Table Of ContentDe Zangers aan de Glazen Zee :
de Overwinnaars over 666
DOOR
Ds G. WISSE
X
:
6R0
1923
16
D. J. VAN BRUMMEN - DORDRECHT
De Zangers aan de Glazen Zee:
de Overwinnaars over 666
DOOR
Ds G. WISSE
( *> t . «. v »
BIBLIOTHEEK
THEOLOGISCHE; UNIVERSITEIT
APELDOORN
CoTOO
D. J. VAN BRUMMEN - DORDRECHT
1
Op tal van plaatsen in ons vaderland is
door mij een „lezing" gehouden over dit onder~
werp. De hoofdinhoud dier rede vindt men
op de volgende bladzijden.
Zegene de Heere ook langs dezen weg nog
dit woord; tot vermaning en troost in deze
gewichtvolle tijden.
WISSE.
Utrecht, Febr. 1928.
IIIIHIIIIIIIinilllUMHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllllllllllllllllllllHIMI
IN OPENBARINGSLICHT.
AAR is in onzen fel bewogen tijd allicht
geen boek in de H. Schrift, hetwelk meer
de belangstelling wekt van de geloovige Christen-
heid, dan de Openbaring van Johannes. En dit
wel in hoofdzaak om drieërlei reden.
Vooreerst omdat we hier vinden een zeer aan-
grijpende tegenstelling met de wereldbeschouwing
des ongeloofs, en dat wel bij een schijnbare
overeenkomst. Overeenkomst? Ja, inderdaad een
schijnbare overeenkomst. Immers zoowel de
Openbaring van Johannes als de hedendaagsche
ongeloofstheorie, beide spreken ons van een
toekomststaat des heils, beide prediken de ver-
wachting van een heilsstaat, van een nieuw
Jeruzalem op aarde. Beide treden ons tegemoet
met een profetische boodschap van toekomst-
verwachting.
Dit is de schijnbare overeenkomst. Maar merk
nu op het wezenlijke onderscheid. Het ongeloof
leert, dat de toekomststaat resultaat zal zijn
IN O P E N B A R I N G S L I C HT
van den mensch, van zijn worsteling en arbeid ;
dit rijk is uit de aarde, van beneden, en komt
langs lijnen van geleidelijke ontwikkeling, als
vrucht van altijd voortgaande ontwikkeling, dus
van een evolutie-proces. Maar de Openbaring
van Johannes teekent ons, dat dit Jeruzalem niet
van beneden is, maar uit den hemel afdaalt van
God, vrucht van Gods werk; en dat niet de
mensch het veroorzaakt door zijn vernuft, door
zijn arbeid, door zijn heldendaden. Het komt
als een wonder uit de baring Gods; en dat
niet langs lijnen van geleidelijkheid, of in den
weg van stelselmatig opklimmende ontwikkeling,
maar integendeel, het komt dwars door bange
wereldweeën heen; het gansche schepsel zal er
bij in barensnood zijn. Deze bedeeling moet
eerst onder gaan, het moet eerst een chaos
worden, al de leugen van de zonde en haar
pogen moet ten voeten uit in de werkelijkheid, in
de geschiedenis, in den ondergang, ten tooneele
van het wereldgebeuren verschijnen. Het nieuwe
Jeruzalem daalt neder op de puinhoopen van een
zichzelf ten ondergang gerijpt hebbende zonde-
wereld, zoodat in dat nieuwe Jeruzalem een her-
scheppingsdaad Gods zal worden aanschouwd;
en niet de mensch maar het Lam in het middel-
punt zal staan. Zoo merken we dus een aangrij-
IN O P E N B A R I N G S L I C H T
pende tegenstelling bij schijnbare overeenkomst.
En als we nu de geschiedenis der wereld,
en met name het beeld van onzen tijd ver-
gelijken met deze twee opvattingen en voor-
stellingen, dan blijkt dit wereldteeW heelemaal
niet te passen op de wereldbeschouwing des
ongeloofs, maar het klopt volkomen op wat
Johannes in zijn Openbaring ons beschrijft. Al
de ontwrichting, verwording, ondergang, die we
rondom ons aanschouwen is in flagranten strijd
met de hooggeloofde evolutie-(ontwikkeling)leer,
maar is wel een volledig werkelijkheids-beeld van
wat Gods getuigenis ons hier als waarheid heeft
geopenbaard. De waarheid van Gods Woord
alzoo bevestigd in de werkelijkheid van onzen tijd.
*
Ten tweede. De Openbaring van Johannes
biedt mij in en bij het aanschouwen van den
ondergang dezer wereld een hemelsche rust
voor mijn denken. Immers, hebt ge er wel aan-
dacht aan geschonken, hoe de Heere hier de
oordeelen teekent naar goddelijke orde en maat ?
De Openbaring van Johannes geeft ons een
perspectief, een vergezicht, waarbij het een uit
het ander voortvloeit, naar goddelijke bedoeling.
De oordeelen Gods komen in regelmaat, ze
IN O P E N B A R I N G S L I C HT
worden dan ook eenmaal „vol" (Openb. 15).
Ze zijn driemaal zeven in getal. Eerst worden
de zeven zegelen geopend. Daarna de zeven
bazuinen geblazen. En eindelijk de zeven fiolen
uitgegoten. Uit het laatste lid van elk zevental
komt als weer een nieuwe loot, een nieuw zevental
op. Dit wordt in de derde groep tot de volheid.
Driemaal zeven. De volheid (zeven) naar godde-
lijken trant (drie). Te midden van al de ver-
warring vraagt ons denken naar een rustpunt.
Waar is het te vinden ? 't Lijkt alles één chaos,
één verwarring, een niet te ontdraden kluwen.
Maar nu heeft Johannes als een blik mogen
slaan in de werkkamer Gods, in Zijn eeuwigen
raad en wereldplan. Ons mogen de dingen over-
vallen, aan God overvallen ze allerminst. Hoe
raadselachtig velerlei ook voor ons is, het ver-
loopt alles naar een vastgemaakt goddelijk be-
stek ; drie maal zeven. Ik weet alzoo, dat in heel
deze wereldbreuk God de teugels in handen heeft.
Dit is een waarborg voor de uitkomst. De wereld-
geschiedenis is de tenuitvoerlegging van Gods
raad; van Zijn almachtigen en wijzen wil, God is
de waarborg, dat God God is en al Zijne oordeelen,
hoe ondoorzoekelijk ook, vol van diepten des rijk-
doms, beide der kennisse en der wijsheid zijn.
IN O P E N B A R I N G S L I C HT
FF 1
Ten derde. De Openbaring van Johannes
schenkt mij een zalige vertroosting. Immers de
menschheid bloedend uit duizend wonden, schreit
meer dan ooit om troost. Een troost niet van
stoffelijken aard. Geen staven goud, geen glorie
der wereld kan hier baten. De mensch zelf heeft
in onze eeuw over al de scheppingen zijner
handen weêr evenzeer de fiolen van verachting
en walging uitgegoten. Wereldverovering wordt
gevolgd door wereldverachting.
De mensch toch is meer dan stof, meer dan
zijn verstand zelfs.
En welk een vergezichten opent nu die Open-
baring ons; maar voor Jezus' Bruidkerk; gelijk
de geestelijke en hemelsche goederen alleen ge-
noten kunnen worden door hen, die geestelijk
zijn geworden. Maar hoe zalig is dan ook voor
hen, wat de Openbaring ons meldt. Hebt ge
er wel op gemerkt, waarde lezer, hoe de
Apostel-Ziener op Patmos telkens een hemelsch
tafereel schildert, eer hij zulk een zevental oor-
deelen aankondigt? Eer de zeven zegelen worden
geopend, ziet hij de vier-en-twintig gouden tronen
in den hemel: uitbeelding van den triumf, van
de koninklijke glorie der verloste kerk. En eer
de zeven bazuinen blazen, roept hij uit: ik zag
op den berg Sions het Lam staande met de
IN O P E N B A R I N G S L I C H T
144.000, die den naam Zijns Vaders hadden
geschreven aan hunne voorhoofden. Het is alsof
de Heere Zijn strijdende kerk hier in de ge-
weldige worsteling als toeroept: laat de hel vrij
woeden, de pcorten der hel zullen u niet over-
weldigen, uwe verlossing is gewaarborgd; gij
zult met klaar inzicht Gods deugden vermelden,
boven de wereldoordeelen uit: de Profetische
verheerlijking der kerk van Jezus. En eindelijk,
eer de zeven fiolen worden uitgegoten, ziet
Johannes de zangers staande aan de glazen zee,
zij die overwinning hadden over het Beest en
zijn getal 666. — Hoe hoog in het eind, in de
laatste katastrophe, de nood ook moge gaan,
— en het zal er spannen — het allerlaatste woord
zal zijn aan de Bruid des Lams, haar verlossings-
en liefdelied ruischt aan de oevers, op de stranden
der eeuwigheid. Het eeuwig loflied in God over-
stemt eens alles, in Priesterlijke lofoffers Gode.
De koningsmensch, de profeetmensch, de
priestermensch, deze drie zullen, hersteld, in God
verheerlijkt, het wonderschouwspel voor engelen
en duivelen leveren. Laat dan de wereld, deze
zondewereld, maar ondergaan; ons is een beter
lot bereid, God neemt ons op in Zijne heer-
lijkheid.
de m e n s ch v an 6 66
E Zangers aan de glazen zee," zooals
Johannes ons die teekent in Openb. 15,
is een schildering ontleend aan de geschiedenis
van oud-Israël. Vervolgd door de wereldmacht
van toen (Egypte), en door Gods wondere hand
door de Roode Zee doorgeleid, zong Israël zijn
triumflied op de stranden der ontkoming.
Dit was type, voorbeeld, van hetgeen een-
maal in de voleinding der eeuwen ten volle zou
worden vervuld. De Bruidkerk des Heeren door
de wereldmacht vervolgd, maar door haar Koning,
dwars door de oordeelen heen, ter overwinning,
tot volle verlossing gevoerd; dan zal zij haar
lied opheffen op de stranden der eeuwigheid,
tot eeuwige verheerlijking Gods. Het is alles
één en dezelfde gedachte, ééne geschiedenis. De
wereldmacht, het is de georganiseerde zonde,
welke zich, met al de haar ten dienst staande
middelen, werpen zal op de Bruidkerk van Jezus.
De georganiseerde zonde in de worsteling
tegen het koninkrijk Gods, hetwelk is de geor-
ganiseerde genade.
Dat deze wereldmacht hier wordt voorgesteld
onder het beeld van een monsterachtig beest,
behoeft niet te verwonderen. Ik noem ditmaal
slechts eene reden; n.1. in de wereldmacht zien
we de poging belichaamd van den mensch, om
11
Description:AAR is in onzen fel bewogen tijd allicht geen boek in de H. Schrift, hetwelk meer de belangstelling wekt van de geloovige Christen- heid, dan de