hebben in deelname. De andere
studenten reageerden niet op herhaaldelijke verzoeken via e-mail. Uiteindelijk
zijn er interviews afgenomen met 26 studenten met beperkingen, waarvan
negen met een psychische beperking, negen met een fysieke beperking en
acht met dyslexie.
Op voorhand is als minimum-eis geformuleerd dat de respons minimaal moet
bestaan uit 7 respondenten per type functiebeperking. Bij kwalitatief
onderzoek ligt het verzadigingspunt doorgaans bij zeven respondenten; na
zeven interviews wordt geen nieuwe informatie meer uit interviews verkregen,
mits de groep respondenten enigszins homogeen is wat betreft de relevante
kenmerken (Baarda en De Goede, 2006). Aan deze minimum-eis ten aanzien
van de respons is dus voldaan. Besloten is met alle 26 studenten een
interview te houden, om enige reserves te hebben wanneer meer uitval
Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 10
Description:- Markt en managementcommunicatie - PABO - MWD - Conservatorium 2 2 2 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1 1 2 1 2 1 1 . Lectoraat Rehabilitatie Hanzehogeschool Groningen 13 Hoewel