Table Of ContentNeurorevalidatie bij
centraal neurologische
aandoeningen
Overeenkomsten in symptomen
en paramedische interventies
Tweede, herziene druk
Frans van der Brugge
Neurorevalidatie bij centraal neurologische aandoeningen
Frans van der Brugge
Neurorevalidatie bij
centraal neurologische
aandoeningen
Overeenkomsten in symptomen en paramedische interventies
Tweede, herziene druk
Houten2016
ISBN 978-90-368-1010-4 ISBN 978-90-368-1011-1 (eBook)
DOI 10.1007/978-90-368-1011-1
© Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV 2016
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het
Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel
17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave
in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen.
Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die
eventueel in deze uitgave voorkomen.
NUR 894
Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg
Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India
Bohn Stafleu van Loghum
Het Spoor 2
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
V
Voorwoord
Dit boek heeft als doel de overeenkomsten in symptomatologie aan te geven bij ver-
schillende centraal neurologische aandoeningen (CNA). Neurorevalidatie wordt op
deze manier in een breder perspectief geplaatst, waardoor de paramedische begeleiding
van mensen met een CNA een specialisme wordt.
In mijn werk als fysiotherapeut ontdekte ik dat bij de begeleiding van mensen met een
CNA het concept van NDT (neurodevelopmental treatment) niet de methode was, maar
een methode. Er zijn ten aanzien van de paramedische invulling vele wegen die naar
Rome leiden. Het is de kunst om samen met de patiënt het juiste pad te bewandelen.
Om deze weg te gaan, moet je op de hoogte zijn van alle mogelijkheden die voorhan-
den zijn om de patiënt met een CNA optimaal te laten functioneren in zijn directe
omgeving.
In de cursussen die ik verzorg, merk ik dat het voor paramedici niet vanzelfsprekend
is om neurorevalidatie als een geheel te zien. Gaandeweg de cursus wordt dit echter
steeds duidelijker en vindt men het een meerwaarde om op zoek te gaan naar de over-
eenkomsten tussen de verschillende CNA en de daarbij passende paramedische inter-
venties. Hierdoor ontstond bij mij het idee alle gegevens rond ‘neurorevalidatie bij
CNA’ te bundelen en vorm te geven in een overzichtelijk en praktisch boek. Ik hoop dat
dit bijdraagt aan het vinden van de meest geschikte paramedische interventie, met als
doel de patiënt beter te laten functioneren in zijn directe omgeving.
Frans van der Brugge
VI
Inleiding
Als we wereldwijd kijken naar de meest voorkomende CNA, dan hebben we het over
Cerebro Vasculair Accident (CVA), ziekte van Parkinson, multipele sclerose (MS) en
dementie. In Neurorevalidatie bij CNA worden deze vier ziektebeelden voor het eerst
in een samenhang beschreven. Gezien de titel van dit boek zou neurorevalidatie bete-
kenen: revalidatie van verschillende CNA en dit vereist inzicht in de specificiteit van de
betreffende pathologieën (7H. 1, 2, 3 en 4). Bij bestudering van de verschillende CNA
kom je echter tot de ontdekking dat er veel overeenkomsten zijn. Dit zijn aangrijpings-
punten om neurorevalidatie in een breed perspectief te plaatsen (7H. 5, 6 en 7).
Alvorens de weg van de neurorevalidatie op te gaan, is het goed de geschiedenis te
kennen van de begeleiding van mensen met een CNA. Het bekendste internationale
behandelconcept in de afgelopen decennia dat zich richtte op een CNA is ongetwij-
feld het NDT-concept (neurodevelopmental treatment) geweest. Het concept was in zijn
geheel op de CVA-patiënt afgestemd. De invloed van het NDT-concept op het behan-
delen van patiënten met een CNA is de afgelopen decennia dan ook zeer groot geweest.
Niet alleen in Nederland, maar ook in veel andere landen was (en is) het NDT-concept
de leidraad voor het behandelen van CVA-patiënten. Het werk van De Bobaths en Pat
Davies (Davies 2001) is van groot belang geweest en heeft veel paramedici een handvat
geboden in de complexe symptomatologie na een beschadiging van het brein. De doel-
stellingen van het NDT-concept werden als volgt geformuleerd:
4 abnormale houding- en bewegingspatronen voorkomen;
4 uitlokken van normale motoriek op basis van een normale tonus;
4 nastreven van een zo groot mogelijke zelfstandigheid en participatie in de maat-
schappij, met een optimale inschakeling van de hemiparetische zijde.
Intussen is rond deze doelstellingen het volgende bekend:
1. Het voorkomen van abnormale houdings- en bewegingspatronen werd binnen het
NDT-concept nagestreefd. Men verkeerde in de veronderstelling dat bewegen in de
ontstane stereotiepe patronen zou leiden tot een ongewenste structurele toename
van de tonus. Dit blijkt geen goede insteek te zijn. Het is namelijk aangetoond dat
er ten aanzien van de aanspanningspatronen van de musculatuur, met een elektro-
myogram (EMG) gemeten, geen veranderingen plaatsvinden tot een halfjaar na het
CVA (Otter et al. 2006). Ondanks (of dankzij) deze stabiliteit in de aanspannings-
patronen werd wel een vooruitgang gemeten in functionele vaardigheden. Deze
bevindingen zijn van groot belang, omdat de in de afgelopen decennia gewonnen
vooruitgang in het functioneren grotendeels werd toegeschreven aan verbetering in
aanspanningspatronen van de musculatuur (Davies 2001). Dit blijkt niet zo te zijn.
Een interpretatie van deze gegevens zou kunnen zijn dat het beter is geen moeite te
besteden aan normalisering van bewegingspatronen. Het is wellicht beter te inves-
teren in stabilisering van ontwikkelde bewegingspatronen, door juist een beroep te
doen op deze ontstane ‘abnormale’ houdings- en bewegingspatronen. Dit leidt tot
VII
Inleiding
een adaptieve stabiliteit binnen een veranderd lichaam, waardoor men beter kan
functioneren in de Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
2. Het uitlokken van normale motoriek op basis van een normale tonus is ontstaan
vanuit de gedachtegang dat de CVA-patiënt een motoriek laat zien, gelijkend op
die van een baby in ontwikkeling. We moeten echter niet vergeten dat dát brein in
rijping is. Bij de patiënt met een CNA is er echter sprake van een defect. Empirie
laat ons zien dat de overgrote meerderheid van de mensen met een CNA beweegt
in stereotiepe patronen. We kunnen ons dus afvragen of het reëel is om normale
motoriek na te streven. Optimale zelfstandigheid van de patiënt moet het doel zijn
van de revalidatie. De kwaliteit van de motoriek is weliswaar belangrijk, maar staat
in de schaduw van de te bereiken zelfstandigheid.
3. Het doel te komen tot een zo’n groot mogelijke zelfstandigheid en participatie in de
maatschappij, waarbij men de hemiparetische zijde optimaal inschakelt, blijft een
voornaam streven in de paramedische begeleiding van mensen met een CNA.
Twee van de drie doelstellingen van het NDT-concept houden dus geen stand meer
met de kennis die we nu hebben. Maar wat moeten we nu doen met het NDT-con-
cept en de ontwikkelde technieken, zoals inhiberen, stimuleren, faciliteren en führen,
die ten doel hebben de patiënt normale motoriek te laten ervaren teneinde dit zelf te
kunnen generaliseren in zijn eigen handelen? Het antwoord is: inzicht hebben in dit
concept wanneer je voor deze sensomotorische hands-on leerstrategie kiest. Het is een
onderdeel van de neurorevalidatie en kennis erover is zeker vereist.
Afgezien van deze sensomotorische leerstrategie zijn er echter nog tal van andere motori-
sche leerstrategieën. Inzicht hierin blijkt nog een onontgonnen terrein binnen de parame-
dische begeleiding van mensen met een CNA. Afstemmen van de motorische leerstrategie
op de revalidant of een bewuste keuze van de motorische leerstrategie, daarbij rekening
houdend met de neuropsychologische functiestoornissen, blijkt in de praktijk zeker geen
automatisme te zijn.
Paramedici hebben veelal een eigen manier van werken. De leerstrategie afstemmen op
de voorkeur van leren van de patiënt kan vele malen effectiever zijn bij het oefenen van
motorische vaardigheden. Inzicht in motorische leerprocessen en de verschillende leer-
strategieën kan hierbij helpen (7H. 9 en 10).
Bij het aanbieden van leerstrategieën is bekend dat vermoeidheid een beperkende fac-
tor is. Het is een veelvoorkomend symptoom bij CNA (Horstenbach en Mulder 1997)
en wordt door patiënten als een van de meest beperkende factoren gezien in hun alge-
hele functioneren. Behandelinterventies ter beïnvloeding van vermoeidheid bij CNA
worden niet (bewust) geïmplementeerd binnen behandelprotocollen. In verband
met de grote gevolgen die de vermoeidheid heeft op het algehele functioneren wordt
in 7H. 8 stilgestaan bij mogelijke behandelinterventies ter reductie van de ervaren
vermoeidheid.
VIII Inleiding
Dit boek stelt u in staat neurorevalidatie in een breder perspectief te zien. De intentie
van dit boek is niet een gedetailleerde weergave te geven van denkmodellen, maar door
middel van beschrijving van de symptomatologie, herkenning van overeenkomsten en
veel praktijkvoorbeelden bij te dragen aan het inzichtelijk maken van deze theoretische
denkmodellen. Hierdoor bent u als paramedicus in staat de meest voorkomende CNA
op een uitstekende manier te begeleiden naar een optimaal functioneren in de ADL.
IX
Inhoud
1 Symptomatologie in de praktijk na een CVA ......................................1
1.1 Inleiding ...............................................................................3
1.2 Vroegtijdige signalering, oorzaken en risicofactoren ...................................3
1.3 Symptomatologie na een CVA ..........................................................4
1.4 Sensomotorische stoornissen ..........................................................6
1.5 Communicatieve stoornissen ..........................................................21
1.6 Cognitieve en gedragsmatige veranderingen .........................................23
1.7 Disbalans in belasting versus belastbaarheid ten gevolge van sociaal-emotionele
problematiek ..........................................................................26
2 Symptomatologie in de praktijk bij de ziekte van Parkinson ...................29
2.1 Inleiding ..............................................................................31
2.2 Oorzaken, beloop en fysiologie .......................................................31
2.3 Symptomatologie bij de ziekte van Parkinson .........................................35
2.4 Sensomotorische stoornissen .........................................................38
2.5 Communicatieve stoornissen ..........................................................41
2.6 Cognitieve- en gedragsmatige veranderingen .........................................42
2.7 Disbalans in belasting versus belastbaarheid ten gevolge van sociaal-emotionele
problematiek ..........................................................................43
3 Symptomatologie in de praktijk bij dementie ...................................45
3.1 Inleiding ..............................................................................47
3.2 Diagnose dementie ...................................................................47
3.3 Verschillende vormen van dementie ..................................................48
3.4 Herkenning van de diverse dementieën ...............................................53
3.5 Inzicht in de verschillende fasen van de dementie .....................................53
3.6 Benaderingsstrategieën bij dementie .................................................53
4 Symptomatologie in de praktijk bij MS ...........................................71
4.1 Inleiding ..............................................................................73
4.2 Oorzaken van MS ......................................................................73
4.3 Prevalentie, diagnostiek en classificatie van MS .......................................74
4.4 Verschillende vormen van MS .........................................................75
4.5 Symptomatologie bij MS ..............................................................76
4.6 Disbalans in belasting versus belastbaarheid ten gevolge van sociaal-emotionele
problematiek ..........................................................................82
5 Overeenkomsten van de verschillende CNA in schema .........................85
X Inhoud
6 Onderzoek van een patiënt met een CNA ........................................89
6.1 Inleiding ..............................................................................91
6.2 Cluks ..................................................................................91
6.3 Sensibiliteitsstoornissen ..............................................................94
6.4 CTD ...................................................................................97
6.5 Cognitieve problematiek ..............................................................98
6.6 Chronische vermoeidheid ............................................................101
6.7 Depressie ............................................................................101
6.8 Een verstoring in één of meer feedbacksystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
6.9 Belasting versus belastbaarheid ......................................................102
7 Beïnvloedbare functies en cognitieve revalidatie ..............................103
7.1 Inleiding .............................................................................105
7.2 De CLUKS ............................................................................105
7.3 Sensibiliteit ..........................................................................116
7.4 CTD ..................................................................................118
7.5 Cognitieve revalidatie ................................................................123
7.6 Chronische vermoeidheid, depressie en belasting en belastbaarheid .................133
7.7 Een verstoring in één of meer feedbacksystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
8 Vermoeidheid bij CNA .............................................................135
8.1 Inleiding .............................................................................136
8.2 Vermoeidheid ........................................................................136
8.3 Hypothetische oorzaken van vermoeidheid ..........................................137
8.4 Biopsychosociaal model ..............................................................141
9 Motorische controlemodellen ....................................................151
9.1 Inleiding .............................................................................152
9.2 Hiërarchisch model ...................................................................152
9.3 Heterarchisch model .................................................................153
9.4 Model van actie ......................................................................154
9.5 Taak- en omgevingsmodel ...........................................................156
9.6 Biopsychosociaal model ..............................................................157
10 Functioneel oefenen en motorisch leren ........................................159
10.1 Inleiding ..............................................................................160
10.2 Motorisch leren .......................................................................160
Bijlagen .............................................................................173
Bijlage: Observatieformulier Centraal Neurologische Aandoeningen .....................174
Dankwoord ...........................................................................178
Personalia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .179
Literatuur .............................................................................180