Table Of ContentJoris Luyendijk
Je hebt het niet van mij, maar…
Een maand aan het Binnenhof
2010
Zelf spreken ze van de ‘Haagse kaasstolp’ en van ‘de vierkante kilometer rond
het Binnenhof’. De politici, journalisten, voorlichters en lobbyisten die samen
ons beeld van de landelijke politiek bepalen, opereren in een zeer aparte biotoop.
Ze kunnen vaak minder zeggen dan ze weten, en moeten soms toneel spelen,
voor en achter de schermen.
Joris Luyendijk liep een maand rond in de fascinerende en zo en nu dan
verbijsterende, beklemmende wereld van de Haagse politiek. Je hebt het niet van
mij maar is zijn verslag.
NBD|Biblion recensie Op verzoek van de persclub Nieuwspoort mocht Joris
Luyendijk een maand lang als ‘rapporteur’ op het Binnenhof rondlopen om
te kijken hoe de journalistiek aan het Haagse Binnenhof werkt. Het is een
ontluisterend verslag geworden, waarin Luyendijk (zelf ook journalist maar
zonder ervaring in ‘Den Haag’) beschrijft hoe journalisten, voorlichters,
politici en lobbyisten om elkaar heen dansen. Het parlementair epicentrum
bevindt zich op een vierkante kilometer en de navel daarvan is de societeit
Nieuwspoort. Daar ontmoeten journalisten en politici elkaar en daar wordt
de nooit omschreven maar wel effectieve ‘Nieuwspoortcode’ vormgegeven.
Het lekken, het spinnen en het insteken van nieuws wordt veelal vanuit
Nieuwspoort in gang gezet. De beroepsgroepen kennen elkaar goed en de
codes worden in stand gehouden omdat er een natuurlijke verloop is van
journalistiek naar politiek of van journalistiek naar voorlichting. Dit
verslag heeft de charme van de verbaasde buitenstaander over zoveel
verkokerde regels.
V
ooraf
Een kleine honderd meter van de publieksingang van de Tweede Kamer heb
je aan de Lange Poten nóg een ingang. Dit is perscentrum Nieuwspoort.
Nadat er door de receptie voor je is opengedaan, liggen rechts de zalen
voor persconferenties, en recht voor je het weggetje waar je met je pasje
binnendoor kunt naar de Tweede Kamer. Links zit de sociëteit van Nieuwspoort.
Dit is een besloten club met meer dan tweeduizend leden: politici, journalisten,
voorlichters en lobbyisten. Je gaat een korte gang door, langs een prikbord met
mededelingen van het bestuur en geboortekaartjes en overlijdensberichten van
leden. Dan zie je een zware deur met daarop een goudkleurig bord met de tekst:
ACHTER DEZE DEUR GELDT DE NIEUWSPOORTCODE. Er staat niet uitgelegd wat die
code inhoudt.
In september 2010 was ik ‘Nieuwspoortrapporteur’. Eigenlijk kon niemand
van het bestuur dat mij aanstelde precies vertellen wat dat was, en ik heb niet
doorgevraagd. Wat is er mooier dan een vrije opdracht? Er was geen budget, of
ook maar een vergoeding voor reiskosten. Ik kreeg een perspasje voor het
gebouw van de Tweede Kamer, een tijdelijk lidmaatschap van de sociëteit, en
alle hulp die ik nodig had om mijn weg te vinden.
Ik mocht schrijven en doen wat ik wilde. Dit is mijn verslag.
∗
De website van Nieuwspoort legt het rapporteurschap in typisch Haagse taal
zo uit:
Tijdens de lustrumviering van Nieuwspoort in november 2007 startte
vicepresident van de Raad van State Herman Tjeenk Willink een discussie
over omgangsvormen tussen politici, journalisten en voorlichters. Een
interessante verhouding en volop in ontwikkeling. Nieuwspoort wil aan
deze discussie een constructieve bijdrage leveren en bedacht het concept
van een rapporteur politiek-publicitair complex.
In 2009 werd het rapporteurschap voor het eerst gedaan, door een duo: de
Leidse emeritus hoogleraar Politieke theorieën en rechtsfilosofie Herman van
Gunsteren en zijn echtgenote, de actrice en mediatrainer Cox Habbema. Zij
volgden door het jaar heen het Haagse nieuws en liepen met Haagse ‘spelers’
een dag of meer mee. Hun conclusie was dat het zo slecht nog niet ging met ‘het
politiek-publicitair complex’. De vaak gehekelde ‘hypes’ waren in hun ogen
bovendien juist nuttig, omdat ze de kennis bij het publiek deden toenemen.
In Haagse kringen werd de rapportage redelijk gunstig ontvangen.
Toen was het mijn beurt en ik dacht: ik kan natuurlijk achter het nieuws aan
gaan rennen, en deze formatie levert vast veel materiaal. Maar liever werp ik een
blik achter de schermen, en richt ik me niet zozeer op de poppetjes in het
nieuws, maar op de touwtjes waaraan die poppetjes vastzitten.
Nu ben ik opgeleid als antropoloog, en dus getraind en geneigd om groepen
mensen te analyseren als stammen.
Zo’n stam heeft een hiërarchie, en wordt bij elkaar gehouden door codes,
taboes en mythes, en een gedeeld idee van wat ‘normaal’ is. Stel je de stam der
Bongo Bongo’s in Bongo Bongoland voor. Ze dansen met z’n allen om een
totempaal.
Het lijkt een primitief ritueel, maar een antropoloog ontdekt dat het
opperhoofd altijd het laatste rondje mag dansen – en zo voor de ogen van
iedereen zijn machtspositie bevestigt. Een onschuldig voorbeeld bij de stam der
Nederlanders in Nederland is applaus; daarmee bevestigt de groep dat de spreker
die zojuist het podium op is geklommen, status heeft.
Ik besloot voor deze rapportage als antropoloog te werk te gaan, en de
‘vierkante kilometer rond het Binnenhof’ te analyseren als het jachtterrein van
vier stammen: lobbyisten, voorlichters, journalisten en politici. Een maand lang
heb ik aan deze mensen gevraagd welk gedrag in hun territorium wordt beloond,
respectievelijk afgestraft. Hoe worden ze in het gelid geduwd, wat zijn de
geschreven en ongeschreven regels? En vooral: hoe kom je in zo’n wereld
omhoog?
Het resultaat is een momentopname. In vijf maanden Binnenhof zou je veel
meer zien, in vijf jaar nog meer. Maar je zou in die vijf maanden of jaren ook
steeds minder gaan zien. Want in zo’n langere periode worden de dingen
waarover je je in het begin verbaast, gewoon.
Bijvoorbeeld dat de deuren van de werkkamers van Tweede Kamerleden niet
op slot kunnen. Meer dan tweehonderd journalisten hebben met hun Haagse
perspasje vrij toegang tot de gangen waaraan die werkkamers liggen. En dus ook
tot die werkkamers zelf. Ik vind dit buitengewoon merkwaardig. Maar als ik er
tot die werkkamers zelf. Ik vind dit buitengewoon merkwaardig. Maar als ik er
iemand op het Binnenhof naar vroeg, haalde die de schouders op, of deed er
lacherig over. “Ja, ik vraag me weleens af waar ik mijn stukken moet bewaren.”
1 D C
. e ode
“Je hebt het niet van mij, maar…”
De sociëteit van Nieuwspoort is de informele en exclusieve ontmoetingsplek
voor journalisten, politici, voorlichters en lobbyisten. In het hart van de
politieke macht komen alle spelers van het politieke spel samen. In hun
eigen ‘huiskamer’ drinken de leden van Nieuwspoort een biertje aan de
bar, dineren of lunchen voor of na een Kamerdebat, ontmoeten er hun
gasten en lezen hun kranten aan de leestafel. Hier worden vertrouwelijk en
informeel nieuwtjes uitgewisseld volgens de Nieuwspoortcode: wat
besproken wordt kan worden gebruikt in krant, of voor radio en televisie,
maar de bron blijft onbekend, net als de plaats waar het nieuws vandaan
kwam. Het spreekt voor zich dat de ambiance stijlvol, de sfeer gemoedelijk
en het eten goed is.
www.nieuwspoort.nl
Een doorsnee stijlvol café-restaurant, dat was mijn eerste indruk van
Nieuwspoort, toen ik er vlak voor het zomerreces voor het eerst even was. Een
stuk of twintig eettafeltjes in een halve boog rond de iets lager gelegen bar. De
airco staat precies goed en aan de muren hangen gigantisch uitvergrote
nieuwsfoto’s, in de zomer close-ups van voetballers, in september van
geëmotioneerde politici. Menig gesprek moest ik voeren met in de hoek van
mijn blikveld het sippe gezicht van Wouter Bos, vastgelegd na een of andere
nederlaag.
Meteen links is het rookhok, daartegenover een leestafel en ertussenin een
groot scherm waarop ‘s-avonds naar de actualiteitenprogramma’s of voetbal
wordt gekeken. Er wordt geen muziek gedraaid. Het drukst zijn de dins-en
donderdagen, wanneer de Tweede Kamer de belangrijkste zaken bespreekt en
beslist. Goed vol was het in september een paar keer, maar een echte slemppartij
heb ik niet meegemaakt. En dan volgt nu een mededeling die voor sommige
leden als een schok zal komen: de bar van Nieuwspoort bestaat uit een glad
leden als een schok zal komen: de bar van Nieuwspoort bestaat uit een glad
plateau, dat omhoog wordt gehouden door een soort pilaartjes. Als het laat
wordt, staan aan de bar weleens dronken leden elkaar onder de gordel te
betasten. Ze denken: haha, wij betasten elkaar en die ober heeft niets door. Maar
die ober kan door de pilaartjes heen kijken en dat doet die ober ook, terwijl hij
met een pokerface de glazen poliert.
∗
Dat dit soort dingen eigenlijk nooit naar buiten komt, is te danken aan de
professionele discretie van die ober, maar ook aan die van de andere leden of
‘poorters’, zoals ze consequent worden aangeduid. Wie bij Nieuwspoort wil,
moet worden voorgedragen door ten minste drie leden. Zij staan in voor jouw
reputatie, en jij beschadigt dus hun aanzien wanneer je je zou misdragen.
Wangedrag is bijvoorbeeld mensen aan andere tafeltjes afluisteren en foto’s,
film-of geluidsopnames maken. Je spreekt niet zomaar iemand aan, of beter:
wanneer je iemand aanspreekt en je wordt afgepoeierd (in het jargon ‘als een
kleine jongen afgestoft’), dan heb je je verlies te nemen en laat je de
aangesprokene verder met rust. Een kunst apart is het groeten; wie groet wie als
eerste, en wie komt naar wiens tafeltje, en hoelang duurt dan het praatje?
“Het is een delicate dans,” vertelde een veteraan. “Je ziet een belangrijke
politicus binnenkomen, en dan moet je in je hoofd de checklist afgaan. Komt hij
hier vaker, want zo nee, dan komt-ie misschien speciaal wat vertellen? Is-ie
alleen of met een groep? Wat voor groep? Gaat-ie aan een tafeltje zitten, of
maakt hij zichzelf ‘benaderbaar’ aan de bar? Spreek je ‘m dan direct aan, of kom
je via zijn gesprekspartner met ‘m in gesprek? Wanneer weet je dat je geen kans
maakt en hoe blaas je dan zonder gezichtsverlies de aftocht? Vergelijk het met
een mooie vrouw die een bar binnenkomt. Zulke flirts zijn het, maar dan is het
doel niet seks maar informatieoverdracht.”
Een ander gezelschapsspel is tafeltjes beloeren waar onverwachte
combinaties van mensen zitten. Wie praat met wie en wat zou dat kunnen
betekenen? Volkskrant-columnist Ronald Giphart adviseerde: “Als je hier iets
wil weten, ga dan pontificaal met een omstreden persoon aan een tafeltje zitten.
Dan komen zijn vijanden daarna allemaal naar je toe: wat heeft-ie gezegd? Dat
moet je niet geloven, man! Zal ik je vertellen hoe het echt zit?”
Soms voelde Nieuwspoort als een schoolplein, maar ik vond het toch vanaf
het begin een aangename plek, een Green Zone voor de vierhoek van politici,
voorlichters, lobbyisten en journalisten. De BN’ers van de politiek en tv-
journalistiek kunnen er rustig een biertje drinken of een hapje eten, zonder dat
volslagen onbekenden op hen af kunnen komen omdat ze met hen op de foto
willen – of erger. Zulke BN’ers zijn weer nuttig voor lobbyisten, die hun
introducés mee naar Nieuwspoort nemen en dan zo aan een eettafeltje
positioneren dat zij iedere binnentredende televisiepersoonlijkheid kunnen zien.
“Vooral met klanten van buiten de Randstad werkt dat goed,” vertelt een
lobbyist. “Die denken: wow, daar heb je Ferry Mingelen.”
∗
Ga je je aan de Nieuwspoortcode houden? vroegen mensen vanaf het begin.
Maar als ik dan informeerde wat die code inhield, kwamen er heel verschillende
antwoorden. Eerst dacht ik: help, het lukt me zelfs niet om zoiets simpels als die
code te achterhalen. Daarna ging ik begrijpen dat die dubbelzinnigheid de
Nieuwspoortcode juist zo effectief maakt. Het doet, heel in de verte, denken aan
de werking van de censuur in Arabische dictaturen. Nergens wordt in Egypte of
Syrië precies omschreven wat journalisten wel en niet mogen opschrijven over,
bijvoorbeeld, de zakelijke belangen van de familie van de dictator. Het gevolg is
dat journalisten bij zo’n onderwerp het zekere voor het onzekere nemen, en
overgaan tot zelfcensuur. Voor dictaturen is dit de ideale uitkomst, want op het
moment dat ze precies zouden moeten omschrijven waar de grenzen liggen,
kunnen er altijd mensen net tegenaan gaan zitten. Veel beter om die ‘rode lijnen’
vaag te houden, en journalisten tegelijk doodsbang te maken voor de gevolgen
als ze eroverheen gaan.
Zulke intimidatie vindt ook rond het Binnenhof plaats, hoewel daar de
uiterste straf voor journalisten uitsluiting of verbanning is, en niet vervolging of
verdwijning. Maar de dubbelzinnigheid van de Nieuwspoortcode is
onmiskenbaar.
De code is ook niet beperkt tot die 250 vierkante meter van de sociëteit. In de
wandelgangen van de Tweede Kamer en de kantoren van Kamerleden, op
recepties en in cafés aan het Plein, op al die plekken kunnen mensen opeens
stokken in hun betoog en aan een journalist vragen:
“Nieuwspoortcode?” Knik je bevestigend, dan gaat het verhaal verder, knik je
niet, dan heb je het ergens anders over, of is het gesprek voorbij.
Maar wat er op zo’n moment met ‘Nieuwspoortcode?’ wordt bedoeld, loopt
sterk uiteen. Volgens sommigen betekent het: “Je hebt het niet van mij, maar…
meld dit vooral in je krant of je programma op radio of tv.” Bijvoorbeeld: “Je
hebt het niet van mij, maar fractiegenoot X roept steeds meer weerstand op, en
terecht denk ik hoor, want…” In het jargon heet dit ‘planten’, je legt bij een
journalist een zaadje in de week, in de hoop dat daar nog eens iets moois uit
groeit.
‘Nieuwspoortcode’ kan ook betekenen: ‘Je kunt dit niet opschrijven, maar…”
En dan wordt ook echt bedoeld dat je het als deelgenoot van de Nieuwspoort‐
code mee je graf in neemt. Bijvoorbeeld: politicus Y is zwaar aan alcohol
verslaafd. Of: gisteren danste die en die journalist stomdronken met die en die
politica op de tafels van Nieuwspoort. Of: die en die politicus is door een
beveiligingscamera betrapt met iemand van lichte zeden.
Ten slotte is er de Nieuwspoortcode waarbij je iets hoort, maar dit als
journalist alleen mag gebruiken als je een ‘harde bron’ vindt, dat wil zeggen, een
bron die met naam en toenaam genoemd wil worden. In het jargon heet dit:
‘witwassen’. Die harde bron kan trouwens weer dezelfde persoon zijn die jou het
nieuwtje eerder aan de hand deed. Dan belt de journalist de volgende morgen op
naar de politicus of diens voorlichter en vraagt: “Wat u gisteren zei over X Y Z,
kan ik dat citeren?” De Nieuwspoortcode is dan dat je bij een ‘nee’ het ook echt
niet gebruikt, of op zoek gaat naar een andere harde bron – waarmee die
politicus of zijn voorlichter je dan soms wel weer helpt.
∗
Zo werkt de Nieuwspoortcode, en je kunt hem zien als onderdeel van een
mentaliteit die ook valt aan te treffen bij de politici, journalisten en voorlichters
die nooit in Nieuwspoort komen – uit principe of omdat ze andere kanalen
gebruiken. Het is een mentaliteit waaraan bijna niemand kan ontkomen die in
Den Haag langer wil ‘meegaan’, en die mij deed denken aan de mentaliteit van
de bemanning van een schip.
Buitenstaanders zien dat schip in de verte varen, en kunnen via de verrekijker
van de media een aantal poppetjes zien bewegen op het dek. Maar wat gebeurt er
benedendeks, welke poppetjes lopen daar rond, en wat vechten die allemaal met
elkaar uit, en hoe? Om dat te weten moet je op het schip zelf rondlopen.
De Nieuwspoortmentaliteit nu is dat je als lid van de bemanning accepteert
dat de mensen op de wal eigenlijk geen benul hebben hoe het op dat schip echt
werkt. De code van Nieuwspoort gaat over de status van informatie en hoe die
van boord mag. Vandaar zo’n term als ‘witwassen’. De Nieuwspoortmentaliteit
gaat veel verder. Die scheidt de insiders van de outsiders.
Ik merkte zelf hoe snel ook ik eraan ging wennen, die scheiding tussen wal en