Table Of ContentUNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT DIERGENEESKUNDE
Academiejaar 2015 - 2016
VALGUSDEFORMATIE AAN BEIDE VOORPOTEN BIJ EEN BERNER SENNENHOND
door
Serafina FEYS
Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Klinische casus in het kader
Medepromotor: Prof. Dr. Geert Verhoeven van de Masterproef
© 2016 Serafina Feys
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of
volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen
inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden.
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor
enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig
vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT DIERGENEESKUNDE
Academiejaar 2015 - 2016
VALGUSDEFORMATIE AAN BEIDE VOORPOTEN BIJ EEN BERNER SENNENHOND
door
Serafina FEYS
Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Klinische casus in het kader
Medepromotor: Prof. Dr. Geert Verhoeven van de Masterproef
© 2016 Serafina Feys
VOORWOORD
Via deze weg wil ik graag een aantal mensen bedanken die het mogelijk hebben gemaakt om deze
masterproef tot een goed einde te brengen.
Allereerst zou ik mijn promotor, Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen, willen bedanken. Zij heeft me bij het
maken van deze masterproef begeleid, tijd vrijgemaakt om de tekst te overlopen en om foto’s van
enkele jaren geleden terug te vinden en zij heeft me met goede raad bijgestaan. Daarnaast betuig ik
graag mijn dank aan mijn medepromotor, Prof. Dr. Geert Verhoeven, die mee de tekst heeft verbeterd
en die ook klaar stond om uitleg te geven over het onderwerp.
Ik bedank ook graag de eigenaars van de hond waarover het in deze masterproef gaat. Zij kwamen
met veel enthousiasme op terugbezoek in het kader van deze masterproef met hun lieve Berner
Sennenhond.
Verder wil ik graag mijn familie en vrienden bedanken voor hun interesse en aanmoediging. In het
bijzonder bedank ik nog graag mijn ouders om er altijd te zijn voor mij en voor hun absolute steun
gedurende mijn studies.
INHOUDSOPGAVE
VOORBLAD
TITELBLAD
VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING ...................................................................................................................... 1
INLEIDING ................................................................................................................................. 2
1. LITERATUURGEDEELTE ............................................................................................................. 3
1.1. ANATOMIE VAN RADIUS EN ULNA ...................................................................................... 3
1.1.1. Groeiplaten ........................................................................................................... 4
1.2. HET RADIUS CURVUS SYNDROOM .................................................................................... 5
1.2.1. Gevolgen van de vroegtijdige sluiting van de groeiplaten van radius en ulna ...... 5
1.2.2. Classificatie binnen het radiuscurvus syndroom .................................................. 7
1.3. MOGELIJKE OORZAKEN ................................................................................................. 10
1.3.1. Predisponerende zaken (Gewicht, conformatie, leeftijd) .................................... 11
1.3.2. Trauma ............................................................................................................... 11
1.3.3. Voeding .............................................................................................................. 12
1.3.4. Genetisch ........................................................................................................... 12
1.3.5. Hypertrofische osteodystrofie ............................................................................. 13
1.3.6. Radio-ulnaire vergroeiingen ............................................................................... 13
1.3.7. Persisterende kraakbeen zuilen ......................................................................... 13
2. CASUS .................................................................................................................................. 14
2.1. HET SIGNALEMENT ....................................................................................................... 14
2.2. DE ANAMNESE ............................................................................................................. 14
2.3. KLINISCH ONDERZOEK .................................................................................................. 15
2.4. PROBLEEMLIJST ........................................................................................................... 15
2.5. DIFFERENTIAALDIAGNOSE ............................................................................................. 15
2.6. DIAGNOSTISCH PLAN .................................................................................................... 15
2.7. EERSTE RADIOGRAFIEËN .............................................................................................. 16
2.8. DIAGNOSE ................................................................................................................... 17
2.9. BEHANDELINGSOPTIES ................................................................................................. 20
2.10. COMPLICATIES EN PROGNOSE ..................................................................................... 22
2.11. DE BEHANDELING ....................................................................................................... 23
2.11.1. Operatie 1 ......................................................................................................... 23
2.11.2. Controlebezoek ................................................................................................ 23
2.11.3. Operatie 2 ......................................................................................................... 24
2.11.4. Operatie 3 ......................................................................................................... 24
2.11.5. Controlebezoek – “operatie” ............................................................................. 24
2.12. CONTROLEBEZOEK OP 4-JARIGE LEEFTIJD ................................................................... 30
3. DISCUSSIE ............................................................................................................................. 32
4. REFERENTIELIJST .................................................................................................................. 34
SAMENVATTING
Deze casus gaat over een Berner Sennenhond die vanaf de leeftijd van vier maanden een
valgusstand aan beide voorpoten vertoonde. Hoewel het probleem progressief erger werd, mankte het
dier niet en het leek ook niet pijnlijk. De puppy onderging een bilaterale ulnectomie, waarbij de ulna via
caudaal werd benaderd en waarbij er een fragment van ongeveer twee centimeter werd verwijderd. Bij
het hierop volgende controlebezoek dat een maand later plaatstvond, werd vastgesteld dat het defect
grotendeels was opgevuld met nieuw botweefsel. Na twee weken volgde een nieuwe ulnectomie van
de linker voorpoot, en tevens werd de groeiplaat van de radius partieel gesloten met pinnen en een
tension band. Nog eens twee weken later, werd de ulnectomie van de rechter voorpoot herhaald. Er
werd gebruik gemaakt van collageen om de ulnectomieplaats op te vullen en snellere fusie te
verkomen. In het kader van deze masterproef kwam de hond op vierjarige leeftijd op controlebezoek.
De hond liep niet meer mank, maar vertoonde wel nog een matige valgus en ging snel liggen.
Radiografisch was de heling van de ulna niet volledig en was er een matige artrose van beide
ellebogen. De linker poot, die een partiële groeiplaatsluiting had ondergaan, was minder krom dan de
rechter, maar klinisch was er geen verschil. De correctieve ingrepen hebben dus niet tot volledig
herstel van de mobiliteit en conformatie geleid.
Het radius curvus syndroom is een zeldzame maar ernstige orthopedische aandoening van het
voorste lidmaat en het resulteert uit een asynchrone groei van de radius en de ulna. Een vroegtijdige
sluiting van een of meerdere groeiplaten, of een vergroeiing tussen de radius en ulna liggen aan de
basis van een progressieve deformatie van het voorste lidmaat, een tekorte lengtegroei en / of een
incongruentie van de gewrichten van de elleboog en de carpus. De betrokken groeiplaat waarover het
meestal gaat bij het radius curvus syndroom is de distale groeiplaat van de ulna. Deze aandoening
kan verschillende oorzaken aan de basis hebben.
Chirurgie zal bij een valgusdeformatie de beste resultaten hebben. Wat de prognose van deze
aandoening betreft, moet men echter zeer voorzichtig zijn en is het meestal afwachten wat de
uiteindelijke resultaten zullen zijn.
Kernwoorden: Valgusdeformatie - Radius curvus - Ulnectomie - Groei - Berner Sennenhond
1
INLEIDING
Het radius curvus syndroom is een omvattende term voor deformaties van het voorste lidmaat die
veroorzaakt zijn door een een afwijking van de groei van de radius en / of ulna. Een verkorting, een
valgus of varus, een procurvatum of een recurvatum van het voorste lidmaat, een externe of interne
rotatie van de tenen en een incongruentie van het ellebooggewricht kunnen de mogelijke gevolgen
zijn van een asynchrone en ongelijke groei van de radius en ulna door het tijdelijk of definitief, partiëel
of volledig ophouden van de werking van de groeiplaten.
Het probleem zal meestal uitgaan vanuit de distale groeiplaat van de ulna, maar ook problemen ter
hoogte van de distale groeiplaat van de radius of proximale radius kunnen aan de basis van een
radius curvus liggen.
Er zijn predisponerende factoren zoals het gewicht, de conformatie en de leeftijd van patiënt die een
rol spelen en oorzaken moeten gezocht worden bij trauma, voeding, de genetica, hypertrofische
osteodystrofie, vergroeiingen tussen de radius en de ulna of persisterende kraakbeenzuilen.
De definitieve diagnose gebeurt door middel van een radiografisch onderzoek en indien mogelijk een
CT-scan.
De therapie bestaat uit een chirurgische ingreep die wordt aangepast aan de deformatie van de
voorpoot op het moment dat de diagnose wordt gesteld, aan de maturiteit van het bot en aan de groei
die nog mogelijk is. Betreffende de prognose van de therapie van deze aandoening, is enige
voorzichtigheid toch steeds aan de orde.
Na een algemene beschrijving van het radius curvus syndroom, wordt er toegespitst op de patiënt
waarover deze masterproef gaat. De casus beschrijft een geval van valgusdeformatie aan beide
voorpoten.
2
1. LITERATUURGEDEELTE
1.1. ANATOMIE VAN RADIUS EN ULNA
Fig. 1: De anatomie van radius en ulna
A. Linker radius, caudaal aanzicht. Linker Ulna, craniaal aanzicht.
B. Articulatie tussen linker radius en ulna, craniaal aanzicht.
C. Articulatie tussen linker radius en ulna, caudaal aanzicht.
(Naar Evans en de Lahunta, 2013)
De radius is het meest gewichtsdragende bot van de voorpoot; het is korter dan de ulna, het ligt
parallel met de ulna en het dient vooral voor spieraanhechting. De radius articuleert proximaal met de
humerus waarbij het ellebooggewricht wordt gevormd, en distaal met de carpaalbeenderen waarbij het
antebrachio-carpale gewricht wordt gevormd. Het articuleert ook met de ulna proximaal ter hoogte van
zijn caudale oppervlak en distaal ter hoogte van zijn laterale rand. De radius is verdeeld in proximaal
een caput radii en collum radii, een corpus radii en distaal een trochela (Evans en de Lahunta, 2013).
De ulna kan denkbeeldig worden verdeeld in een schacht en twee uiteinden. Het proximale uiteinde is
het olecranon en het distale uiteinde is het caput ulnae. De ulna is langer dan de radius, en eigenlijk is
dit het langste bot in het lichaam. Proximaal articuleert het met de humerus ter hoogte van de incisura
3
trochlearis en met het cirumferentia articularis van de radius ter hoogte van de incisura radialis. Het
olecranon omvat het tuber olecrani, de processus anconeus en het proximale deel van de trochleare
notch. Het dient als hefboom, of spanningsmechansime, voor de krachtige extensor spieren van het
ellebooggewricht. Distaal articuleert de ulna met de incisura ulnaris van de radius en met het os carpi
ulnare en os carpi accessorium. De functie van de ulna is zeer verschillend van deze van de radius;
dit bot draag slechts 20% van het gewicht maar zorgt wel voor de stabilisatie van het
ellebooggewricht. Door middel van zijn processus anconeus en de mediale processus coronoïdeus,
zorgt de ulna er immers voor dat de flexie van het ellebooggewricht in een craniocaudaal vlak
behouden blijft (Troger en Viguier, 2003; Evans en de Lahunta, 2013) (Zie Fig. 1).
De functies van de radius en de ulna zijn verzekerd van een goede werking zolang de groei van deze
beenderen regelmatig en synchroon verloopt. Elke abnormaliteit van de groei heeft dus ernstige
gevolgen voor het functioneren van deze gewrichten (Troger en Viguier, 2003).
1.1.1. Groeiplaten
De groeiplaten zorgen voor de groei van de radius en de ulna, maar de proximale en distale
kraakbeenplaten zijn niet op eenzelfde manier betrokken.
De proximale groeiplaat van de radius is verantwoordelijk voor 40% van de totale lengte groei van de
radius, terwijl de distale groeiplaat van de radius in staat voor 60% van de totale lengte groei van de
radius. De proximale groeiplaat van de ulna draagt 15% bij aan de groei van de ulna, wat
overeenkomt met de groei van het olecranon, en de distale groeiplaat van de ulna zorgt voor 85% van
de lengtegroei van de ulna. Deze laatstgenoemde zorgt dus eigenlijk voor 100% van de lengtegroei
van ulna, van zijn distale uiteinde tot het ellebooggewricht (Gilson et al., 1989; Troger en Viguier,
2003).
De distale epifyse van de ulna is lang en eindigt in de vorm van
een kegel, wat een contrast vormt met de epifyse van de radius die
een parallellepipedum vormt. Deze groeiplaat, die meer uitsteekt
en meer naar distaal is gelokaliseerd, is meer gevoelig aan
traumata dan de andere groeiplaten van de voorpoot. De diameter
van de schacht van de ulna wordt gedurende de groei groter om
plaats te bieden voor een verhoogde productie van endochondraal
bot bij grote honderassen. Deze diameter zal verminderen in
omvang eenmaal de lengtegroei vertraagt. Op een leeftijd van vier
tot vijf maanden, in volle groei, zal de diameter van de distale
ulnaire groeiplaat 50% groter zijn dan deze van de radius. Op de
leeftijd van zes tot zeven maanden, is 90% van de lengtegroei
Fig. 2: Ruimtelijke configuratie van de
voltooid en hebben beide groeiplaten ongeveer dezelfde grootte.
distale groeiplaat van de ulna.
Bij het volwassen dier is de diameter van de distale ulna
gereduceerd en vormt het slechts de helft van deze van de radius (Naar Troger en Viguier, 2003)
4
Description:Gevolgen van de vroegtijdige sluiting van de groeiplaten van radius en ulna 5. 1.2.2. 3: Radiografische veranderingen gezien na een vroegtijdige sluiting van de distale groeiplaat van de ulna. 1. Remodelering van de .. Wanneer de patiënt een mediaal coronoïd letsel of OCD ontwikkelt, kan